Levensloop H7 - de schoolperiode: Uitgebreide samenvatting van boek, PPT en eigen nota's
2 views 0 purchase
Course
Levenslooppsychologie
Institution
Arteveldehogeschool (Artevelde)
Uitgebreide samenvatting van boek, PPT en eigen nota's. Te gebruiken als basis om verder te structureren en in te studeren. adhv deze samenvatting heb je een compleet zicht van de leerstof.
Hoofdstuk 7: De schoolperiode
Intro
1. Universele kenmerken
Schoolperiode 6-12 jaar
Deze periode is een fase met universele kenmerken. Overal ter wereld gebeurt de overdracht
van de elementaire vaardigheden, inzichten en attitudes die mensen nodig hebben om als
een volwaardig lid van de maatschappij te kunnen functioneren. Het is de leeftijdsfase waar
kinderen de kennis en gebruiken van de cultuur moeten leren, (Universeel) of het nu op een
formeel of informeel manier gebeurt spreken we sowieso over scholing.
Scholing is cultuurgebonden:
Westerse wereld: Klemtoon op intelligentievaardigheden via een formeel en uitgestippeld
leerprogramma. Lezen, schrijven en rekenen en algemene kennis over de bredere wereld.
Niet-schoolse culturen: ‘levensschool’ informeel leren opnemen van huishoudelijke taken,
geleidelijk aan deelnemen aan werk buitenshuis, op het veld…
2. Schoolrijpheid
Baby t.e.m. kleuter: Ontwikkelen van een aantal algemene functies
(Motorische, perceptueel, cognitief, dynamisch-affectief)
Het leren gebeurde tot nu toe eerder in een speelse sfeer
Schoolperiode : Systematisch bijbrengen van specifieke vaardigheden en
kennisinhouden
(Dankzij de verworven algemene functies)
Vanaf nu zal er af en toe ook gewerkt moeten worden
Het is belangrijk om na te gaan in hoever die algemene functies aanwezig zijn bij het kind
voor zijn overstap naar het eerste leerjaar. (Schoolrijpheidsonderzoek) Het is de taak van de
kleuterschool om de kinderen daar zo goed mogelijk op voor te bereiden.
Schoolrijpheid verwijst naar wat er van een kind verwacht mag worden als het tussen 6 en 7
in het eerste leerjaar terechtkomt.
Vroeger werd onder ‘rijpheid’ het biologische aspect van de ontwikkeling verstaan en
werd de indruk gewekt dat milieu-invloeden (thuis, school) er niet veel toe doen.
Vandaan is het begrip schoolrijpheid veel genuanceerder. Het is een kwestie van
biologische rijping (1) gecombineerd met oefening en stimulatie vanuit milieu (2), en het
op elkaar afstemmen van kind en school (3) zodat het kind school bekwaam of
schoolgereed is.
Een schoolgereed kind moet aan een aantal algemene voorwaarden voldoen:
Lichamelijke voorwaarden : gezond & over goede sensomotorische uitrusting beschikken
Cognitief : minimale intelligentie- en taalniveau, mogelijkheid tot
aandachtsconcentratie
Sociaal : zich kunnen openstellen voor nieuwe contacten
(leerkrachten en leeftijdsgenoten
Dynamisch- affectief : spontane leer- en weetgierigheid, werkhouding, in staat directe
bevredigingen uit te stellen en mislukkingen te boven te komen
Een schoolgereed kind moet ook aan een aantal specifieke voorwaarden voldoen:
Leesvoorwaarden : Differentiatie letters
Schrijfvoorwaarden : Penhouding, klanken omzetten in overeenstemmend letterteken
Rekenvoorwaarden : hoeveelheid- en verhoudingsbegrippen en eenvoudige
bewerkingen
1
,Is het kind rijp voor de school? EN Is de school rijp voor het kind?
3. Soorten leesmethoden
Veilig leren lezen : Wisselrijtjes maken
Mol en beer : Ik schrijf wat ik hoor > 2 poppen
1/ Lichamelijke ontwikkeling
Informatief: Groei : 5 à 7 cm/jaar Gewicht : 2 à 3 kg/ jaar
Meisjes groeien sneller dan jongens maar jongens maken een inhaalbeweging.
Vooral groei van de onderste ledematen
> Lichaam wordt langer en smaller
> Meer motorische behendigheid.
Toename van spierweefsel en toename van spierkracht
Soepelere pezen en ligamenten dan adolescenten en jongvolwassenen
> Leniger
> minder vatbaar voor blessures
Tandenwissel
‘De tandenfee’
> start rond 6 jaar met de snijtanden, gevolgd door de hoektanden en kiezen en eindigt
rond 12 à 14 jaar
> Zorgt voor verandering in de gezichtsverhouding door een onevenredig uitgroei van
de kaakbeenderen
> Gezicht wordt langer en kin komt mee naar voor
> Individuele verschillen worden zichtbaarder
2/ Motorische ontwikkeling
1. Lichaamsbesef
Het kind groeit weg uit zijn mollige kleutervormen en verwerft vrijwel perfecte beheersing van
de motoriek. Het is de tijd waar kinderen met gemak allerlei motorische vaardigheden eigen
maken.
Kinderen zijn bijzonder beweeglijk, steeds sneller en steeds trefzekerder in hun bewegingen.
Hun spiermassa neemt toe en hun gewrichten worden soepeler. Hun oog-handcoördinatie
evolueert en ook hun reactiesnelheid.
Ze verwerven een accuraat lichaamsbesef (lichaamsschema’s) waardoor ze precies weten waar
ze uitkomen bv. bij het spontaan reiken aar iets.
Ze kunnen motorisch steeds beter overweg met hun eigen lichaam en gebruiken deze als een
gewillig instrument in hun omgang met de wereld.
> Link met spelen: Favoriete beweging- en spelactiviteit volgens geslacht en leeftijd, met
toenemende belang van snelheid en nauwkeurigheid van de bewegingen.
2. Grove motoriek
Vorderingen grove motoriek op 4 terreinen:
1. Elasticiteit : toenemende buigzaamheid en lenigheid : klauteren boom,
elkaar ontwijken
2. Evenwicht : Evenwichtsbeheersing : bal wegschoppen,
hinkelen
3. Trefzekerheid : bedrevenheid van de beweging : dribbelen en passen,
tikkertje
2
, 4. Kracht : bewegingen worden krachtiger : verspringen,
krachtpatserijen
Verschil tussen jongens en meisjes:
Meisjes : Nauwkeurigheid
Jongens : Kracht
3. Fijne motoriek
Vooruitgang in het tekenen en schrijven
Schrijven:
Van geblokte hoofdletters (kleuters) naar gebogen lijnen en lussen
Vlot uitgeschreven teksten waarin de letters een mooi regelmatig patroon
vertonen.
Tekenen:
Tekenen wordt minder houterig en komen steeds beter overeen met de zichtbare
werkelijkheid. Er wordt nu rekening gehouden met perspectief, er is meer oog voor details en
een goed georganiseerd tableau (bv. tussen gras en lucht).
Spel:
Ook in spelactiviteit is er een toenemende beheersing van de fijne motoriek. Bv. Mikadospel,
modelvliegtuig bouwen.
En trefzekerheid. Bv. keitje over water gooien
3/ Cognitieve ontwikkeling
1. Evolutie in het denken
(Niet Piaget)
Er is een duidelijke evolutie in het denken merkbaar. Het kind leert in de schoolperiode zijn
wereld ordenen in overzichtelijke structuren en om (rekenles) gegevens logisch op elkaar te
betrekken.
Er zijn ook opvallende evoluties merkbaar in het waarnemen en werking van het geheugen.
2. Het Concreet operationeel denken
2.1 Overgang
Een geleidelijke overgang van Pre-operationeel denken naar Concreet operationeel denken. >
De mogelijkheid om tot logisch onderbouwde conclusies te komen. Van Pre-logica > logica.
Kleuters : intuïtief denken > spontane en ondoordacht oordelen.
Schoolperiode : een meer rationeel verantwoorde denkwijze.
> zolang het gaat om concreet geformuleerde vraagstellingen !
Het schoolkind is in staat tot logisch denken zolang wij geen beroep doen op ‘abstracte’
processen
> Abstracte denkprocessen zijn nog moeilijk
2.2 Nieuw evenwicht
De overgang van Pre-operationeel naar Concreet denken is een langzaam proces dat zich
over meerdere jaren uitstrekt.
De Pre-operationele en Concrete denkwijzen vormen in feite 1 periode die gesplitst werd in 2.
Van 2-6 (Peuter + kleuter) werd het kind overrompeld door zijn innerlijke voorstellingen.
Het kon zijn sensomotorische schema’s er niet op toepassen en kwam van een relatief
3
, disequilibrium (peuter) in een disequilibrium (kleuter). = disequilibriumfase van het pre-
operationeel denken > denkfouten peuter en kleuter.
Vanaf het einde van de kleutertijd en vooral in de schoolperiode begint het kind
geleidelijk orde te brengen in zijn voorstellingswereld en maakt passende
verwerkingsschema’s eigen. Zijn denken evolueert in de loop van de concreet
operationele periode naar een nieuw equilibrium.
2.3 Mentale operaties
Kleuter
Pre-operationeel denken: Het doorvoeren van logische ‘operaties’ (in gedachten) is nog niet
mogelijk.
Intuïtief denken
Parallelle categorieën
Schoolkind
Concreet denken: Tussen het waarnemen van een probleem (1) en het uitspreken van een
oordeel (2), worden innerlijke operaties (‘mentale processen’) gevoerd.
Het schoolkind laat zich minder leiden door de zichtbare schijn van de dingen en gaat
meer rekening houden met de elementen die niet zichtbaar zijn en waar je enkel met je
verstand bij kunt.
Een kleuter laat zich nog gemakkelijk in de war brengen terwijl het schoolkind beseft
dat schijn kan bedriegen en hij moet oordelen op basis van meer doordachte
argumenten. Er worden eerst 1 of meer mentale operaties doorgevoerd (innerlijke
bewerkingen) vooraleer te oordelen.
Dit is volgens Piaget ‘de’ evolutie die zich in de loop van de schoolperiode voordoet.
De kinderen krijgen steeds meer inzichten en logische denkwijzen, die ze als
tussenschakels kunnen gebruiken in hun oordeelsvorming, en komen tot
waarheidsgetrouwe uitspraken.
(Proef met water en de suikerklontjes).
De nieuwe mogelijkheden van het concreet operationeel denken komt het best tot uiting in 3
soorten taken. Op basis van hoe het kind daarin functioneert kunnen we opmaken of hij de
overgang gemaakt heeft naar de nieuwe fase.
Vanaf de concreet-operationele fase zijn kinderen in staat tot:
1. Conservatie
2. Classificatie
3. Seriatie
2.3a Conservatie
Behoud van hoeveelheid - vloeistof en massa (Bv. Vloeistof van smal glas naar breder glas, 2
rijen knopen)
Kleuters
Conservatie bij intuïtief denken
Kleuters lieten zich misleiden door de uiterlijke kenmerken van de situatie.
> Ze zijn nog niet toe aan conservatie !
Schoolkinderen
Conservatie bij concreet denken
Denkoperatie ingeschakeld tussen het zien en het uitspreken van een oordeel.
> Oordeel wordt gestaafd met argumenten.
Verschil tussen kleuter en peuter zichtbaar (tussen intuïtief en concreet denken):
1. Van Gecentreerd naar een Gedecentreerd denken
2. Van Aandacht van toestand naar Aandacht van transformatie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Shera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.