100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Kernthema's samenvatting $9.54   Add to cart

Class notes

Kernthema's samenvatting

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Dit zijn aantekeningen (die ook zijn aangevuld na de college's met extra informatie) van de hoorcolleges van het vak Kernthema's

Preview 3 out of 22  pages

  • October 25, 2022
  • 22
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Sierk ybema
  • All classes
avatar-seller
Kernthema’s
__________________________________________________________________________________

Basisinformatie (College 1):
Doelen vak:
o Kennis en begrip
o Toepassing en communicatie
o Oordeelsvermogen

College thema’s
o Rationele versus humanistische sturing
o De formele versus informele organisatie
o Organisatie en omgeving
o Structuur versus cultuur
o Bureaucratie versus postbureaucratie

file:///C:/Users/jenna/Downloads/KBO%20Mindmap.pdf link naar mindmap

Theorie college 2:
Historische achtergrond:
o Organisaties werden steeds belangrijker tijdens industriële revolutie maar daarvoor bijv. bij
Egyptenaren waren er ook al vormen van organisaties.
o Industriële revolutie  in hele korte tijd is onze samenleving fundamenteel anders
geworden. Geleidelijk proces.
 Eerst kleine bedrijven van baas-eigen maar dat veranderd naar grote bedrijven onder
leiding van professionele bestuurders. Er is big business ontstaan.
 Veel verstedelijking en versnelling. Van landbouw naar industrie.
 Opkomst kapitalistisch systeem met kapitaalbezitters en arbeiders waardoor adel in
1 generatie in 1 klap heel veel macht verloor, het ging niet meer om het hebben van
land wat adel had maar om bedrijven.
 Afnemende betekenis van standen en familie en opkomst van grootschalige
industrie, grote steden, vervoer, nationale staten en markteconomie en
organisatiesamenleving.
o Kenmerken big business:
 Snelle forse groei, grote gebouwen, veel personeel etc.
 Differentiatie van taken en grote, complexe organisatie
 Horizontale en verticale integratie van de markt: concurrenten die fuseren of meer
samenwerkingen (conglomeraten ontstaan: ondernemingen actief in diverse
markten)
 Eigenaren worden extern gefinancierd waardoor er veel minder financieel risico is
 Oligopolie: markt beheerst door een paar grote ondernemers
 Minder “onzichtbare hand van de markt” en meer zichtbare hand van het
management  managerial revolution. Succes hing af van of het bedrijf goed werd
geleid dus het management heeft een hele belangrijke rol.
19e eeuwse sociologen
o In plaats van helemaal in de war te raken gingen sociologen de nieuwe manier van de
samenleving onderzoeken en analyseren
o Denkers:

,  Karl Marx: Zijn theorie zegt dat er een rauwe vorm van industrialisatie waarbij de
klassen in strijd met elkaar gingen.
 Emile Durkheim: Niet alleen maar conflict maar ze komen er ook weer uit en hij
analyseerde de processen van samenwerking.
 Max Weber: Eerste organisatiewetenschapper, bureaucratiemodel (een nieuw
organisatiemodel is ontstaan)
o 3 begrippen die de ontwikkelingen toen duidelijk uitleggen:
 Proces van differentiatie en machtsconcentratie, verregaande opsplitsing van
activiteiten die door specifieke mensen of groepen worden gedaan en aan aparte
organisaties worden gekoppeld die centraal geleid worden. Heel complex en veel
organisatie nodig.
 Iedereen eigen plek binnen de organisatie waar je hoorde en nergens
anders.
 Verticale en horizontale hiërarchie en verdeling van taken en relaties tussen
mensen.
 Proces van commodificatie of verwarring, alle activiteiten werden nu uitgedrukt in
geld. Alles had ineens een financiële waarde.
 Rationalisatie (Max Weber), het ordenen en systematiseren van de werkelijkheid om
haar beheersbaar te maken, waarmee ons denken en handelen steeds meer
onderworpen wordt aan berekening, beredenering en beheersing. Ook alles wat je
menselijk maakt werd hieraan onderworpen.
o Bureaucratie zorgt voor een duidelijke grens tussen privé en zakelijkheid en deze twee staan
volledig tegenover elkaar.



Theorie college 3:
Rationeel-bureaucratisch management: Ideaal
o Veel sociale ongelijkheid en dit ontstaat binnen organisaties.
o Cultuur waar zakelijkheid overheerst
 Organisaties zijn plekken waar we rationeel met elkaar omgaan  echt uitvoeren en
niet niksnutten
o Taylor en Weber hebben de basis gelegd voor rationele structuren binnen organisaties.
o Naar een moderne georganiseerde samenleving:
 Differentiatie en machtsconcentratie
 Commodificatie (Marx)
 Rationalisme
o Klimaatverandering komt door de vele consumptie, productie en efficiëntie en heeft dus te
maken met de ideeën van Taylor
o Vroeger was de bureaucratie het antwoord op alle problemen die er waren, overal
uitvindingen en technologische vernieuwingen waardoor alles als een machine ging werken
 mensen moesten gedisciplineerd worden om goed in dit proces op te gaan. Mensen
hebben echter eigen ideeën en zijn niet altijd even gemotiveerd, werkten dus niet keurig en
netjes mee in de nieuwe systemen. Hier komt Taylor aan bod
o Adam Smith (wealth of nations 1776) had voorspeld dat er grote winsten gemaakt worden
als de productie omhoog zou gaan door taken op te splitsen. Hierdoor worden personen
sneller en handiger (vele handen maken licht werk)
o Max Weber en Frederick Taylor voor tentamen leren
 Leefden tijdens industriële revolutie toen het organisatie thema belangrijk werd
o Kenmerken management Taylor

,  Standaardisatie van werkprocessen en formalisatie van gedrag van regels en
procedures: Nauwgezette analyse van de arbeider, selectie en scholing voor
specifieke taken en nauwgezette analyse van de werkprocessen en formeel
vastleggen van uit te voeren taken (geen creativiteit en meningen, het wordt een
routine waardoor het sneller gaat, variatie kost tijd en weer opnieuw dingen
begrijpen wat inefficiënt is). Formalisatie gaat over het op een papier zetten in de
vorm van regels zodat mensen zelf ook weten hoe het werkt.
 Horizontale en verticale taakverdeling: Ver doorgedreven specialisatie en scherpe
scheiding tussen denken en doen, plannen en uitvoeren, leiding en uitvoerenden
(gebracht als ‘samenwerking’ en ‘evenredige ’werkverdeling). Iedereen weet waar hij
aan toe is want anders gingen mensen hun taken alsnog niet uitvoeren.
 Prestatieloon (niet standaard bij bureaucratie, wel bij scientific management altijd):
Directe koppeling tussen beloning en productieniveau  commodificatie (alles word
uitgedrukt in geld).
 Soldiering (mensen die proberen zo min mogelijk te doen op een dag doro de
belangentegestelling) loste hij op door systemen voorop te zetten en je moet
werknemers ook helpen want ze zijn ongeschoold en hebben geen ervaring dus
vriendelijk zijn.
 Lenin en Taylor hadden ongeveer dezelfde ideeën
o Henri Fayol, Frankrijk: (hoef je dus niet te weten maar goed om te vergelijken met Taylor)
 SPECIALISATIE en werkverdeling
 DISCIPLINE: respect voor regels
 ORDE: juiste goederen, geld en mensen op de juiste plek
 CENTRALISATIE: alleen delegeren als dat efficiënter is
 HIËRARCHIE
 FORMELE BEVOEGDHEID om orders te geven
 EENHEID van BEVEL: elke medewerker één baas
 EENHEID van LEIDING: één baas voor samenhangend werk
 STABIEL PERSONEELSBESTAND: verloop ondermijnde organisatie
 BELONING rechtvaardig en productie verhogend
 RECHTVAARDIGE BEHANDELING medewerkers
 INITIATIEF en meedenken
 EENSGEZINDHEID en teamgeest
 Organisatiebelang
 De dikke passen niet bij Taylor en wel bij scientific management
o Gullick bedacht functie van management en leiders: POSDCoRB
 Planning-Organizing- Staffing- Directing – Co ordinating – Reporting – Budgeting
o Henry Ford, VS:
 Taylorisme aangepast  ook wel fordisme genoemd daardoor
 Technologische ondersteuning van het systeem van Taylor, geen concurrenten
konden tegen zijn ideeën op.
 Hij kwam met een 8 uur durende werkdag ipv minstens 12/16 uur want zo kreeg hij
veel personeel.
 Hard werken maar kort en goed betaald
 Lopende band, hierdoor verzekerd van een grote productie.

Rationeel-bureaucratisch management: Kritiek
o Doelbewust darwinisme bij Amazon, survival of the fittest want heel mentaal brekend. T.O.T
beleid waardoor je niet te veel mag plassen of koffie halen want dat word gemeten en dan
kan je op staande voet ontslagen worden
o Werknemer belang staat zeker niet op nummer 1.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jennakooistra. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.54. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.54
  • (0)
  Add to cart