Week 1 Zenuwstelsel
1. Ken je de algemene functies van het zenuwstelsel:
,Alle functies van het zenuwstelsel zijn er op gericht om in te spelen op gebeurtenissen om je heen, in
de buitenwereld en binnenin het lichaam, in het inwendige milieu. Om inzicht te krijgen in de
complexe werking van het zenuwstelsel wordt er onderscheid gemaakt in 5 algemene functies:
Regulatie van activiteiten van weefsels en organen: deze functie houdt in dat organen en
weefsels geremd en gestimuleerd worden in hun activiteiten wanneer veranderingen in of buiten
het lichaam daartoe aanleiding geven.
- Voorbeeld: hard wegrennen in een levensbedreigende situatie.
Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen: weefsels en organen moeten in hun
werking nauwkeurig op elkaar afgestemd zijn. Doel hiervan is dat er een optimale samenwerking
tot stand komt tussen weefsels binnen een orgaan of tussen organen onderling.
- Voorbeeld 1: verhoogde maagperistaltiek door spiercontracties in de maagwand, is alleen zinvol
als tegelijkertijd maagsapproductie door maagsapklieren plaatsvindt.
- Voorbeeld 2: spreken, is een complex proces waarbij borstkas, stembanden, keel- en mondholte,
tong en wangen samenwerken.
Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies: 5 vegetatieve hoofdfuncties zijn: circulatie,
spijsvertering, uitscheiding, ademhaling en begrenzing door de huid. Zij worden uitgevoerd door
vegetatieve orgaanstelsels. Deze stelsels moeten in nauwe samenwerking hun werk doen.
Regulatie + coördinatie van vegetatieve functies gebeuren meestal buiten de wil om, je kunt er
geen of weinig invloed op uitoefenen. Hierin speelt het hormonale stelsel een grote rol, maar
ook het vegetatieve stelsel.
Coördinatie van contacten met de buitenwereld: is een belangrijke functie van het zenuwstelsel.
bewustwording van omstandigheden in de buitenwereld en er eventueel op reageren zijn
noodzakelijk voor zelfbehoud. Reageren op veranderingen in de buitenwereld kan enerzijds de
vegetatieve functies ondersteunen. Anderzijds is de mens een sociaal wezen en heeft hij
soortgenoten nodig, zowel voor eigen functioneren als voor de voortplanting.
Coördinatie van de psychische functies: deze functie van het zenuwstelsel heeft te maken met
bewustzijn en zelfbewustzijn, met leren en herinneren, met stemmingen en emoties, met
denken, dromen en fantaseren, met driften en beheersing, met talent, karakter en creativiteit.
2. Begrijp je de algemene werking van het zenuwstelsel:
Werking van het zenuwstelsel verloopt in een bepaald patroon dat uit 3 functionele fasen bestaat:
sensorische input, verwerking en motorische output.
Sensorische input: een verandering (inwendig of uitwendig) zal door het lichaam waargenomen
moeten worden. Dat gebeurt door middel van sensoren. Een sensor is een gespecialiseerde cel,
vaak verwant aan een zenuwcel, die gevoelig is voor een bepaalde verandering in zijn omgeving.
De sensor wordt door de verandering geprikkeld, hij ‘vertaalt’ prikkels in impulsen (elektrische
signalen) en stuurt ze via zenuwen naar het centrale zenuwstelsel. Het opvangen van prikkels
door sensoren heet sensorische input.
Verwerking: in het CZS vindt verwerking van de sensorische input plaats. Dat begint met het
doorgeven van de informatie naar een bepaalde plaats in de hersenen of het ruggenmerg. Daar
wordt de informatie bewust of onbewust ‘beoordeeld’, vooral in verband met een mogelijke
bedreiging van de homeostase of met een fysieke beschadiging van het lichaam. Vervolgens
bepaalt het CZS of en hoe het lichaam erop gaat reageren.
Motorische input: wanneer het lichaam moet of wil reageren op een inwendige of uitwendige
verandering sturen de hersenen of het ruggenmerg remmende of stimulerende impulsen naar de
organen die de reactie moeten uitvoeren. Deze organen noem je effectoren; het zijn altijd
spieren of klieren. Het aansturen door het zenuwstelsel van de effectoren wordt motorische
output genoemd.
3. Ken je de anatomische en fysiologische indeling van het zenuwstelsel:
De anatomische indeling is gebaseerd op de bouw en ligging en de fysiologische indeling gebeurt op
basis van functies van de verschillende delen.
, Anatomische indeling: we onderscheiden twee delen: het centrale zenuwstelsel (CZS) en het
perifere zenuwstelsel (PZS).
- Centrale zenuwstelsel: is het deel van het zenuwstelsel dat binnen de benigne omhulsels van
schedel en wervelkolom ligt. Het zijn de hersenen (brein) en het ruggenmerg. De hersenen
bestaan van craniaal naar caudaal uit: grote hersenen, tussenhersenen, hersenstam, kleine
hersenen. De hersenen vormen 98% van het totale zenuwstelsel.
- Perifere zenuwstelsel: bevindt zich grotendeels buiten de schedel en de wervelkolom. De delen
van het PZS vormen de verbindingswegen tussen het CZS en de rest van het lichaam, de periferie.
Tot het PZS behoren: de hersenzenuwen, de ruggenmergzenuwen, de grensstreng en de
zenuwen van het vegetatieve zenuwstelsel.
Fysiologische indeling: hierbij kun je 3 aspecten onderscheiden: integratie, hiërarchie en richting
van het signaal.
- Integratie: het zenuwstelsel heeft tot taak het lichaam geïntegreerd, als één geheel, te laten
functioneren. Daartoe moeten alle organen goed met elkaar kunnen samenwerken, zowel
inwendig als de wisselwerking met de buitenwereld. Afhankelijk van de organen die
samenwerken, is er sprake van twee soorten integratie: het vegetatieve integratie en animale
integratie.
Vegetatieve integratie: hierbij worden de activiteiten van de 5 vegetatieve stelsels
nauwkeurig op elkaar afgestemd. Het deel van het zenuwstelsel dat hiervoor
verantwoordelijk is, wordt het vegetatieve zenuwstelsel genoemd. Synoniemen zijn
autonoom zenuwstelsel en onwillekeurig zenuwstelsel. Het vegetatieve zenuwstelsel
reguleert de vegetatieve stelsels en coördineert de samenwerking tussen afzonderlijke
stelsels. De regulatie en coördinatie verloopt in de regel buiten de wil om en onbewust.
Voorbeelden: bloeddrukregulatie, regulatie van darmactiviteit en regulatie van
ademfrequentie. De effectoren van het vegetatieve zenuwstelsel zijn glad spierweefsel,
hartspierweefsel en klierweefsels. Het vegetatieve zenuwstelsel bestaat uit 2 delen, die
antagonistische werking hebben. Dit zijn het sympathische en het parasympatische
zenuwstelsel.
Sympathische zenuwstelsel: is actief wanneer de mens uiterlijk actief is, bijv. bij fietsen,
rennen of zwemmen. Stimuleert hartactiviteit en ademhaling, verhoogt bloedsuikerspiegel
en de spanning in de skeletspieren. Spijsvertering wordt daarentegen geremd.
Parasympatische zenuwstelsel: is juist acties als mens uiterlijk passief is, zoals rustig zitten
na eten. Stimuleert spijsvertering, vertraagt hart- en ademhalingsactiviteit en remt
spieractiviteit. Vrijwel alle organen zijn verbonden met beide zenuwstelsels die in hun
werking nauwkeurig op elkaar zijn afgestemd.
Animale integratie: hierbij gaat het om de integratie van de mens met zijn omgeving. Het
wordt ook wel het willekeurige zenuwstelsel genoemd. Het animale zenuwstelsel reguleert
de wisselwerking tussen het individu en zijn omgeving, onder invloed van de wil.
Kenmerkend is dat het om activiteiten van het lichaam gaat, die op commando van de wil,
dus bewust, uitgevoerd worden. Belangrijke facetten bij animale integratie zijn de
communicatie en gedrag. De effectoren van het animale zenuwstelsel zijn de
dwarsgestreepte spieren (skeletspieren).
Hiërarchie: je kunt het zenuwstelsel opvatten als de grote regelcentrale van het lichaam. In die
regelcentrale zijn bepaalde niveaus te onderscheiden, waarbij de werking van een ‘lager’ niveau
ondergeschikt is aan die van een ‘hoger’ niveau. De grote hersenen vormen het grootste niveau.
De ‘macht’ in de delen van het zenuwstelsel neemt af van de hersenen naar het ruggenmerg.
- Een voorbeeld uit de praktijk: wanneer je je met een naald prikt, trek je reflexmatig je hand terug.
Deze zogenoemde terugtrekreflex komt op een laag niveau tot stand, namelijk ter hoogte van het
ruggenmerg. De reflex is bewust te onderdrukken door er via de grote hersenen invloed op uit te
oefenen. Bij een bloedprik in je vinger onderdruk je de terugtrekreflex.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elisefoks. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.