Samenvatting hst 1 t/m 6 Grondslagen van Auditing en Assurance, ISBN: 9789001903190
20 views 1 purchase
Course
Auditing Beginselen
Institution
NCOI (NCOI)
Book
Grondslagen van auditing en assurance
Hierbij de samenvatting van Grondslagen van Auditing en Assurance, ISBN: 3190 hoofdstuk 1 t/m 6.
Hoofdstuk 7 t/m 13 zie andere download op mijn profiel.
Grondslagen van Auditing & Assurance - hoofdstuk 1
Het woord controle uit de term accountantscontrole komt van de Latijnse woorden
contra (tegen) en rotulus (schriftrol). Controle is het achteraf toezien of iets goed is
gegaan. Een onderzoek of aan regels is voldaan, is een controle. Accountscontrole
kan worden omschreven als de externe en onafhankelijke controle door een accoun-
tant, van (met name) de jaarrekening van een organisatie. Op basis van een derge-
lijke controle wordt bij de jaarrekening een controleverklaring gegeven.
In het Engels spreken wij vaak over een ‘financial statement audit’. De term audit is
afgeleid van het Latijnse audire (aanhoren) en houdt verband met het feit dat in het
verre verleden de verantwoording geschiedde door he voorlezen van de jaarreke-
ning.
Een opdracht tot accountantscontrole is te omschrijven als: een door de accountant
gehonoreerd verzoek van de opdrachtgever tot het verrichten van het geheel van
werkzaamheden dat erop gericht is een (relatief) hoge maar niet absolute mate van
zekerheid te verkrijgen omtrent de getrouwheid van financiële (en soms niet-financi-
ele) informatie.
De aanleiding voor het ontstaan van het accountantsberoep in Nederland is te vinden
in de grootschalige fraude die in 1879 aan het licht trad: de Rotterdamse affaire van
Lodewijk Pincoffs.
Het schandaal legde in 1879 de gebreken in de boekhouding en in de controle in het
bedrijfsleven bloot en zorgde voor het laatste zetje voor het ontstaan van de accoun-
tantsfunctie.
De belangrijkste wetenschappelijke theorieën voor het verklaren en analyseren van
de behoefte aan accountantscontrole zijn:
1. De informatietheorie, die een economische onderbouwing van de behoeft aan
accountantscontrole geeft (verklarende theorie);
2. De agency-theorie, die afkomstig is van de financieringsleer en zich richt op
scheiden tussen eigendom en leiding van een onderneming en op de compli-
caties die zich daarbij kunnen voordoen (verklarende theorie);
3. De verzekeringstheorie, waarbij de controlekosten worden gezien als een pre-
mie voor het overdragen van het risico van onjuiste informatie (verklarende
theorie);
4. De vertrouwenstheorie, waarbij het uitgangspunt is dat het bestaansrecht van
de accountantscontrole afhankelijk is van het vertrouwen dat de controlefunc-
tie van de accountant wekt bij het maatschappelijk verkeer (normatieve theo-
rie).
De informatietheorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit het infor-
matierisico, dat wil zeggen het risico dat onjuiste informatie is verschaft. De informa-
tietheorie richt zich met name op de relatie tussen het management en het maat-
schappelijk verkeer (dat wil zeggen: de bij de onderneming betrokken belanghebben-
den) en beschouwt een onafhankelijke controle al een ‘public good’.
,Als de bank het informatierisico voor een onderneming lager inschat, dan zal dat lei-
den tot een lager rentepercentage. Het toepassen van een accountantscontrole op
jaarrekeningen van onderneming heeft volgens de informatietheorie tot gevolg dat
vermogensverschaffers in het algemeen het informatierisico lager zullen inschatten
en daarom een lagere vergoeding zullen vragen voor het door hen ter beschikking
gestelde vermogen.
De agency-theorie verklaart de behoefte aan accountantscontrole vanuit de tegen-
stelde belangen tussen management en aandeelhouders. Belangentegenstellingen
tussen de principaal (de aandeelhouders) en de agent (het management) zijn daarbij
niet ondenkbaar. Aandeelhouders hebben er namelijk belang bij dat winsten volledig
worden verantwoord, deze zijn immers direct van invloed op de waarde van hun aan-
deel en de uit te keren dividend. Het management kan er echter belang bij hebben
de winsten niet volledig te verantwoorden en waarden uit de onderneming te onttrek-
ken of zichzelf excessieve beloningen toe te kennen.
Er wordt verantwoording afgelegd door middel van de jaarrekening. De controle op
deze verantwoording door een onafhankelijk deskundige (monitor) verhoogt de be-
trouwbaarheid van die informatie.
De kosten die het gevolg zijn van de scheiding van eigendom en beheer en van de
delegatie van bevoegdheden, worden aangeduid als agency costs.
Agency costs bestaan uit:
- De kosten die het management maakt om aan te tonen dat het zijn afspraken na-
komt;
- De kosten die de aandeelhouders maken om het management te controleren;
- Het verlies door, voor de aandeelhouders niet optimale managementbeslissingen.
Hierbij moet worden aangetekend dat de agency-theorie zich primair richt op de rela-
tie tussen het management en de aandeelhouder. Een van de gevolgen hiervan is
dat de relatie tussen de accountant en het maatschappelijke verkeer, onderbelicht
blijft in deze theorie. Tot het maatschappelijk verkeer worden in het algemeen gere-
kend de aandeelhouder, mogelijk toekomstige aandeelhouders, werknemers, leve-
ranciers, financiers en overheidsorganen.
In de verzekeringstheorie worden de controlekosten gezien al een vergoeding voor
het overdragen van het risico van onjuiste informatie. De te betalen ‘premie’ in de
vorm van de kosten van accountantscontrole staat tegen over het risico van onbe-
trouwbare informatie en de gevolgen van beslissingen die op basis van de die onbe-
trouwbare informatie worden genomen.
Er kunnen twee vormen van aansprakelijkheid van de accountant worden onder-
scheiden:
- De specifieke aansprakelijkheid ten opzichte van de opdrachtgevers; dit is de
contractuele aansprakelijkheid voortvloeiende uit overeenkomsten, zoals bij wan-
presentie;
- De aansprakelijkheid ten opzichte van derden (het beroep van accountant en het
maatschappelijke verkeer), ook bekend als wettelijke aansprakelijkheid voortvloei-
ende uit een onrechtmatige daad.
, De vertrouwenstheorie is in 1926 ontwikkeld door prof. dr. Th. Limperg jr., een van
de grondleggers van het Nederlandse accountantsberoep. Het maatschappelijke ver-
keer staat in de vertrouwenstheorie centraal.
De theorie van Limperg vertoont sterke overeenkomsten met de hiervoor besproken
theorieën voor wat betreft het verklaren van de vraag naar accountantscontrole. De
vertrouwenstheorie heeft bovendien eisen aan het functioneren van accountants ge-
formuleerd.
De vertrouwenstheorie van Limperg kan als volgt worden samengevat: enerzijds
wekt de accountant bij het maatschappelijk verkeer een zeker vertrouwen op en dient
de accountant zijn werkzaamheden hierop af te stemmen. Anderzijds moet de ac-
countant ervoor zorgen dat de door hem aangedane mededelingen bij het maat-
schappelijk verkeer geen groter vertrouwen oproepen dan zijn werkzaamheden en
bevindingen rechtvaardigen.
Als er niet wordt voldaan aan de verwachtingen, is er sprake van een verwachtings-
kloof (theorie van Porter).
De prestatiekloof bestaat uit twee onderdelen: tekortkomingen in de standaarden en
tekortschietende prestaties. De kloof als gevolg van tekortschietende standaarden
heeft betrekking op de verantwoordelijkheden die redelijkerwijs van de accountant
mogen worden verwacht en de verantwoordelijkheden die accountant op grond van
de bestaande wet- en regelgeving heeft. De prestatiekloof ontstaat door een verschil
in verwachtingen tussen wat een accountant presteert en wat de gebruikers ver-
wachten.
De redelijkheidskloof heeft betrekking op wat er redelijkerwijs verwacht kan worden
van accountantscontrole en wat het maatschappelijk verkeer vindt dat een accoun-
tant moet leveren. Dan gaat het vooral over verwachtingen over de aard van de con-
trole, de reikwijdte ervan en inherente beperkingen van een controle. Voorbeelden
hiervan zijn fraude als gevolg van samenspanning door de leiding of een onverwacht
faillissement terwijl in de regel over het afgelopen jaar nog een goedkeurende contro-
leverklaring is verstrekt.
Onderdeel van de verwachtingskloof is de informatiekloof, het verschil tussen de
hoeveelheid en de kwaliteit van de informatie die een gebruiker comfort geeft bij het
nemen van zijn beslissingen en de feitelijke informatie die in de vorm van een jaarre-
kening met controleverklaring naar buiten wordt gebracht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Student94112. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.02. You're not tied to anything after your purchase.