Psychopathologie
ADHD
Aandacht deficiënte hyperactiviteit stoornis
Wat is ADHD?
Þ Lange geschiedenis: minimal brain damage, minimal brain dysfunction, hyper
DSM V
kinetisch syndroom, nervosität. Controversieel: te vroeg of te laat diagnosticeren. Beelden
- Gecombineerd beeld (66%)
Þ Aandachtstekort: gedragsinhibitie, uitgestelde beloning. Grote beloning nodig.
- Overwegend onoplettend
Þ Hyperactiviteit/impulsiviteit: gedragsinhibitie en zelfcontrole. (25%)
Þ Symptomen kunnen afnemen, de stoornis blijft! Vroege diagnose lastig. - Overwegend hyperactief-
Symptomen afhankelijk van situatie. Saaie opdrachten, eisen, weinig prikkels (op zoek), moe impulsief (7%, minst erfelijk)
Normale ontwikkeling zelfregulatie? Criteria DSM 5
Þ Vroege/lichamelijke regulatie (eerste weken): slaap en huilen. A1) Onoplettendheid (min. 6)
- Slordig/details
Þ Emotieregulatie (0-2 jr): beperkte, directe uiting > uitgestelde, afgestemde uiting > - Aandacht houden
vermijden/negeren > afstemmen. - Lijkt niet te luisteren
- Taken afmaken
Þ Gedrags- (en aandachts) regulatie: directe reactie (schrik) > reguleren (jezelf voegen). - Organisatie
Þ Zelfcontrole: gehoorzamen, activiteiten afremmen, eigen gedrag beoordelen, - Lange taken vermijden
- Raakt dingen kwijt
symbolische representatie (taal). - Afleiding
Þ Externe regulatie > privéspraak > innerlijke spraak > regelgeleid gedrag. - Vergeetachtig
Þ Afhankelijk van eigenschappen (temperament) en sensitiviteit/responsiviteit ouders. A2) Hyperactiviteit en
Þ 4/5 jr: anticiperen emoties van anderen, gedrag afstemmen, emoties onderdrukken. impulsiviteit (min. 6)
- Onrustig bewegen
Normale ontwikkeling executieve functies? - Opstaan
Þ Vaardigheden die bewust, opzettelijk en doelgericht gedrag mogelijk maken. - Rennen/klimmen
- Rustig spelen
Þ Denkvaardigheden: planning, organisatie, timemanagement, wekgeheugen, - In de weer
metacognitie (zelfmonitoring en zelfevaluatie). - Veel praten
- Uit laten praten
Þ Gedrag sturen: reactie-inhibitie, emotieregulatie, volgehouden aandacht, - Wachten op beurt
taakinitiatie, flexibiliteit, doelgericht doorzettingsvermogen. - Storen/opdringen
Þ EF nemen toe met de tijd, lange ontwikkeltijd. B) Voor het 12de jaar.
C) Min. 2 terreinen.
Cultuur en maatschappij Hulpverlening D) Beperking sociale, schoolse
Cultureel verschil accepteren gedrag, Preventie: opvoedondersteuning. of beroeps functioneren
responsiviteit, opvatting ADHD. Psycho-educatie, gedragstherapie E) Schizofrenie/ psychische
gedragsmodificatie (direct belonen), oudertraining,
stoornis uitgesloten.
sociale vaardigheidstraining, medicatie effectief
Wisselwerking tussen ouderlijk handelen tegen kernsymptomen.
Comorbiditeit
en kindgedrag. Multimodale (gecombineerd) behandeling
Alternatief: eliminatiedieet (allergie), EF (geheugen) 70% heeft ADHD-plus
verhogen door gamen, neurofeedback. - Gedragsstoornissen (ODD/CD)
(40-70%)
- Internaliserende stoornissen
In het kort Risicofactoren Beschermende factoren Angststoornis (25%)
Prevalentie Kind Kind Stemmingsstoornissen (15-75%)
5-14 jr: 5% Erfelijke factoren 80%, Erfelijkheid niet te M > J. onoplettend beeld
2% ernstig prenatale programmering, veranderen. Gezonde leefstijl - Leerstoornissen (20-25%)
3-6% minder ernstig temperament, leefstijl puber. tijdens zwangerschap. - Ticstoornissen (25-85%)
Differentiaaldiagnose Gezin Gezin - Slaapproblemen
-
-
ASS (EF)
Gedragsstoornissen (EF) Vergroten erfelijke factoren. Goede, ondersteunende - Middelenmisbruik
- Bipolaire stemmings-
Onenigheid ouders, adviezen opvoeding: structuur, warmte, - Motorische problemen
stoornissen (manisch)
- Somatische oorzaken van anderen, stress, responsiviteit.
ADHS als risicofactor
problematiek ouders, Omgeving
Gender Problemen met peers,
eenoudergezin. Opvoedingsondersteuning,
Jongens > meisjes prestaties, problemen gezin,
3:1
Omgeving betrokken leerkrachten. ongelukjes. Opleiding
ADD: SES, negatieve inbreng van verlaten, depressieve periode,
Meisjes > jongens school. middelengebruik.
,Psychopathologie
Angststoornis
Wat is angst? DSM V
Þ Passende angst beschermt tegen gevaren; overlevingsfunctie. Criteria stoornis
Þ Aangeboren negatieve basisemotie; vermijden. Angst vormt belemmering
Þ Lichaamskenmerken (hartslag, transpiratie, buikpijn), cognitieve kenmerken (denken over - Buitenproportioneel
angst, >6-7 jr. catastroferen), gedragskenmerken (huilen, vermijden). - Niet gerust te stellen
- Geen controle
- Angst blijft aanhouden (6
Normale ontwikkeling mnd)
Þ Afhankelijk van sociale-, emotionele-, cognitieve- en fysieke ontwikkeling (VB). - Leidt tot vermijden
Þ 0-6 mnd: plotselinge prikkels - Niet-functionele angst
Þ 6 mnd – 2 jr: angst voor vreemden, separatieangst (8mnd-6 jr), angst voor - Niet passen bij leeftijd
hoogte/diepte, neofobie (onbekend voedsel). Sociaal afstemmen (afkijken bij ouder). Angststoornissen
Þ 2-6 jr: angst voor onbekende dingen (storm, bloed), fantasieën (krokodil), schaamte
Þ Separatieangst
(>5jr.). Geheugen groeit, angsten onthouden. Copingstijl ontwikkelen: kennis opdoen.
Þ Paniekstoornis
Þ 6-12 jr.: angst voor reële gebeurtenissen (ziekte, dood, scheiding), piekeren (>7jr.)
Þ Agorafobie
(overgeneraliseren, personaliseren, catastroferen), sociale angst.
Þ Specifieke fobie
Þ 13+ jr.: normale angst neemt af. Angst voor onafhankelijkheid, seksuele identiteit,
Þ Sociale-angststoornis
ziekteangst en dood.
Þ Selectief mutisme
Þ Gegeneraliseerde
Cultuur en maatschappij Hulpverlening angststoornis
Veel overeenkomsten in angsten. Preventie: zinvol, maar vaak te laat. Þ Angststoornis door middel
Cultuurgebonden angststoornis: zenuwaanval in Behandeling (cognitief > 8jr.) Þ Obsessieve-complusieve
Zuid-Amerika, boosheid onderdrukken in Korea.
Psycho-educatie stoornis
Competitief: Japan.
Cognitieve gedragstherapie: graduele Þ PTSS
Voorbeeldgedrag van ouders. blootstelling, coping cat, friends.
Gezinstherapie. Differentiaaldiagnose
Medicatie: SSRI (selectieve serotonine - Depressie (piekeren)
heropname remmers, antidepressiva) bij GAS, - Slaapstoornis
SAS, sociale fobie. - ADHD/ODD (vermijden, druk,
woedeaanvallen)
- ASS (angst en dwangmatig
In het kort Risicofactoren Beschermende factoren gedrag)
Prevalentie Kind Kind - Reactieve
10% Erfelijkheid (30%), geremd Doelbewuste controle. hechtingsstoornis (type 2
temperament (GI), prenatale Gezin trauma/verwaarlozing) (PTSS
programmering, heeft
Comorbiditeit Sensitieve opvoedingsstijl, nachtmerries/posttraumatisch
ambivalent/onveilig gehecht,
Stemmingsstoornis veilige gehechtheid spel)
cognitieve kenmerken, negatieve
Slaapstoornis Erkenning - Middelenmisbruik
leerervaring (conditionering,
Middelenmisbruik model-leren), angstsensitiviteit, Omgeving - Psychose
Astma walgingsgevoelens, angststoornis Relatie met peers, - Lichamelijke ziekte
zelf. hulpverlening
Gender Gezin Stoornis als risicofactor
Meisje > jongen Onveilige gehechtheid ouders, - Chronische angst (PS)
2:1 gezin functioneren, - Stemmingsstoornissen:
Erfelijkheid, gedrag opvoedingsstijl, cognities ouders. depressie/ bipair
inhibitie, toegeven. Omgeving - Middelenmisbruik
Weinig contact met peers, SES, - Sociale tegenslag
stressvolle situatie - Suïcide
, Psychopathologie
Angststoornissen
Separatieangststoornis
Wat is separatieangst? In het kort
Þ Overdreven angst bij (gedachte) gescheiden worden van thuis/gehechtheidsfiguren. Prevalentie 3-5%
Þ Angst normaal bij nieuwe ontwikkelingsopgaven. Begin: 7-9 jr.
Þ Stoornis belemmert het functioneren. Meisjes > jongens
Þ Uit zich in extreem gedrag, nachtmerrie, piekeren, weigeren huis te verlaten, niet
spelen, schoolweigering. Bij ouders slapen. Lichamelijke klachten, paniekaanval. Min. 4 weken aanwezig
Þ Risicofactor: ziekenhuisopname, overlijden.
Psychopathologie
Angststoornissen
Specifieke fobie
Wat is een fobie? In het kort
Þ Extreme angst voor 1) dier 2) natuurlijke omgeving (hoogte, storm) 3) bloed, injecties, Prevalentie 3,5%
verwonding 4) situationeel (vliegtuig, lift) 5) overige (slikken/stikken). Begin: 8 jr.
Þ Ja, maar wat als.. Kinderen > adolescenten
1 en 3 eerder dan tandarts (4)
Þ Significante lijdensdruk. Meisjes > jongens
Min. 6 mnd aanwezig
Psychopathologie
Angststoornissen
Gegeneraliseerde-angststoornis (GAS)
Wat is Asperger? In het kort
Þ Buitensporige zorgen over (toekomstige) gebeurtenissen. Prevalentie 2-4%
Meerdere onderwerpen tegelijk, intenser en langer piekeren, geen oplossing Begin: jong, diagnose 11-13 jr.
bedenken, moeite met stoppen piekeren. Jonge meisjes = jongens
Þ Karaktertrek van kind, niet situationeel. Adolescente meisjes > jongens
Þ Onderschatten eigen capaciteiten; eisen stellen, perfectionistisch, gevoelig voor
beoordeling. Lijken modelkinderen. Criteria
Þ Cognitieve, lichamelijke/fysieke symptomen. Min. 1 bij kinderen
Rusteloosheid
Snel vermoeid
Concentratieproblemen
Prikkelbaarheid
Spierspanning
Slaapstoornis
Lijdensdruk
Min. 6 mnd aanwezig