100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting internationaal recht - rechtspraktijk Vives $7.16   Add to cart

Summary

Samenvatting internationaal recht - rechtspraktijk Vives

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting voor internationaal recht (@ Viveshogeschool), gemaakt aan de hand van de slides en mijn eigen noties.

Preview 4 out of 42  pages

  • August 15, 2022
  • 42
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Internationaal recht
Hoofdstuk 1: Inleiding

1. Begrip, rol en kenmerken
1.1. Begrip
Internationaal recht: het geheel van rechtsregels die de internationale betrekkingen (mondiale
belangen) regelen tussen internationale rechtssubjecten (voornamelijk staten).

➔ Het IR regelt de mondiale belangen: bv. klimaat, mensenrechten, economie, handel, vrede,
vluchtelingen, …

= internationaal publiek recht

≠ internationaal privaat recht: regels die zeggen welk nationaal recht van toepassing is
wanneer er een conflict is met meerdere nationaliteiten.

≠ nationaal recht (internationaal element)

≠ EU-recht: supranationaal recht → behoort gedeeltelijk tot het IR.

België ziet het internationaal en nationaal recht als 1 rechtsorde.

1.2. De rol van het internationaal recht
Het zorgt ervoor dat staten naast elkaar kunnen bestaan (= co-existentie) en dat zij kunnen
samenwerken (= coöperatie).

A. IR bakent de bevoegdheden van staten af

IR bepaalt wie waar regeert.

➔ Beginsel van territoriale soevereiniteit: een staat kan de regels maken binnen zijn
grondgebied. Een andere staat kan zich niet bemoeien met het rechtssysteem in een ander
land.

IR bepaalt wanneer een entiteit een staat is en hoe nieuwe staten ontstaan.

B. IR regelt de interactie tussen staten

• Wat als staten een geschil hebben; hoe kunnen zij dit oplossen?
• Wat als een staat de mensenrechten niet respecteert?
• Wat als een staat een andere staat binnenvalt?

C. IR zorgt ervoor dat staten kunnen samenwerken

• Binnen internationale organisaties
• Door verdragen te ondertekenen




1

,1.3. Kenmerken van het internationaal recht
Het IR is een horizontale (decentrale) rechtsorde: elke staat is gelijk, elke staat is soeverein.

➔ Elke staat kan ten aanzien van zijn grondgebied en bevolking onafhankelijk zijn gezag
uitoefenen (bv. al dan niet tot een verdrag toetreden).

In het IR bestaat geen centrale wetgever: de AV van de VN neemt enkel niet-bindende resoluties.

➔ Een staat is wetgever en rechtshorige. Een staat is nl. grotendeels gebonden door de
rechtsregels die ze zelf heeft aanvaard via verdragen → uitz.: bv. jus cogens.

➔ Uitz.: de veiligheidsraad kan wel bindende resoluties opleggen (jus cogens), zij bepalen hele
belangrijke regels en iedereen moet deze volgen.

In het IR bestaat geen centrale rechter: het Internationaal Gerechtshof heeft immers geen verplichte
rechtsmacht.

➔ Het zal maar bevoegd zijn als de partijen in een geschil de rechtsmacht van het Hof
aanvaarden.

In het IR bestaat geen wereldpolitie: wel een aantal mechanismen om het IR af te dwingen en
conflicten op te lossen.

➔ Er bestaan wel een aantal andere manieren van rechtshandhaving.

IR is voor de uitvoering ervan grotendeels afhankelijk van het nationaal recht.

➔ In sommige landen wordt het IR veel beter toegepast dan in andere (bv. internationale
mensenrechten, klimaatakkoord, …).

IR is zeer breed, zeer uitgebreid.

➔ Omvat alle mogelijke rechtsgebieden.
➔ Algemene IL, regionale IL en bijzondere IL.
➔ Houdt zich bezig met verschillende onderwerpen: klimaat, wereldvrede, mensenrechten,
economie, strafrecht, …

IR wordt grotendeels beïnvloed door de internationale politiek.

➔ Bv. de samenstelling van de VN-veiligheidsraad wordt beïnvloed door de politiek: de 5
permanente leden van de veiligheidsraad zijn de winnaars van WOII.

Hoofdstuk 2-4: Actoren / rechtssubjecten
= dragers van rechten en plichten binnen een bepaald rechtssysteem.

1. Inleiding
1.1. Wat?
Rechtssubject: entiteiten/personen die de bekwaamheid bezitten om deel te nemen aan het
rechtsverkeer in de internationale rechtsorde; die internationale rechtspersoonlijkheid bezitten.




2

,Concreet: iemand die in het IR rechtssubjectiviteit bevat kan:

• Internationale rechtshandelingen verrichten (bv. verdragen sluiten)
• Internationale rechten bezitten
• Internationale verplichtingen hebben
• Rechten op internationaal niveau afdwingen (bv. een vordering instellen voor het
Internationaal Gerechtshof)
• Internationaalrechtelijk aansprakelijk worden gesteld wegens schenden van zijn
verplichtingen

Niet alle internationale rechtssubjecten kunnen op gelijke wijze deelnemen aan het rechtsverkeer:

➔ Volledige rechtssubjectiviteit: het subject kan op elk van de bovenstaande manieren aan het
rechtsverkeer deelnemen (bv. staten).

➔ Beperkte rechtssubjectiviteit: het subject heeft sommige, maar niet elke van deze
bekwaamheden (bv. individuen hebben wel rechten (= mensenrechten) en verplichtingen
(geen internationale misdrijven plegen) onder het IR maar een individu kan bv. geen
verdragen sluiten).

1.2. Wie?
Staten Niet-statelijke actoren
• Tot ver in de 20ste eeuw enkel staten • Internationale organisaties
• Individuen
• Multinationals
• Heilige stoel

• Volledige rechtssubjectiviteit • Beperkte rechtssubjectiviteit

• Primaire rechtssubjectiviteit • Afgeleide rechtssubjecten

2. Staten
Staat: een entiteit die soeverein is en beschikt over een bevolking, een grondgebied en een regering.

2.1. Constitutieve bestanddelen van een staat
3 elementen om te kunnen spreken van een staat:

A. Grondgebied

= de ruimte waarover een staat daadwerkelijk, geldig en op exclusieve wijze zijn bevoegdheden
uitoefent (= territoriale soevereiniteit). Betreft volgende elementen:

• Grond
• Ondergrond
• Binnenwateren
• Territoriale zee
• Luchtruim erboven

Grootte van een staat speelt geen rol. Het grondgebied moet wel voldoende bepaalbaar zijn;
grenzen moeten niet volledig vastliggen (nog veel grensconflicten).


3

, B. Bevolking

= het geheel van personen dat op duurzame wijze met een staat is verbonden door de
rechtsband van de nationaliteit.

➔ Moet permanent zijn (bv. Antarctica heeft geen permanente bevolking ≠ staat).

➔ Geen minimumaantal vereist, zowel dichtbevolkte als dunbevolkte gebieden kunnen een
staat vormen.

➔ Moet geen homogene groep zijn.

➔ Personen moeten de nationaliteit van de staat hebben (≠ vreemdeling).

C. Er bestaat een overheid die effectief gezag uitoefent

Interne dimensie: de overheid moet in staat zijn om alle staatsfuncties uit te oefenen ten
aanzien van zijn bevolking en binnen zijn grondgebied. In principe is de staat vrij dit te
organiseren, rekening houdend met de beperkingen (mensenrechten).

Externe dimensie: de overheid moet bekwaam zijn om betrekkingen met andere staten te
onderhouden en internationale verplichtingen na te komen.

➔ Blijkt uit het zenden en ontvangen van diplomatieke vertegenwoordigers,
het afsluiten van verdragen.

➔ Bv. de PLO (Yasser Arafat = zie foto) riep in 1988 de onafhankelijkheid van
Palestina uit, maar de PLO had geen controle over het grondgebied dat ze
claimden. Dat was grotendeels in van Israël. Daarom kon Palestina niet
als staat worden gezien.

2.2. Fundamentele kenmerken van een staat
A. Soevereiniteit

= een staat heeft exclusief gezag ten aanzien van zijn grondgebied en de daar levende bevolking
en dit onafhankelijk van enig ander gezag.

➔ Het gaat hierbij wel om juridische onafhankelijkheid; zo waren de vroegere Oostbloklanden
juridisch wel onafhankelijk maar feitelijk sterk bepaald door Rusland.

B. Gelijkheid

= alle staten hebben gelijke rechten en plichten.

➔ Bv. in de AV van de VN: zowel de USA als België hebben elk 1 stem.

MAAR juridische gelijkheid ≠ politieke gelijkheid:

• Hier gaat het over juridische gelijkheid
• Bv. landen zoals China, Rusland en de USA hebben een grotere politieke impact op de wereld




4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller PRoels. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78998 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.16
  • (0)
  Add to cart