De aarde is ongeveer 4,6 miljard jaar oud. 3,8 miljard jaar geleden ontstond het leven, als eencelligen, groeide
daarna exponentieel versneld. Voor het ontstaan van leven is een chemische-evolutie aan vooraf gegaan.
De oer atmosfeer (toen een gasmengsel vergelijkbaar met een vulkaanuitstoot) van 3,0 miljard jaar geleden
bevatte bijvoorbeeld nog geen zuurstof. Uit deze anorganische stoffen ontstonden, door energietoevoer op
verschillende manieren (ionisering), organische stoffen (moleculen als glucose). Het miller-uray experiment
bootste dit na. Deze eerste organische stoffen zijn in de oerzeeën terecht gekomen en hebben zichzelf
georganiseerd (zelforganisatie), de eerste ‘cellen’ ontstonden, protobionten.
Volgens nieuwe theorieën kan de hele bovenste theorie ook hebben plaatsgevonden in de buurt van black-
smokers; heet waterbronnen op de oceaanbodem.
De eerste gevonden fossielen zijn van prokaryote organismen (eencellige zonder celkern). Ze waren ook
anaeroob (zonder zuurstof) en heterotroof (niet kunnen produceren eigen voedsel).
De eerste autotrofe organismen (zelf produceren voedsel) ontstonden 2,8 miljard jaar geleden. Zij deden aan
fotosynthese en waren cyanobacteriën (blauwalg). Door deze bacteriën werd de omgeving zuurstofrijker
waardoor veel anaerobe organismen niet langer konden overleden. De eerste aerobe bacteriën ontstonden.
1,5 miljard jaar geleden ontstonden de eerste eukaryoten (cellen met celkern + organellen). Het is zeer
waarschijnlijk dat deze ontwikkeling heeft plaatsgevonden volgens de endosymbiotheorie.
Deze lange ontwikkeling heeft gezorgd voor een enorme biodiversiteit, er zijn ongeveer 1,5 miljoen
organismen waar wij van weten. Schattingen van onbekende soorten gaan van 10 tot 100 miljoen. Al deze
organismen worden ingedeeld in groepen, er wordt gekeken naar uiterlijke kenmerken en moleculaire
eigenschappen.
Eerst waren de 4 hoofd rijken; bacteriën, schimmels, planten en dieren.
Door vergelijking van bouw van ribosomen bestaat er een nieuwe indeling, domeinen van bacteriën, archaea
en eukaryoten. De domeinen bacteriën en archaea bestaan uit eencelligen zonder celkern of organellen, dit zijn
prokaryoten. Biochemie van archaea verschilt zo veel met die van anderen dat zij hun eigen domein hebben.
Tot het domein van eukaryoten behoren organismen met cel(len) die complexer gebouwd zijn.
, Organismen worden ingedeeld in steeds kleinere groepen; rijken -> stammen -> klassen -> orden -> families ->
geslacht (genus) -> soort (species). Deze indelingsgroepen heten taxa (één taxon). Binaire naamgeving is een
manier om deze groepen aan te duiden bij een soort. Geslachtsnaam en soortaanduiding worden op die
volgorde opgeschreven (bv. madeliefje -> Bellis perennis L.)
§4.2: Prokaryoten
Archaea hebben geen kernmembraan maar wel DNA en ribosomen, aan de buitenkant zorgen flagellen voor
voortbeweging.
Bacteriën zijn ongeveer even klein als archaea, erfelijk materiaal bestaat vaak uit één circulair chromosoom.
Sommige bacteriën hebben ook plasmiden (kleine circulaire chromosomen), deze kunnen resistentie
veroorzaken tegen sommige gifstoffen. De meeste zijn heterotroof, slechts enkelen zijn autotroof.
Bacteriën planten voort door celdeling. Er kan ook DNA uitwisseling plaatsvinden door: het opnemen van
genen van soortgenoten (transformatie), replicaties van plasmide overplaatsen via een holle buis tussen twee
bacteriën (conjugatie), virussen brengen DNA van de ene naar de andere bacterie (transductie)
Bacteriën hebben invloed op de mens door: gebruik voor productie van eten, dode resten opruimen, bederven
van voedsel, veroorzaken van ziektes, geneesmiddelen productie, genetische modificatie voor
geneesmiddelen.
Virussen zijn minimaal 10x zo klein als bacteriën, virussen zijn geen
organismen en bestaan voor het grootste gedeelte uit erfelijk
materiaal. Virussen kunnen alleen voortplanten mbv. een gastheer,
deze gastheer kan hier ziek van worden (bv. griep, aids en
poliomyelitis). Virussoorten die een bacterie als gastheer gebruiken
heet een bacteriofaag.
§4.3: Eukaryoten
Eukaryoten zijn veel geavanceerder dan prokaryoten.
Schimmels zijn heterotroof en belangrijk voor de afbraak van organische stoffen. De celwanden van de meeste
schimmels bestaat uit dezelfde stof als het skelet van geleedpotigen, chitine. Gisten zijn eencellige schimmels,
meercellige schimmels zijn vaak opgebouwd uit lange schimmeldraden (hyfen), zo’n netwerk ziet er vaan
pluizig uit en heet een mycelium.
Schimmels hebben invloed op de mens door: gebruik voor productie van eten (gisting alcohol en brood), dode
resten opruimen, bederven van voedsel, veroorzaken van ziektes,
geneesmiddelen productie.
Eencellige schimmels planten zich voort door knopvorming, uitstulping
ontwikkeld en laat los, groeit verder. Meercellige schimmels planten
zich vaak voor door sporen. Bij sommige schimmelsoorten maken de
hyfen voortplantingsorganen in de vorm van paddenstoelen.
Planten hebben celwanden om hun cellen (bestaande uit cellulose), ze
zijn autotroof (dmv chloroplasten). Sommige eencellige wieren (algen),
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bramvugts1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.