Samenvatting economie, eerste jaar Rechtspraktijk. Ik behaalde met deze samenvatting 15/20. Deze samenvatting is gemaakt aan de hand van notities tijdens de les, slides van de powerpoint en het boek.
SAMENVATTING ECONOMIE
Economie heeft te maken met een keuze maken, er zijn schaarse middelen = er hangt een
prijs vast aan deze middelen
Met het inkomen dat we hebben, moeten we kiezen wat we doen met ons geld = keuzes
maken
Economie ligt aan de basis van alles (vaak doorslaggevend)à als economie van een land
goed draait, is dit voordelig voor dit land
Waarom economie?
• Economie & corona
o Gezondheidscrisis met heel zware economische gevolgen
o Overheid heeft veel ondersteuningen gegeven
• Milieu & economie
o Klimaatproblematiek: zware economische gevolgen
• Mens & economie
o Sociale zaken
Hoofdstuk 0: Wat is economie?
Globalisering van de wereldeconomie
• = toenemend proces van economische, culturele en politieke integratie op mondiaal
niveau
• Na de val van de Berlijnse muur (1989): Oost-Europa en Sovjet-Unie worden
handelspartners
Urbanisatie
• Verstedelijking is de benaming voor de groei van stedelijke gebieden als gevolg van
een trek van het platteland naar de stad = groei van steden à verandert de
economie
Technologie
• Lot= geheel van apparaten die verbonden zijn via internet en informatie over heel de
wereld kan verzamelen
• Algoritmes
• Kracht van computers
Planeet
• Uitputting
• Disruptie
1
, • Extremen
Mens
Begrijpen van wereldproblemen:
• Armoede in de wereld
• Honger
• Invloed van de opkomende economieën (BRIC-landen)
o Brazilië
o Rusland
o India
o China
Doel van economische wetenschap
= het nut van de economische analyse is het gevolg van de spanning die ontstaat tussen
enerzijds de individuele en collectieve behoeften van een samenleving enerzijds en
anderzijds de schaarse beschikbare middelen
Er ontstaat een keuzeprobleem. Bij het maken van de keuze gaat men ervan uit dat er nuttig
en rationeel wordt gekozen
• Welke behoefte ga ik kiezen met de middelen dat ik heb?
Definitie van economie:
= een sociale wetenschap die tot voorwerp heeft het beheer van de schaarse middelen
Behoefte
= het aanvoelen van een tekort en het streven dit tekort te bevredigen (subjectief karakter)
• Primaire of levensnoodzakelijke behoefte = behoeften die noodzakelijk zijn om te
leven bv. voedingsmiddelen
• Immateriële behoefte = behoeften die je niet kan betalen met geld bv. ontspanning
• Collectieve of gemeenschappelijke behoefte = behoeften waar men niet voor moet
betalen, de overheid betaalt hier wel voor bv. brandweer, straatverlichting
o Niet-rivaliserend
• Individuele behoefte = behoeften voor 1 persoon
• Quasi collectieve behoeften = behoeften waar men toch een prijs voor vraagt maar
deze niet te hoog stelt bv. onderwijs
o Overheid doet de organisatie
o RIVALITEIT & UITSLUITBAAR
o Trein: niet iedereen kan er zomaar opstappen
Schaarse middelen
= economische goederen
= middelen die niet schaars zijn maar zijn middelen waarvoor men moet betalen
2
,Vrije goederen = goederen waar men niet voor moet betalen maar wel behoefte aan heeft
bv. zuurstof
Nuttigheid en keuzeprobleem
In de economie is er een keuzeprobleem = met gegeven middelen en maximale
behoeftebevrediging bereiken à is economische principe
Men gaat ervanuit dat er nuttig en rationeel wordt gekozen
Goederen en diensten zijn nuttig omdat ze behoefte bevredigen
• De behoeftebevrediging (nut) die ontstaat bij het eten van bv. mosselen met frieten,
is niet voor iedereen hetzelfde
Economie = de studie van het menselijk streven naar bevrediging van behoeften met behulp
van schaarse middelen
Welvaart en welzijn
Welvaart = mate waarin mensen met de beschikbare schaarse middelen in hun behoeften
kunnen voorzien
Welzijn = goed voelen, mensen zijn gelukkig (ruimer dan welvaart)
Soorten goederen
Vrije goederen = niet-schaarse goederen = goederen waar men niet voor moet betalen maar
wel behoefte aan heeft
Zuiver individuele goederen = goederen die individueel voor iemand zijn bv. als je een fiets
koopt kan niet iemand dezelfde fiets nog kopen of als je een pintje drinkt kan niet iemand
datzelfde pintje nog drinken
• Rivaliteit onder consumenten & uitsluitbaar door producenten
Verbruiksgoederen = direct consumeren van de goederen bv. voeding , toiletpapier
Gebruiksgoederen = iets dat men koopt en voor een langere tijd gebruikt bv. gsm, toilet
Consumptie = wat ik ga gebruiken, verdwijnt direct (eten, drinken)
Investeringsgoederen = bv. zonnepanelen kopen -> direct gekoppeld aan een langere termijn
divisie
3
, Consumptie en productie
Consumptie = aanwending van economische goederen voor niet-productieve doeleinden. Dit
gaat gepaard met besteding van het inkomen
Productie = scheppen of toevoegen van waarde aan de economische goederen. Dit gaat
gepaard met het verweren van een inkomen
Voor productie zijn er productiefactoren nodig:
• Arbeid (personeel)
• Kapitaal (kapitaalgoederen zoals havens, huizen)
• Natuur (grondstoffen, energie)
• Ondernemingsschap (ondernemingen en WN/WG)
De methode
Inductieve methode = beschrijven statistiek, dingen observeren, zien wat er gebeurt (wordt
minder gebruikt in economie)
• Vertrekt van feitelijke gegevens
• Bij voldoende ervaring formuleert men een wetmatigheid die voor alle gevallen
principieel van toepassing is
Deductieve methode = men gaat dit niet observeren maar redeneren (vertrekt van axioma’s
en wetmatigheden)
• Gaat uit van een algemeen beginsel waaruit men nieuwe besluiten afleidt
Ceteris Paribus
• Al het overige blijft gelijk
• Alle andere variabelen blijven constant
= een variabele wijzigt en de andere variabelen blijven constant
Micro-,meso-,macro-economie
• Micro = gedrag van een individueel persoon, gezin, bedrijf
• Macro = alle gezinnen, alle bedrijven
o Productie, nationaal inkomen, inflatie
o Economische grootheden voor een heel land bij elkaar opgeteld
• Meso = bepaalde groep gezinnen, sector, regio
o Deelgroepen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mauransuys. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.64. You're not tied to anything after your purchase.