Hoe ontwikkelt taal?
- Prelinguistic period (0-13 maanden): periode voorafgaande eerste zinvolle woorden.
- Begrijpen taal: spraak onderscheiden van non-spraak. Spreektoon begrijpen. Na 6 maanden
gevoelig voor spraakritme.7 maanden: zinsdelen herkennen, meer luisteren naar geordende
zinnen. 9 maanden: sensitief voor kleinere spraakdelen. 8-10 maanden: gebruik nonverbale
respons (declarative en imperative responses).
- Spreken taal:
- Cooing: vanaf 2 maanden (oooh,aaaah).
- Babbling: vanaf 4-6 maanden. Herhalen van lettercombinaties (mamamama).
- Vanaf 1 jaar intonatie.
- Receptive language: de taal die het kind begrijpt bij luisteren naar anderen.
- Productive/expressive language: taal die het kind zelf kan produceren.
- Lopen ontwikkeling receptive en productive language gelijk? Nee, receptive language loopt voor
- Holophrase period: begin betekenisvolle spraak die in het begin bestaat uit holophrases: enkele
woorden die een hele zin betekenen.
- Naming explosion: de term voor de enorme groei van de vocabulaire van peuters. Tussen 18
en 24 maanden leren peuters 10-20 nieuwe woorden per week.
- Referential style: meeste kids. Vocabulaire bestaat vooral uit woorden die staan voor mensen
of objecten. Taal is voor het benoemen van dingen.
- Expressive style: vocabulaire bestaan meer uit sociale woorden als bedankt en alsjeblieft.
Taal is voor sociale interactie en aandacht besteden aan eigen en andermans gevoel.
- Fast-mapping: opnemen van woorden na deze gehoord te hebben. Verbetert met de tijd.
- Overextension: een specifiek woord gebruiken bij meer objecten of situaties die niet passend
zijn (hond tegen alle vierpotige dieren zeggen).
- Underextension: algemeen woord gebruiken voor minder dingen dat het toepasselijk is (koekje
zeggen tegen alleen een chocoladekoekje).
- Processing constraints: cognitieve strategieën die helpen te zoeken naar wat een woord
mogelijk betekent.
- Object scope constraint: de opvatting dat met een woord een heel object benoemd
wordt, ipv de delen van het object.
- Taxonomic constraint: dat met een woord verschillende dingen benoemd kunnen
worden, die ietwat hetzelfde lijken.
- Lexical contrast constraint: opvatting dat elk woord een unieke betekenis heeft.
- Mutual exclusivity: opvatting dat elk object een label heeft en dat verschillende woorden
refereren naar verschillende, niet overlappende categorieën.
- Syntactical bootstrapping: kids leren woordbetekenissen vanuit zinsstructuren.
- Telegraphic period (18-24 maanden): combineren van woorden tot simpele zinnen.
- Telegraphic speech: de zinnen bevatten enkel de belangrijke content om de boodschap over
te brengen.
- Ontwikkeling pragmatics: steeds bewuster van sociale regels.
- Preschool period (2,5-5 jaar):
- Ontwikkeling grammatical morphemes: tijdens 3rde jaar. Het leren van de morphemes gaat
altijd in dezelfde volgorde en de complexere ontwikkelen later.
- Overregularisatie: nieuwe grammaticale morphemes toepassen waar dit niet nodig is
(tooths ipv teeth).
- Ontwikkeling transformational rules: 2-2,5 jaar. Vragen stellen, negatieve zinnen en
complexere zinnen ontstaan.
- Ontwikkeling semantic: begrijpen relationele contrasten (groot/klein), begin begrip passieve
zinnen.
- Referential communication skills: duidelijke verbale zinnen kunnen creëren, herkennen als
andermans boodschappen niet duidelijk zijn en verduidelijken van eigen of andermans
onduidelijke boodschappen.
- Middle childhood and adolescence (6-14 jaar):
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esmekienhuis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.36. You're not tied to anything after your purchase.