100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting historische kritiek (geslaagd 1ste zit) $11.87   Add to cart

Summary

Samenvatting historische kritiek (geslaagd 1ste zit)

 39 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van 49 pagina's voor het vak Overzicht Van De Historische Kritiek aan de UGent

Preview 4 out of 49  pages

  • May 27, 2022
  • 49
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
HISTORISCHE KRITIEK
INLEIDING

 Waarom historisch ?
Een set basisregels voor het kritisch evalueren van bronnen vastgelegd door historici

 Het is nodig om systematisch kritisch te reflecteren bij het verzamelen, evalueren en
verwerken van informatie

WAAROM CENTRALE KWESTIE VOOR HISTORICI?

 Je moet niet enkel de inhoud van de bron onderzoeken, maar ook de bron zelf  de aard
van het medium beïnvloedt mee de informatie
Bv: het helpt als je weet dat een fotograaf met een telelens een ander effect heeft dan een
normale camera

 Einde 19de eeuw: geschiedswetenschap is een volledig uitgebouwde discipline

Waarom is dat zo belangrijk? Historici worden geconfronteerd met het feit dat ze hun
onderzoeksonderwerpen niet kunnen bestuderen (ze hebben enkel bronnen, sporen) 
bronnen bevatten niet de werkelijkheid, je moet ze goed kunnen beoordelen op waarde
 Geschiedschrijving = wat historici vertellen over het verleden (niet gelijk aan elkaar)

 Historici werken selectief : bepaalde groepen en gebeurtenissen uit het verleden zijn amper
aanwezig en daar werd dus minder over geschreven  door selectie aan data, krijg je een
beperkt onderzoek en dus een beperkte conclusie

Bv: vrouwen, minderheden, lagere sociale klassen lieten minder sporen na en speelden dus
geen grote rol in de geschiedschrijving

KERNPROBLEEM: RELATIE FEIT-VERHAAL

1) De bron (bv: ooggetuige) geeft reeds een interpretatie van feiten
2) De onderzoeker evalueert en interpreteert deze bron opnieuw
3) De onderzoeker bouwt een bredere interpretatie tot rapport

 Complex: informatie die ze gebruiken, is er nu niet
meer (jonge wetenschappen kunnen daar wel nog
gebruik van maken)  onvolledigheid
 In hoeverre stemt het onderzoeksrapport overeen
met de feiten? (interpretatie van een interpretatie

Bv: verhaal over loverboys : varieërt als je info haalt
bij de loverboys zelf of bij de slachtoffers (ander
verhaal)

1

,FEITEN VS. UITSPRAKEN OVER FEITEN

 Empirisme : via directe zintuigelijke waarneming tot waarachtige kennis komen  bestaat
niet
 Nooit waarneming mogelijk zonder interpretatie
 Geen objectieve toegang tot feiten
 Getuigenissen geven geen feiten, maar uitspraken over feiten

 Niet alle feiten liggen voor het rapen  het hangt ervan af vanwaar je kijkt, hoe je kijkt,…
 Waarneming berust op detectie- en identificatieprocessen : je ziet enkel wat je zelf
herkent (obv opleiding, culturele context,…)
 Elk informatiesysteem kan de wereld slechts benaderen vanuit eigen
referentiekaders  men kan slechts die aspecten van de wereld als ‘feiten’
onderscheiden waarop zijn referentiekader het meest is ingesteld

= SUBJECTIEF


VOORBEELD : HET EINDE VAN LOUIS XVI
 De dood van Louis XVI bekeken vanuit 2 verschillende standpunten
 Standpunt 1 : Pierre, is een royalist, een aanhanger van de koning : ‘De koning werd
door het gepeupel vermoord’  spreekt in het voordeel van de koning
 Standpunt 2 : Jean, is een evolutionair, tegen almachtige vorsten : Burger Capet
werd door de beul terechtgesteld  spreekt in het nadeel van de koning

 Uitspraken over feiten zijn niet hetzelfde als het feit zelf


DE ILLUSIE VAN ‘OBJECTIEVE WAARNEMING’
 Een onbetrokken persoon, Jeannette, bevat enige obectieve informatie, maar kan nooit
volledig zijn  de koning is dood (maar hoe?)
 Elke waarneming van feiten = selectief
 Elke waarneming = interpretatie = subjectief
 Observatie gebeurt niet passief, maar actief via begrippen en taal (je kijkt vanuit een
bepaalde hoek naar een bepaalde gebeurtenis)
 Er is geen principieel verschil tussen het waarnemen van feiten en het interpreteren van
feiten !!!
 Opletten voor naïve interpretatie : subjectief-objectief
 Subjectiviteit van waarneming is duidelijker aan de orde bij controversiële
feiten/contrasterende waarnemingen (bv: Louis XVI)
 Objectieve feiten = algemeen geaccepteerde interpretaties




2

,HOOFDSTUK 1 : TYPOLOGIE VAN DE BRONNEN

 De eerste stap in het kritisch evalueren : 4 vragen stellen
 Waar komt de bron vandaan?
 Wie heeft de bron gemaakt?
 Hoe is de bron gemaakt?
 Met welke bedoelingen is de bron gemaakt?

= de centrale vragen van de oorsprongskritiek

= de uitwendige kritiek

 Je stelt de vragen een tweede keer om de inhoud van de bron te evalueren

= de inwendige kritiek

 Typologie van de bronnen = een aantal families onderscheiden waar je een aantal grote
kenmerken aan kan vasthangen die zij hebben en die verschillen van andere families

1. DE NOTIE BRON

 Wat is een bron ?
= Alles waaruit men bewijzen put voor wat men beweert
= Elk spoor van menselijke activiteit
= Bouwstenen voor een verklaring
 Soorten bronnen:
1) Artefacten : materiële overblijfselen door de mens gemaakt (bv: werktuigen)
2) Natuurlijke overblijfselen (bv: botten, pollen)
3) Landschap
4) Teksten (= artefact!)
5) Visuele bronnen : afbeeldingen, schilderijen, foto, film

EERSTE BELANGRIJK ONDERSCHEID : OVERBLIJFSELEN VS. GETUIGENISSEN
 Overblijfselen  materiële voorwerpen die behoren tot het domein van de
archeologie
 Getuigenissen  geschreven ‘teksten’ die behoren tot het domein van de
geschiedenis

MAAR: soms is er een overlap : grens tussen beide is vaag


1.1 BRONNEN: BEWUSTE CREATIES?
 Belang van de ontstaanscontext : bewust vs. Onbewuste creaties
 Bewust = met opzet gecreëerd om een bepaald doel te bereiken
Bv: Het maken van een hakbijl
 Onbewust = ontstaan per ongeluk
Bv: Etensresten die in de afvalput belanden



3

,  Bronnen die ontstonden met een bepaalde intentie, maar die voor de historicus een
totaal andere functie krijgen = unwitting testimony
Bv: Moord op Kennedy perongeluk gefilmd door een omstaander

 Alle informatiebronnen zijn op een of andere manier selectief (bekeken vanuit bepaalde
hoek door de ogen van degene die de gebeurtenis registreert)  kritisch omgaan met
betrouwbaarheid


1.2 DE VORMEIGENSCHAPPEN: GESCHREVEN EN ONGESCHREVEN BRONNEN

TWEEDE BELANGRIJK ONDERSCHEID : GESCHREVEN VS. ONGESCHREVEN BRONNEN
 Geschreven : alles wat in geschreven vorm tot ons kwam ongeacht het materiaal
 Verhalend : doel = bepaalde boodschap doen overkomen, ter ontspanning
(= narratieve teksten)
- Geen praktische rol in administratie
- Opgesteld om een tijdgenoot te beïnvloeden, te informeren, te ontspannen
- VERDER ONDERSCHEID:
1) Informatieve geschriften : pamfletten, kranten, tijdschriften,…
2) Literaire bronnen : romans, toneelstukken, gedichten, verhalen,…
3) Ego-documenten : autobiografie, memoires, dagboek, brieven,
interviews,…  documenten waarin een ego zich opzettelijk of
onopzettelijk onthult
 Niet-verhalend : opgesteld door openbare of private instanties, instelling of
administratie met een praktische functie
- VERDER ONDERSCHEID:
1) Diplomatieke bronnen : teksten die een rechtssituatie creëren of
vaststellen
Bv: rechtsregels, wetteksten, vonnissen, contracten, oorkonden
(protocol, context, eschatocol),…
2) Bronnen van sociale boekhouding : teksten die de schriftelijke neerslag
vormen van de uitvoerende macht of van het beheer van openbare of
private administraties, ondernemingen of verenigingen
Bv: notulen van vergaderingen, belastingslijst, parochieregisters,…

 Ongeschreven : Alles wat materiële voorwerpen zijn en mondelinge verhalen
 Materiële voorwerpen
- Archeologische sporen : leren ons de aanwezigheid van een welbepaalde
cultuurgroep op die bepaalde plaats, haar leeftpatroon, haar ambities,…
- Wel/niet door de mens gemaakt
- Landschappen, botten, pollen
- Gebouwen, gebruiksvoorwerpen, afval
- Schilderijen, foto’s
- Visuele bronnen op grens met ‘teksten’



4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marietourlousse. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.87. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.87  1x  sold
  • (0)
  Add to cart