100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AF OWE 3 (gezond leven) leerdoelen $8.13   Add to cart

Summary

Samenvatting AF OWE 3 (gezond leven) leerdoelen

1 review
 25 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Alle leerdoelen van OWE 3 van AF samengevat, onderwerpen: spijsvertering, diabetes, obesitas en metabool syndroom, bloed en stolling, nieren en urinewegen, zenuwstelsel, ouder worden & palliatieve zorg en pijn,

Preview 4 out of 42  pages

  • June 1, 2022
  • 42
  • 2020/2021
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: sarahjhopman • 1 year ago

avatar-seller
Leerdoelen ‘Anatomie en Fysiologie’ OWE 3
Lesweek 1: Spijsvertering
o Kan vertellen wat de route is waarlangs voeding passeert en
verteerd wordt, van mond tot anus.
1. Mondholte (cavum oris)
2. Keelholte (pharynx)
3. Slokdarm (oesophagus)
4. Maag (gaster)
5. Dunne darm
- 12-vingerige darm (duodenum)
- Nuchtere darm (jejunum)
- Kronkeldarm (ileum)
6. Dikke darm (colon)
- Colon ascendens (opstijgend deel)
- Colon transversum (dwarse deel)
- Colon descendens (afdalend deel)
- Colon sigmoideum (S-vormig deel)
7. Endeldarm (rectum)
- Anus

o Kan de algemene bouw van het maagdarmkanaal benoemen.
- Het spijsverteringskanaal (maagdarmkanaal): een lange,
elastische buis die loopt van de mond, via de maag en de darmen
tot aan de anus.
 Bestaat uit: mondholte, keelholte, slokdarm, maag, dunne
darm en dikke darm.
 Enkele organen staan in verbinding met het
spijsverteringskanaal, ze ondersteunen de spijsvertering.
Het zijn: de speekselklieren, alvleesklier, lever en galblaas.
 Functies spijsverteringskanaal:
 Opname van voedsel uit het uitwendige milieu (eten
en drinken)
 Mechanische verkleining en menging van het voedsel
(kauwen en kneden)
 Chemische bewerking door enzymen (vertering)
 Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal
(peristaltiek)
 Overdracht van de voedingsstoffen
aan het bloed (resorptie)
 Uitscheiding van onverteerde en
onverteerbare stoffen (ontlasting)

 Algemene bouw van de wand van het
spijsverteringskanaal
 Van binnen (vanuit het lumen = vaatholte
gezien) naar buiten bestaat de wand uit:

, mucosa, lamina propria mucosae, muscularis mucosae,
submucosa, muscularis en serosa.
ú Mucosa (slijmvlies): epitheel met slijm producerende
cellen. Op sommige plaatsen zijn er kliercellen en/of
afvoerbuizen van klieren die spijsverteringssappen
afscheiden.
 Het slijm dienst als glijmiddel voor het
voedseltransport en beschermt de wand bovendien
tegen de chemische inwerking van de
spijsverteringssappen.
ú Lamina propria mucosae: een laagje losmazig
bindweefsel.
ú Muscularis muscosae: een dun laagje glad
spierweefsel.
ú Submucosa: een dikke bindweefsellaag met
bloedvaten, lymfevaten. Lymfatisch weefsel en
zenuwen.
 In de submucosa liggen de grotere klieren van de
mucosa ingezonken.
ú Muscularis: het spiergedeelte van de wand, dat bestaat
uit glad spierweefsel en is verdeeld in een binnenste
laag kringspieren en daaronder een laag lengtespieren
(voor de peristaltiek).
ú Serosa: het viscerale blad van het buikvlies. Het is een
dun, glad vlies, bestaande uit mesotheel op een
basaalmembraan.
o Kan de functie van de mondholte en oesophagus (slokdarm)
benoemen.
De mondholte (cavum oris)
De mondholte vormt het begin van het spijsverteringskanaal. De
mondholte is bekleed met slijmvlies, bestaand uit meerlagig niet-
verhoornend plaveiselepitheel.
- In de mondholte start de voedselvertering. Het voedsel wordt
betast, verscheurd en verkleind, vermengd met speeksel en slijm,
gedeeltelijk verteerd en ten slotte ingeslikt.
- Begrenzing van de mondholte
 Palatum (gehemelte): het dak van de
mondholte. Het palatum is de scheiding tussen
de mond- en neusholte.
 Palatum durum (harde gehemelte):
bevat botweefsel van de bovenkaak.
 Palatum molle (zachte gehemelte): met
de huig (uvula), bestaat voornamelijk
uit spierweefsel.
 Voorste en achterste gehemeltebogen met daartussen de
tonsillen (amandelen).

,  Wangen en lippen (labiae): vormen de zijkanten van de
mondholte. De lippen en wangen bestaan uit dwarsgestreept
spierweefsel.
 De mondbodem: wordt gevormd door de onderkaak en de
mondbodemspieren, zoals de spierteugels van het tongbeen,
de spieren van de tongbasis en uitlopers van de halsspieren.
- Voedselvertering in de mond gebeurt met behulp van de tong, de
kauwspieren, het gebit en de speekselklieren (speeksel).
 De tong (lingua): een beweeglijke dwarsgestreepte spier die
aan de achterkant aan het tongbeen (os hyoideum) vastzit en
aan de voorkant vrij eindigt.
 Functies van de tong:
 Ondersteuning van het kauwen
 Vermenging van voedsel met speeksel
 Onderzoek van het voedsel door smaak-, tast- en
warmtesensoren in het tongslijmvlies
 Ondersteuning van de slikbeweging
 Ondersteuning bij het spreken
 Reiniging van het gebit
 De kauwspieren: ze trekken de onderkaak zeer krachtig
tegen de bovenkaak aan. Je opent je mond door de
kauwspieren te ontspannen. Door de zwaartekracht zakt de
onderkaak dan naar beneden.
 Gebit: bevat tanden en kiezen.
 Het volwassen gebit heeft altijd 32 gebitselementen, als
volgt onderverdeeld: 8 snijtanden (dentes incisivi), 4
hoektanden (dentes caninae), 8 valse kiezen (dentes
premolares) en 12 ware kiezen (denes molares). Soms
komen de 4 verstandskiezen (dentes sapientiae) door.
 Speekselklieren: trosvormige klieren, waarvan de
afvoergangen uitmonden in de mondholte. Speekselklieren
produceren speeksel (saliva).
 Het slijmvlies in de mondholte bevat veel kleine
speekselklieren en er zijn drie paar grote
speekselklieren:
 Glandula parotidea (oorspeekselklier): ligt aan
beide kanten aan de buitenkant van de onderkaak,
onder het kaakgewricht en voor het oog langs.
 Glandula submandibularis
(onderkaakspeekselklier): ligt aan de binnenkant
van de onderkaak, ter hoogte van de
verstandskies.
 Glandula sublingualis (ondertongspeekselklieren):
liggen iets hoger in de mondbodem, in het
verlengde van de glandula submandibularis.
 Speeksel: is sereus (waterig) of mukeus (slijmerig), heeft een
pH van 6,7-7,5 en bevat water, slijm, speekselamylase
(pytaline), glubuline, leukocyten en lysozym.

,  Afhankelijk van de aard van het voedsel is speeksel
sereus (waterig) of mukeus (slijmerig).
 Sereus: wanneer het voedsel droog, scherp, bitter,
zoet of zuur is.
 Mukeus: wanneer het voedsel taai of hard is, zodat
het doorslikken gemakkelijker gaat.
 Pytaline: splitst een deel van de polysachariden (zetmeel
en glycogeen) in maltose en glucose.
 Functies speeksel:
 Houdt de mondholte vochtig
 Lost voedingsstoffen op
 Breekt zetmeel af tot disachariden
 Spoelt de mondholte schoon
 Werkt bacterieremmend




- Functies mondholte:
 Keuren van het voedsel door de smaak-, tast- en
temperatuursensoren
 Verkleining van de voedseldeeltjes door kauwen en malen met
de gebitselementen
 Vermenging van het voedsel met speeksel
 Enzymatische afbraak van koolhydraten door ptyaline in het
speeksel
 Afweer door antibacteriële stoffen in het speeksel
 Inslikken van de voedselbrok
Het slikken begint met een willekeurige fase: met je tong duw je een
voedselbrok (bolus) naar de keelwand toe. Daarna volgt een
onwillekeurige fase.
o Dat is de slikreflex: gelijktijdig sluit het strotklepje (epiglottis) de
luchtpijp af, sluit de huig de neusholte af en ontspant een sluitspier
in de slokdarm. De keelwandspieren duwen de bolus in de slokdarm.
o Het tegenovergestelde van de slikreflex is de kokhalsreflex: deze
treedt op wanneer de keelwand ruw geprikkeld wordt, door bijv. iets
scherps. De kokhalsreflex kan ook opgewekt worden door het ruiken,
zien of horen van iets heel onaangenaams.

De slokdarm (oesophagus)
De slokdarm is een gespierde buis van zo’n 30 cm lang, die de
keelholte met de maag verbindt.
- Slokdarmateriën: aftakkingen van de aorta descendens.
- De wand van de oesophagus: de wand van de slokdarm vertoont
de standaardbouw, met enkele bijzondere kenmerken.
 De mucosa: bestaat uit meerlagig niet-verhoornend
plaveiselepitheel en beschermt (mede door de slijmafgifte)
tegen hete, koude, scherpe en chemische agressieve
bestanddelen in het voedsel.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noellekempkens2003. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.13. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76747 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.13  2x  sold
  • (1)
  Add to cart