100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Literatuur probleem 5 goederen- en insolventierecht GIR $5.42   Add to cart

Summary

Samenvatting Literatuur probleem 5 goederen- en insolventierecht GIR

 7 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Literatuur probleem 5 goederen- en insolventierecht GIR

Preview 2 out of 5  pages

  • No
  • Probleem 5
  • October 27, 2022
  • 5
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Literatuur probleem 5

Hoofdstuk 3: Hoofdlijnen verhaalsbeslag
3.1 Wat is verhaalsbeslag?
Verhaalsbeslag strekt tot verhaal van een geldvordering door middel van executie van een of meer goederen door de debituer. De crediteur van de
geldvordering zoekt en vindt een of meer goederen van de debiteur, en laat daarop beslag leggen volgens een wettelijk vastgelegde procedure.

Na beslaglegging volgt de executiefase. Meestal bestaat die eruit dat door middel van openbare verkoop de waarde die in het goed besloten ligt, te
gelde wordt gemaakt. In het makkelijkste geval keert de functionaris die het beslag uitvoert, de netto-opbrengst uit aan de beslaglegger (zie 480
Rv). In geval van complicaties bij bijvoorbeeld meerdere beslagleggers, kan een rangregeling nodig zijn. De procedure voor rangschikking en
verdeling is neergelegd in 481-490 Rv.

Tussen het leggen van het beslag en het executeren van het beslagen goed ligt een tijdsperiode waarin een beslagen zaak feitelijk kan verdwijnen.
Om dat risico klein te houden kan gerechtelijke bewaring plaatsvinden 13.

Om weg te blijven van willekeur, eigenrichting en het 'recht van de sterkste' zijn beslag en executie aan dwingende procedurevoorschriften
onderworpen en wordt tussenkomst van een of meer functionarissen vereist. Zo is ook het opzettelijk onttrekken van een goed aan een beslag
strafbaar gesteld14.

Het verhaalsbeslag is ofwel een conservatoir ofwel een executoriaal beslag.
Conservatoir beslag is bedoeld om verhaal zeker te stellen vóórdat een executoriale titel is verkregen. Het is een bewarend middel dat wordt
gebruikt om te voorkomen dat goederen uit de handen van de debiteur verdwijnen. Zo kan het de beslagene belemmeren in het gebruik van het
goed.
Een conservatoir beslag gaat van rechtswege over in een executoriaal beslag zodra de titel is verkregen.
Een executoriaal beslag is erop gericht om de verkregen titel ten uitvoer te leggen, dat wil zeggen het beslagen goed te gelde te maken en de netto-
opbrengst aan de beslaglegger af te geven.

3.3 Rechtskarakter en rechtsgevolgen van het beslag
Het faillissement wordt gezien als een 'sleepnet'. Het is een algeheel beslag op het gehele vermogen. Wanneer iemand failliet wordt verklaard,
omvat de failliete boedel alle goederen van de gefailleerde: zowel de goederen die hij ten tijde van de faillietverklaring had als de goederen die hij
gedurende het faillissement nog verwerft15.

Het verhaalsbeslag wordt echter gezien als 'harpoen', waarmee de beslaglegger een of meer specifieke goederen probeert te raken. Het beslag
wordt als hoofdregel gelegd op een specifieke datum op een specifiek goed.
Een goed dat niet toebehoort aan de beslagen debiteur op het moment van beslaglegging, wordt dus niet getroffen door het beslag.

Een bijzondere vorm van verhaalsbeslag waarbij het enigszins anders verloopt is het Paulianabeslag (737 Rv, zie hierij ook de
Paulianaregeling zelf van art. 3:45 e.v. BW).
Stel bijvoorbeeld dat A € 5000 te vorderen heeft van B. Omdat B financieel aan de grond zit, verkoop hij zijn boot ter waarde van € 7000
aan C voor € 2000. B en C weten dat zij door deze transactie het verhaalsvermogen van B zodanig doen afnemen dat benadeling van A in
zijn verhaalsmogelijkheden het gevolg zal zijn. A legt nu Paulianabeslag op de boot, die inmiddels toebehoort aan C. Vervolgens vernietigt
A de transactie tussen B en C en mag hij het beslag verder afwikkelen alsof hij verhaalsbeslag op het goed van zijn debiteur B had gelegd.

Het leggen van verhaalsbeslag doet geen verhaalsrecht ontstaan. Hiervoor moet nog worden voldaan aan andere eisen. Blijkt het goed
bijvoorbeeld niet van de beslagene te zijn, dan is er geen verhaalsbevoegdheid.

De Hoge Raad oordeelde in het arrest FGH Bank/Fraanje, bij een procedure over onder andere 3:36: '3:36 verleent slechts bescherming
met betrekking tot de handeling die de derde in redelijk vertrouwen heeft verricht (dit artikel zorgde ervoor dat de derde beslag mocht
leggen op een apparementsrecht).
Het beslag is weliswaar een voorwaarde om tot executoriale verkoop te kunnen overgaan, maar het schept als zodanig niet het recht om
tot executie over te gaan. Zodanig recht bestaat slechts voor zover (daartoe een toereikende executoriale titel bestaat en) het beslag
daadwerkelijk een vermogensbestanddeel van de schuldenaar heeft getroffen. Het beslag strekt derhalve naar zijn aard slechts tot
bewaring van bestaande rechten, maar het roept geen recht in het leven.'

Het beslag blokkeert de juridische bevoegdheid van de beslagene om het goed te vervreemden of te bezwaren met een beperkt recht. Latere
beschikkingsdaden zijn 'niet-tegenwerpelijk' aan de beslaglegger, opdat diens verhaalspositie niet wordt benadeeld. Die blokkering betreft vooral
de verhouding van de beslagene tot de beslaglegger. Daarom spreekt men wel van de relatie blokkerende werking. Deze is op verschillende
plekken in de wet terug te vinden16. Zo bepaalt 452a Rv voor wat betreft het beslag op roerende zaken, niet registergoederen, dat vervreemding,
bezwaring of verhuur niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen. Zie voor een uitzondering voor de derde te goede trouw hierbij lid 2.

Het rechtskarakter van de relatief blokkerende werking is veelvuldig bediscussieerd in de literatuur. Sommigen zien hierin een vorm van
zaaksgevolg net zoals bij beperkte rechten. Anderen spreken van een relatieve beschikkingsonbevoegdheid.

, De meer recente rechtspraak van de Hoge Raad houdt zoveel mogelijk vast aan de wettekst en dat lijkt goed te passen bij de 'relatief blokkerende
werking'. Zo oordeelt de HR in Ontvanger/De Jong q.q. dat beslag niet aan overdracht in de weg staat:

'Een beslag als het onderhavige leidt niet tot beschikkingsonbevoegdheid van degene ten laste van wie dat beslag is gelegd, en staat dus
ook niet in de weg aan overdracht van de beslagen zaak aan een derde. De regel van 453a lid 1 Rv dat een na de inbeslagneming tot stand
gekomen vervreemding niet tegen de beslaglegger kan worden ingeroepen, brengt mee dat de beslaglegger bevoegd blijft zijn door de
inbeslagneming ingeleide uitoefening van zijn recht zich op de in beslag genomen zaak te verhalen voort te zetten, ook al maakt die zaak
geen deel meer uit van het vermogen van de schuldenaar.'

Dus het beslag tast niet de beschikkingsbevoegdheid van de rechthebbende als bedoeld in 3:84 BW aan. Maar tegelijk blijft het beslag wel 'kleven'
aan het goed. Die beeldspraak past goed bij de benadering van 'zaaksgevolg'. De nieuwe rechthebbende zal in beginsel de uitwinning door de
beslaglegger moeten gedogen, ook als dat betekent dat er een einde komt aan zijn recht.
Zoals gezegd bestaat hierop een uitzondering. Voor beslagen roerende zaken bepaald 453a lid 2 Rv dat rechten door een derde anders dan om niet
verkregen, geëerbiedigd worden, mits de zaak in handen van de derde is gekomen en hij toen te goeder trouw was. Dit betekent dus dat wanneer
een stil pandrecht wordt gevestigd op een beslagen roerende zaak, de pandhouder zijn recht niet zal kunnen inroepen tegen de beslaglegger 17.

Een wetsbepaling waarin de 'relatief blokkerende werking' in tot uiting komt is 3:282 BW. Het artikel ziet onder meer op gevallen waarin
na de beslaglegging maar vóór de executieverkoop de beslagen rechthebbende een beperkt genotsrecht vestigt op het beslagen goed. Dit
genotsrecht zal uiteraard vervallen als bij de executie het goed aan de executiekoper wordt overgedragen. Het genotsrecht is immers niet
tegenwerpelijk aan de beslaglegger en dus ook niet aan de executieverkoper.
De beperkt gerechtigde die zijn genotsrecht ziet vervallen, krijgt echter een schadevergoeding toegekend. Dat recht op schadevergoeding
heeft voorrang direct na de beslaglegger. 3:282 vormt daarmee bewijs van de relatieve werking van de blokkering, omdat bij een
absolute blokkering de beslagene in het geheel onbevoegd zou zijn geweest om te beschikken over het goed en het beperkt recht dus in
het geheel niet tot stand zou komen.
Dus: het is relatief blokkerend want het maakt de beslagene niet volledig beschikkingsonbevoegd. Hij kan bijvoorbeeld op het beslagen
goed nog een beperkt recht vestigen. Wel met inachtneming van het feit dat dit recht niet tegenwerpelijk is aan de beslaglegger en dus
ook zijn executieverkoper.

Het beslagen goed wordt geëxecuteerd, bijvoorbeeld door openbare executieverkoop volgens wettelijke regels en door tussenkomst van
deurwaarder en/of notaris. De beslaglegger treedt bij de executieverkoop op uit eigen hoofde; hij is geen rechtsopvolger van de beslagene en
evenmin diens vertegenwoordiger.
De beslaglegger draagt het goed over in de zin van 3:84 en treedt daarbij dus op als beschikkingsbevoegde ten aanzien van een goed dat aan
iemand anders toebehoort.
De executiekoper is bovendien gebonden aan anterieure verplichtingen uit hoofde van verhuur, verpachting of kwalitatieve verbintenis 18. Andere
verbintenissen die de beslagene met betrekking tot het goed op zich genomen mocht hebben, komen niet op de executiekoper te rusten.

3.4 Complicaties
De simpelste situatie bij executoriaal verhaalsbeslag is die waarbij er twee belangen betrokken zijn: die van beslaglegger en de beslagene. Hier
staan we stil bij een aantal andere complicaties, zoals dat er na beslaglegging een vervreemding of bezwaring plaatsvindt en en daarna nóg een
beslag wordt gelegd (cumulatief beslag).

- Verhaalsbeslag – vervreemding – cumulatief verhaalsbeslag
- Verhaalsbeslag – bezwaring – cumulatief verhaalsveslag
- Verhaalsbeslag – vervreemding – faillissement (par 5.6)
- Verhaalsbeslag – bezwaring – faillissement (par 5.6)

In de regel is het toegestaan dat meerdere crediteuren beslag leggen, ieder voor zich, op hetzelfde goed van hun debiteur 19.
Bedacht moet worden dat beslag als gerechtelijke procedure tot effectuering van een individuele materieelrechtelijke (verhaals)aanspraak zelf
geen verhaalsrecht creëert. Dat betekent dat het moment van beslaglegging dus ook geen prioriteit tussen beslagleggers creëert. Het moment van
beslaglegging geeft als zodanig geen rangorde. De rangorde wordt bepaald aan de hand van de regels van 3:277 e.v. BW.

Ingewikkelder wordt het als tussen de eerste en tweede beslaglegging een beschikkingshandeling van de beslagene plaatsvindt, dus een
vervreemding of bezwaring door de beslagene.

A is eigenaar van een onroerende zaak, waar zijn crediteur B op 1 februari verhaalsbeslag op legt. Op 2 februari verkoop en levert A de
zaak aan C. C verkrijgt op 2 februari de eigendom, maar zal het beslagrecht van B tegen zich moeten laten gelden.
Op 3 februari legt D, een andere crediteur van A, cumulatief verhaalsbeslag op de onroerende zaak. D is te laat, want op 3 februari is het
goed niet langer onderdeel van het vermogen van zijn debiteur A.

Voor de situatie waarin tussentijds vervreemding plaatsvindt, is de situatie nog onoverzichtelijker.

Denk aan het hypotheekrecht. Voor de situatie waarin verhaalsbeslag wordt gelegd door C op een onroerende zaak, vervolgens
hypotheek wordt gevestigd door de beslagene en daarna door een andere schuldeiser D cumulatief beslag wordt gelegd op de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isajumelet1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.42
  • (0)
  Add to cart