Cellen
De meeste organen liggen in de romp. Het middenrif verdeelt de romp in de borstholte en
de buikholte. Het middenrif is een dik, gespierd vlies. Alle organen zijn opgebouwd uit
cellen, de kleinste bouwstenen van je lichaam.
Botten beencellen
spieren spiercellen
hersenen zenuwcellen
als 1 spiercel samentrekt heeft het nog niet zoveel effect, maar als een groep spiercellen dat
tegelijkertijd doet wel. Zo’n groep spiercellen vormt een spierweefsel.
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Orgaanstelsel: organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak. Het lichaam bestaat
uit orgaanstelsels, waarin verschillende organen samenwerken. In een orgaan komen
meerdere soorten weefsels voor.
De cellen in je lichaam hebben verschillende vormen en functies, maar ze bestaan allemaal
uit cytoplasma en een celmembraan. Het celmembraan is de buitenkant van de cel. En
bestaat uit eiwit- en vetmoleculen. Het regelt welke stoffen de cel in of uit gaan en het
onderhoudt het contact met de omgeving via receptoren. Het cytoplasma of celplasma
bestaat uit water met opgeloste stoffen.
In het cytoplasma drijven allerlei organellen, dit zijn de onderdelen van de cellen met een
bepaalde functie. Enkele van de organellen in je cellen zijn:
De celkern
Het DNA in je celkern regelt dat de cel zijn vorm krijgt en zijn taken uitvoert. Dit gebeurt
door de eiwitten. De recepten voor deze eiwitten zitten in het DNA.
De ribosomen
Ribosomen maken de eiwitten. Een deel van de eiwitten komt terecht in transportkanalen en
gaat richting celmembraan, de andere eiwitten blijven in het cytoplasma.
De mitochondriën
De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. De verbranding van glucose vindt er
plaats. Cellen die veel energie gebruiken, hebben veel mitochondriën.
Plantencel: vacuole voor de stevigheid van de cel, celwand, bladgroenkorrels (plastide) voor
fotosynthese, celmembraan gemaakt door de cel zelf, een stevig laagje buiten het
celmembraan het is een tussencelstof, celkern en cytoplasma.
Dierlijke cel: celmembraan, celkern en cytoplasma.
De meeste organen liggen in de romp. Het middenrif verdeelt de romp in de borstholte en
de buikholte. Het middenrif is een dik, gespierd vlies. Alle organen zijn opgebouwd uit
cellen, de kleinste bouwstenen van je lichaam.
Botten beencellen
spieren spiercellen
hersenen zenuwcellen
als 1 spiercel samentrekt heeft het nog niet zoveel effect, maar als een groep spiercellen dat
tegelijkertijd doet wel. Zo’n groep spiercellen vormt een spierweefsel.
Een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en functie.
Orgaanstelsel: organen die samenwerken aan dezelfde grotere taak. Het lichaam bestaat
uit orgaanstelsels, waarin verschillende organen samenwerken. In een orgaan komen
meerdere soorten weefsels voor.
De cellen in je lichaam hebben verschillende vormen en functies, maar ze bestaan allemaal
uit cytoplasma en een celmembraan. Het celmembraan is de buitenkant van de cel. En
bestaat uit eiwit- en vetmoleculen. Het regelt welke stoffen de cel in of uit gaan en het
onderhoudt het contact met de omgeving via receptoren. Het cytoplasma of celplasma
bestaat uit water met opgeloste stoffen.
In het cytoplasma drijven allerlei organellen, dit zijn de onderdelen van de cellen met een
bepaalde functie. Enkele van de organellen in je cellen zijn:
De celkern
Het DNA in je celkern regelt dat de cel zijn vorm krijgt en zijn taken uitvoert. Dit gebeurt
door de eiwitten. De recepten voor deze eiwitten zitten in het DNA.
De ribosomen
Ribosomen maken de eiwitten. Een deel van de eiwitten komt terecht in transportkanalen en
gaat richting celmembraan, de andere eiwitten blijven in het cytoplasma.
De mitochondriën
De mitochondriën zijn de energiecentrales van de cel. De verbranding van glucose vindt er
plaats. Cellen die veel energie gebruiken, hebben veel mitochondriën.
Plantencel: vacuole voor de stevigheid van de cel, celwand, bladgroenkorrels (plastide) voor
fotosynthese, celmembraan gemaakt door de cel zelf, een stevig laagje buiten het
celmembraan het is een tussencelstof, celkern en cytoplasma.
Dierlijke cel: celmembraan, celkern en cytoplasma.