100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting H5 en H6 biologie voor jou 4vwo $7.59   Add to cart

Summary

samenvatting H5 en H6 biologie voor jou 4vwo

 5 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

samenvatting evolutie en ecologie biologie voor jou 4vwo. ps. het boek dat er aan gekoppeld is, is niet de juiste, de juiste is het biologie voor jou 4vwo boek 2022.

Preview 2 out of 9  pages

  • No
  • H5 en h6
  • October 10, 2022
  • 9
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Thema 5 ecologie
Paragraaf 1
Ecologie = de wetenschap waarbij de wisselwerking tussen organismen en hun omgeving
wordt bestudeerd. Organismen worden beïnvloed door omgeving en andersom. Bv.
Bacteriën, ze nemen stikstof op en stoten methaan of zuurstof af. Het onderzoek vindt
plaats op: cel, organisme, populatie, ecosysteem en de hele biosfeer plaats.

Op molecuul niveau gaat aandacht veel uit naar DNA, organismen laten DNA sporen achter
in omgeving. Door Environmental DNA, kan er worden aangegeven dat er een soort
organisme heeft geleefd in een bepaalde omgeving. Ecogenomica is de naam van het
onderzoek dat je door DNA vertelt welke soorten er hebben geleefd.

Levensgemeenschap = alle populaties samen uit een bepaald gebied. Ze hebben vaak
concurrentie.
Biotische factoren = de organismen van een levensgemeenschap, en de invloed op hun
omgeving, heeft invloed op de soortensamenstelling (verschillende soorten die in een gebied
voorkomen). Abiotische factoren = invloeden vanuit de levenloze omgeving.

Ecosysteem = wisselwerking vindt hier plaats van abiotische en biotische factoren.
Biosfeer = alle ecosystemen bij elkaar.
Emergente eigenschappen = eigenschappen die specifiek zijn voor dat niveau. Een populatie
kan een Emergente eigenschap hebben die het individu niet heeft.

Paragraaf 2
Klimaat = combinatie van abiotische factoren: temperatuur, licht, zuurstof, neerslag.
Macroklimaat = grote gebieden waar hetzelfde klimaat heerst, maar er kan wel een
variabele verschillen, daarom ieder plekje ecosysteem zijn eigen microklimaat.

Bodem = mengsel bodemdeeltjes van verschillende grootte, met een dun watervliesje erom.
Water loopt sneller door water als klei, maar klei houdt meer mineralen vast. In klei minder
ruimte voor zuurstof. Door activiteit van bacteriën en schimmels kan humus (houdt
mineralen goed vast) gemaakt worden. Al deze eigenschappen hebben invloed op
soortsamenstelling in een ecosysteem, de pH en de concentratie mineralen.

De behoefte voor licht is niet voor elke plant gelijk. Schaduwplanten minder dan anderen.
Planten zijn aangepast aan de beschikbare hoeveelheid water, door hoeveelheid
huidmondjes en hun wortelstelsel, veel water is groot stelsel. Voor waterdieren is het
zuurstofgehalte en het zoutgehalte van belang.

Enzymen zijn afhankelijk van een temperatuur. Lage/te hoge temperatuur à lage activiteit
en kapot. Lichaamstemperatuur is de beste temperatuur hiervoor.

Tolerantie = het vermogen van organismen om schommelingen van abiotische factoren te
verdragen zoals bijvoorbeeld temperatuur. Soorten hebben eigen verspreidingsgebied
(gebied waar een soort op aarde voorkomt). Tolerantiegrens = de uiterste waarde waarbij
organismen van soort nog kunnen overleven, deze abiotische factor is dan beperkend.

, Optimum = factorwaarde die het gunstigst is voor organisme.
Paragraaf 3
In een populatie of concurrentie of coöperatie. Bij concurrentie gaat het om hoeveelheid
voedsel, partner voortplanting, beschikbare ruimte en hoeveelheid licht. Binnen een
populatie kan het moordend zijn. Vaak vooral binnen eigen soort, met anderen minder.
Niche = de rol van bepaalde populatie in een ecosysteem. Samenwerking kan leiden tot
voortplanting of samenwerken op zoek naar bijvoorbeeld eten.

Symbiose = samenwerking tussen verschillende soorten en lang samenleven.
Mutualisme = vorm van symbiose, waarbij ze beide voordelen ervaren.
Commensalisme = als het een geen voordeel heeft en de ander geen nadeel.
Parasitisme = een organisme (parasiet) leeft in een organisme van een andere soort
(gastheer) en onttrekt er voedsel aan.

Grootte van de populatie wordt weergegeven in een populatiedichtheid: gemiddelde aantal
individuen per oppervlakte. De dichtheid is belangrijk voor de kans op overleven en
nakomelingen. Hierin kunnen ze verspreidingspatroon laten zien: gegroepeerd, regelmatig of
willekeurig verspreid voorkomen.

Dichtheidsafhankelijke factoren zijn voedselrelaties, parasitisme, ziekte en concurrentie.
Door negatieve terugkoppeling: als dichtheid groter wordt, krijgen factoren die een afname
van populatiedichtheid veroorzaken meer invloed, hierdoor weer kleinere
populatiedichtheid. Hierdoor een biologisch evenwicht door de schommelingen.

Dichtheidsonafhankelijke factoren worden veroorzaakt door het klimaat, bijvoorbeeld
bosbrand, strenge winter of overstroming.

Geboortecijfer = geeft weer hoeveel organismen er door voortplanting in tijdseenheid zijn
ontstaan. Sterftecijfer = hoeveel organismen er per tijdseenheid sterven. Populatiegrootte
kan ook veranderen door migratie.

Uitheems = organismen van een andere soort vanuit een ander gebied indringen. Inheemse
soorten kwamen hier al voor.
Exoten = organismen die als gevolg van menselijk handelen in verkeerd gebied
terechtkomen, soms zijn ze invasief (eigen eigenschappen bevatten die ze soms in het
nieuwe leefgebied vestigen).

J-vormige curve = als een bacterie zich bijvoorbeeld elke 10 minuten deelt, het is een
exponentiële groei, hierbij wordt na verloop van tijd de omstandigheden minder gunstig.
Draagkracht = maximale populatiegrootte die over langere tijd in ecosysteem gehandhaafd
kan worden.

Bij laag geboortecijfer groeit een populatie minder snel, eerst neemt het iets toe daarna
weer af doordat dichtheidsafhankelijke factoren gaan werken. Er stelt zich een biologisch
evenwicht in. Dit vormt een s curve.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fiengrunder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.59. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76799 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.59
  • (0)
  Add to cart