Hoofdstuk 3
Verbintenis: houdt in dat de ene partij zich verplicht om een prestatie te leveren waar de andere
partij recht op heeft.
Schuldenaar/debiteur: degene die moet presteren
Schuldeiser/crediteur: heeft recht op ontvangst van de prestatie
Het sluiten van een overeenkomst is een rechtshandeling omdat deze is gericht op het rechtsgevolg
dat er verbintenissen ontstaan
Verbintenissen kunnen voortkomen uit een rechtshandeling zoals een overeenkomst en uit
handelingen waaraan de wet een rechtsgevolg verbindt.
Resultaatsverbintenis: als de schuldenaar een concreet resultaat moet leveren
Inspanningsverbintenis: is de schuldenaar niet aan een concreet resultaat verbonden (blz. 58)
Overeenkomst: is een meerzijdige rechtshandeling waarbij 1 of meer partijen jegens 1 of meer
andere een verbintenis aan gaan.
Meerzijdige rechtshandeling: wordt bedoeld dat partijen zich over en weer, dus meerzijdig akkoord
verklaren met de inhoud van de overeenkomst en de verbintenis die daaruit voortvloeit.
Vaststellingsovereenkomst: maken partijen bijv. afspraken over de betaling van alimentatie of de
verdeling van de boedel.
Overeenkomst van verbruiklening: ook wel lening.
Dwingend recht: regels waarvan niet mag worden afgeweken.
Overeenkomst: komt tot stand door aanbod en aanvaarding.
Overeenkomsten zijn meestal vormvrij: wil zeggen dat partijen doorgaans niet verplicht zijn om hun
afspraken in een schriftelijk stuk (akte) vast te leggen. Mondeling is ook geldig.
Eisen aan het aanbod:
Moet duidelijk zijn
Voor partijen geldt een informatieplicht en een onderzoeksplicht: moet worden voorkomen
dar partijen zich vergissen in de inhoud van de overeenkomst.
Eisen aanvaarding van een aanbod:
De partij die het aanbod wil aanvaarden moet zijn wil kenbaar maken in een verklaring
De verklaring moet de wederpartij hebben bereikt.
Wilsgebrek: bedreiging, bedrog en misbruik van omstandigheden. (BLZ. 61)
Gevolg is dat de overeenkomst wel tot stand komt, maar deze kan worden vernietigd.
Beginsel van contractvrijheid: partijen zijn vrij om contracten te sluiten met wie dan ook.
Overeenkomsten worden gesloten door een natuurlijk of rechtspersoon (wordt vertegenwoordigd
door een persoon die namens de rechtspersoon handelt)
Bij sommige overeenkomsten zijn er meer dan 2 partijen, bijv. bij een vereniging die vrijwilligers
verzekert tegen ongevallen. Partijen zijn dan verzekeraar, vereniging en vrijwilligers.
,Als iemand handelingsonbekwaam is mag hij wel rechtshandelingen verrichten dus een
overeenkomst sluiten, maar hun rechtshandelingen kunnen vernietigd worden.
Curatele: door de rechter uitgesproken positie van een meerderjarige waarbij hij
handelingsonbekwaam wordt verklaard en er een curator wordt aangesteld
Curator: wettelijke vertegenwoordiger die kijkt naar de persoonlijke, geestelijke en
vermogensrechtelijke belangen van de persoon in kwestie.
Mentor: persoon die alleen persoonlijke of geestelijke belangen van iemand behartigt (gaat dus niet
over geld en goed)
Bewindvoerder: bezit vermogen van iemand die dat zelf niet mag.
Curator kan voor die persoon rechtshandeling verrichten of hier toestemming voor verlenen
Bewindvoerder treedt op voor zijn vermogensrechtelijke aangelegenheden.
Samengevat:
Minder en meerderjarigen die onder curatele staan worden als handelingsonbekwaam
aangemerkt met betrekking tot alle rechtshandelingen, kunnen ze wel verrichten maar zijn
vernietigbaar.
Onder bewind zijn mensen niet handelingsbekwaam, maar rechtshandelingen die hun
vermogen betreffen kunnen worden vernietigd
Aan een overeenkomst kunnen algemeen voorwaarden worden verbonden heet ook wel beding.
Onredelijk bezwarend beding: als 1 van de partijen wordt beperkt of berooft van wettelijke rechten.
Zwarte lijst: bedingen die de wetgever onredelijk bezwaar vindt voor een partij die niet
beroepsmatig, dus als consument handelt.
Grijze lijst: met bedingen waarvan wordt vermoed dat zij onredelijk bezwarend zijn.
Geldig: een overeenkomst is geldig als aan de hiervoor genoemde voorwaarden is voldaan. (blz. 66)
Nietig: als de overeenkomst in strijd is met de wet en de goede zeden. De overeenkomst bestaat niet
en heeft ook nooit bestaan en er zijn dus ook geen rechtsgevolgen.
Vernietiging: hierdoor wordt de gelegenheid aan een rechtshandeling ontnomen
Vernietiging heeft terugwerkende kracht: wil zeggen dat de rechtsgevolgen die al zijn ingetreden
ongedaan moeten worden gemaakt, tenzij dit niet meer mogelijk is.
Buitengerechtelijke verklaring: Rechtshandeling kan worden vernietigd door dit mondeling of
schriftelijk aan de wederpartij te verklaren.
Vernietiging kan op de volgende manieren plaatsvinden:
Wilsgebrek: als 1 van de wilsgebreken aan de orde is is deze vernietigbaar, bij bedreiging,
bedrog en misbruik van omstandigheden.
Handelingsonbekwaamheid: mensen die handelingsonbekwaam zijn en hem toch sluiten os
de rechtshandeling vernietigbaar.
Dwaling: lijkt op bedrog (lees stukje op blz. 67)
Beding op zwarte of grijze lijst: een onredelijk bezwarend beding in de algemene
voorwaarden bij een overeenkomst is vernietigbaar.
Partijen mogen van elkaar geen dingen verlangen die onredelijk zijn. Bij en na het sluiten van de
overeenkomst zijn partijen dus gehouden aan:
Hun eigen afspraken
De dwingende of aanvullende regels in de wet
De eisen van redelijkheid en billijkheid
,Een geschil kan de rechter op vordering van 1 van de partijen de gevolgen van een overeenkomst
wijzigen. Dit is mogelijk als zich na het sluiten iets voordoet wat de partijen niet hebben voorzien.
De eisen van redelijkheid en billijkheid dienen dus als een soort correctie voor onbedoelde o
ongewenst gevolgen van een overeenkomst.
Wanprestatie: tekortkoming in de nakoming
Overmacht: niet-toerekenbaar tekortschieten in de nakoming van een overeenkomst.
Mogelijkheden van de schuldeiser bij wanprestatie/niet nakomen door de wederpartij:
1. Opschorten van eigen nakoming: de schuldeiser mag wachten met zijn prestatie totdat de
schuldenaar zijn prestatie heeft geleverd.
De verbintenis blijft wel bestaan, komt pas te vervallen als de prestaties zijn geleverd
of als de overeenkomst wordt beëindigd.
2. Nakoming vorderen: de schuldeiser heeft recht op de prestatie van de schuldenaar en kan,
als er geen sprake is van overmacht, van hem verlangen dat hij deze levert.
Als de schuldenaar nog wel kan presteren dan moet de schuldeiser hem schriftelijk in gebreke
stellen: hierbij deelt hij de schuldenaar mee dat deze in gebreke is omdat hij de overeenkomst niet
nakomt.
Is niet nodig als er een tijdstip was afgesproken dan is de schuldenaar al in gebreke.
Als de betaling n het afgesproken tijdstip of na de termijn in de ingebrekestelling uitblijft dan is de
schuldenaar in verzuim
Verzuim: daarmee staat vast dat hij is tekortgeschoten in de nakoming van de verbintenis.
Zodra de schuldenaar in verzuim is, kan de schuldeiser dus naast de nakoming ook vorderen dat zijn
schade wordt vergoed.
3. De 3e mogelijkheid is het vorderen van schadevergoeding.
Naast nakoming kan de schuldeiser ook aanvullende schadevergoeding verlangen. Kan
bestaan uit vertragingsschade en gevolgschade
Vertragingsschade: doet zich voor als er niet op tijd wordt betaald. Bestaat uit een vast bedrag
namelijk de wettelijke rente.
Gevolgschade: is sprake als de schuldeiser kosten moet maken als gevolg van het uitblijven van de
prestatie.
Vervangende schadevergoeding: als de prestatie niet meer geleverd kan worden of als dit geen zin
meer heeft. Hij kan dan ter vervanging, dus i.p.v. de prestatie waar hij recht op heeft, een geldbedrag
vorderen.
4. Het vorderen van ontbinding. De overeenkomst kan ontbonden worden. de wanprestatie
moet wel ernstig genoeg zijn anders is ontbinding een te zwaar middel.
Door ontbinding zijn beide partijen van hun verplichtingen bevrijd. Kan plaats vinden door een
schriftelijke buitengerechtelijke verklaring of door een vordering in te stellen bij de rechter.
Tabel 3.1
Bij overmacht kan een schuldeiser zijn schuldenaar niet dwingen om alsnog te presteren.
Kan ook geen schadevergoeding worden gevorderd want dat is alleen mogelijk als de tekortkoming
wel aan de schuldenaar kan worden toegerekend.
, Geschillencommissie: speciale commissie waaraan partijen bij een overeenkomst zelfstandig hun
geschil kunnen voorleggen.
Voor een onrechtmatige daad moet er aan 4 criteria voldaan worden:
1. Onrechtmatigheid
2. Toerekening: de daad moet aan de dader kunnen worden toegerekend.
3. Schade als gevolg van het doen of nalaten
4. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond: soort excuus voor het onrechtmatig
handelen of nalaten.
Een daad wordt onrechtmatig aangemerkt als er sprake is van een van de volgende handelingen:
Inbreuk op een recht
Een doen of nalaten in strijd met een wettelijk plicht
Een doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer beaamt: handelen zoals het niet hoort. (blz. 75)
Causaal verband: oorzaak gevolg.
Toestemming is ook een rechtvaardigheidsgrond. Zie casus blz. 74-76.
Schade bij een onrechtmatige daad kan bestaan uit materiële en immateriële schade.
Schockschade: betreft immateriële schade die iemand lijdt omdat hij bijvoorbeeld voor zijn ogen
iemand ziet verongelukken.
Affectieschade: is sprake als iemand bijv. een dierbare verliest.
Volgens de wet zijn ouders aansprakelijk voor kinderen onder de 14. Dit geld niet als jonge kinderen
iets nalaten. Vanaf 16 kunnen ze dit volledig zelf.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noavink1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.