Hoorcolleges IA
Hoorcollege 1: introductie
Zoönose = infectieus agens dat overgaat van dier naar mens en in de mens ziekte kan
veroorzaken
2 types afweer:
- aangeboren immuniteit: huid, trilharen
- additieve immuniteit: witte bloedcellen, T en B cellen
Er moet een evenwicht zijn tussen effector CD8+ T cellen en Tregs cellen. Als dit niet is krijg
je een auto-immuunziekte. Krijgen we nog verder uitleg over.
Prionen en virussen zijn geen levende organismen
en hebben dus een gastheer nodig om te kunnen
vermenigvuldigen en te blijven leven.
Symbiose:
- commensalisme (een iemand profiteert): zorgt voor bescherming en voedsel en hierbij is
geen schade aan de gastheer
- mutualisme (beide profiteren): beide organismen hebben voordeel en hierbij is geen
schade aan de gastheer
- parasitisme (een profiteert, ander lijdt): alleen de parasiet heeft voordeel en de gastheer
heeft schade
Reincultuur = maar één micro-organisme is
aanwezig
Hoe kan een infectieus agens overleven:
- zo weinig mogelijk afweer opwekken: bijvoorbeeld op de huid of intracellulair
- de effecten van afweer ontwijken: zorgen dat ze niet herkend worden
- de afweer van gastheer onderdrukken: zorgen voor enzym wat antistof eraf knipt bijv.
- snelle vermeerdering
- overleven in individuen met een verminderde afweer
,Hoorcollege 2: virusstructuur en vermeerdering
Virussen variëren in vorm en grootte en zijn ook veel kleiner dan bacteriën.
- zijn obligaten intracellulaire parasieten: alleen vermenigvuldigen in gastheer
- zijn kleine infectieuze agentia met a-cellulaire organisatie: geen echte cellen
- worden gereproduceerd in levende cellen
- bezitten een type nucleïne zuur: RNA of DNA beschermt door een eiwit coat → virion
- alle virussen verpakken hun genoom in een deeltje wat de transmissie bemiddelt van host
tot host
- het virale genoom bevat de informatie om een infectieuze cyclus te starten en af te ronden
binnen een host cel
- alle virussen zijn in staat om zichzelf tot stand te houden in een host populatie zodat
overleven verzekerd wordt
Het virion zorgt ervoor dat het nucleïne zuur beschermd wordt zodat het getransporteerd
kan worden van cel naar cel. Ook zorgt het voor specificiteit voor aanhechting door de
speciale eiwitten aan de buitenkant. Sommige virussen zijn naakt: capside en sommige
hebben een envelop: nucleocapside.
Sommige virussen hebben een helicale structuur (kurkentrekker) en andere een
icosahedrale structuur. Dit is een geometrisch figuur met 20 driehoekige kanten en ze
hebben specifieke symmetrie: 2, 3 of 5-voud
Baltimore classificatie = classificatie op basis van het
genoom type van het virus. Je hebt namelijk RNA-
virussen, maar ook DNA-virussen. Zo heb je ook
virussen die zowel RNA als DNA bevatten. Het mRNA
staat centraal en vanaf daar naar genoom kijken.
Viral life cyclus (zie onderste plaatje):
- aanhechting: eiwitten hechten aan receptoren
- penetratie
- ontmanteling: na ontfermen van endosoom of door
endocytose
- replicatie, transcriptie en translatie
- vorming blaasje
- vrijlating
Een RNA-virus kan bestaan uit een enkelstrengs stuk RNA
wat mRNA sense is en dus meteen getransleerd kan
worden: positieve strand virussen. Er zijn ook RNA-
virussen met een antisense streng en deze kunnen niet getransleerd worden: negatieve
strand virussen. Een virus kan ook beide soorten RNA strengen bevatten: ambisense genoom
Retrovirussen zijn ook wel oncogene virussen en deze veroorzaken dus kanker. Ze hebben
een RNA-genoom, maar repliceren via DNA. → reverse transcriptase
,Naakte virussen verlaten de cel door lytische routes. Hierbij worden de deeltjes die los zitten
in het cytoplasma als het ware uitgespuugd, maar hierdoor gaat de cel wel dood. Kan ook op
een niet lytische manier, door zich te omgeven met membranen.
Bij membraan bevattende virussen gaat het doormiddel van budding. Budding is het proces
waarbij een virusdeeltje de cel uittreedt en omgeven wordt door een membraan. Sommige
deeltjes gaan hier langs de hele route van exocytose, dus langs ER, golgi, endosoom etc.
, Hoorcollege 3: parasitologie
Parasieten zijn grote organismen in vergelijking met virussen en bacteriën. Ze zijn allemaal
eukaryoot, waardoor ze op onze cellen lijken en gevaarlijker zijn voor de mens. Ze hebben
een lange ontwikkeling, wat betekent dat ze niet heel snel in grote aantallen voor zullen
komen.
Indeling eukaryote parasieten:
- Protozoa, eencelligen: indeling op basis van voortbeweging → flagellaten, amoeboiden,
spore-vormende protozoa en ciliaten
- Helminthen, wormen: drie belangrijke groepen → cestoda (lintwormen), trematoda
(zuigwormen) en nematoda (rondwormen). Lintwormen en zuigwormen zijn platwormen
ook wel platyhelminthes en de rondwormen worden ook wel nemathelminthes.
- Arthropoda, geleedpotigen: blok huid
Nematoda (rondwormen) levenscyclus:
- Onderste rij: via eitjes waarin een larve zich
ontwikkelt die daarna infectieus is en wordt
opgenomen door gastheer (lange levensduur)
- Middelste rij: via eitjes waarbij bepaalde prikkels
nodig zijn voor ontwikkeling en moet opgenomen
worden door grazen
- Bovenste rij: ei die gelijk ontwikkelt, waardoor
het meteen opgenomen moet worden door de
gastheer (korte levensduur)
Cestoda (lintwormen) levenscyclus:
- Volwassen lintworm in de eindgastheer
- Eitjes worden uitgepoept door de eindgastheer
en die komen in de omgeving terecht
- Eitjes worden opgenomen door tussengastheren
- In de tussengastheer ontwikkelt zich een
blaasworm die niet op de lintworm lijkt
- Eindgastheer eet tussengastheer op en dan zit er
weer een volwassen lintworm in de eindgastheer
Levenscyclus is belangrijk om te weten hoe je bijvoorbeeld een parasiet kunt bestrijden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annereniers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.29. You're not tied to anything after your purchase.