Bevat alle opgegeven leerstof van de werkgroep met gebruik van het boek. Duidelijk en overzichtelijk. Zelf een goed cijfer mee gehaald. Daarnaast lees je er snel doorheen, ondanks het een grote samenvatting is. kan dingen missen want ik ben ook maar een mens!
Samenvatting stof week 1:
H1, de arbeidsverhouding.
Het bijzondere karakter van de arbeidsovereenkomst.
Het bijzondere van de arbeidsovereenkomst ten opzichte van andere
overeenkomsten op grond waarvan een afzonderlijke bepaling in Boek 7 BW
gerechtvaardigd is, blijkt uit de volgende omstandigheden:
1. Het personenrechtelijke element met zijn juridische ondergeschiktheid en
economische afhankelijkheid is sterk in de individuele arbeidsrelatie aanwezig.
De werknemer staat in een relatie van ondergeschiktheid ten opzichte van zijn
werkgever. We zeggen ook wel dat de werknemer in een gezagsverhouding
ten opzichte van zijn werkgever staat. Hij is juridisch aan zijn werkgever
ondergeschikt.
Voegen we daaraan toe dat de arbeidsovereenkomst een duurovereenkomst
is en dus op continuïteit is gericht, dan kunnen we constateren dat de
werknemer zich in een kwetsbare positie bevindt.
Daarnaast is de werknemer economisch afhankelijk van de werkgever
Deze dubbele kwetsbaarheid (juridische ondergeschiktheid en economische
afhankelijkheid). Treft men bij geen andere overeenkomst aan en
rechtvaardigt een afzonderlijke behandeling in boek 7 BW. De bepalingen zijn
dan ook gefundeerd in; beginsel van de ongelijkheidscompensatie; de
feitelijke ongelijkheid wordt juridisch gecompenseerd.
2. Ten tweede spelen collectiviteiten (zoals vakbonden en de
ondernemingsraad) in het arbeidsrecht een belangrijke rol. De door hen tot
stand gebrachte regelgeving kan consequenties hebben voor de inhoud van
de individuele arbeidsovereenkomst.
Vakbonden kunnen met werkgevers (organisaties) collectieve
arbeidsovereenkomsten (cao’s) sluiten. In deze cao’s zijn voornamelijk de
toepasselijke arbeidsvoorwaarden neergelegd die voor de komende periode
zullen gelden. de inhoud van cao’s heeft dus meestal een enorme uitwerking
op het pakket arbeidsvoorwaarden dat op de individuele werkgever en
werknemer van toepassing zal zijn. Ook de ondernemingsraad heeft in
toenemende mate invloed op hetgeen tussen de werkgever en werknemer zal
gelden.
, 3. En ten derde de inbedding van de arbeidsovereenkomst in het grotere geheel,
de arbeidsorganisatie. Dit heeft invloed op wat de individuele werknemer van
zijn werkgever mag verwachten en andersom.
Een werkgever heeft dan ook in veel gevallen niet met een of enkele
werknemers te maken maar met een grote groep werknemers met ieder zijn
eigen wensen en voorkeuren. De arbeidsorganisatie als geheel en de
voortgang daarvan spelen uitdrukkelijk een rol bij de vraag wat partijen
individueel van elkaar mogen verwachtten. We noem dit ook wel het
institutionele karakter van het arbeidsrecht.
Kwalificatie van de overeenkomst.
De arbeidsovereenkomst wordt wel het entreebiljet van het arbeidsrecht en het
socialezekerheidsrecht genoemd. als er sprake is van een arbeidsovereenkomst,
heeft de werknemer immers toegang tot tal van beschermende regels;
Allereerst is titel 7.10 BW, de bijzondere titel inzake de arbeidsovereenkomst
van het BW van toepassing. Dit betekent dat de werknemer onder meer
aanspraak kan maken op doorbetaling van loon bij ziekte, vakantiedagen, en
dat hij ontslagbescherming geniet.
Daarnaast geniet de werknemer bescherming van een tal andere wetten zoals
arbeidstijdenwet.
Ook leidt de arbeidsovereenkomst in veel gevallen tot bovenwettelijke
aanspraken op grond van een toepasselijke cao, een niet-onbelangrijke
aanvulling op de door de wet geboden bescherming.
Tot slotte vormt de arbeidsovereenkomst de toegangspoort tot de
werknemersverzekeringen; de werkloosheidswet, ziektewet etc. op grond
waarvan respectievelijk bij werkloosheid of arbeidsongeschiktheid een
uitkering kan worden geniet.
Kortom; voor het vaststellen van de rechtspositie van een persoon die voor een
ander arbeid verricht is het van groot belang te weten of hij werkzaam is krachtens
een arbeidsovereenkomst. Indien dit niet het geval is, dan is de persoon werkzaam
als zelfstandige, meestal op basis van:
een overeenkomst van opdracht (7:400 BW) of
aanneming van werk (7:750 BW).
Is geen van de genoemde kwalificaties van toepassing? Dan is sprake van een
overeenkomst sui generis.
= een overeenkomst ‘ van eigen aard’ waarvoor geen bijzondere wettelijke regeling
bestaat. Overeenkomst wordt dan beheerst door het algemene overeenkomstenrecht
(Boek 3 en 6 BW)
Werknemer of zelfstandige?
In deze paragraaf worden allereerst de elementen voor een arbeidsovereenkomst
besproken zoals geformuleerd in art. 7:610 BW. Vervolgens wordt kort stilgestaan bij
de kwalificatie zelfstandige.
,De elementen van art. 7:610 BW
Artikel 7:610 BW bepaalt wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst. De
arbeidsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de ene partij, de werknemer zich
verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere
tijd arbeid te verrichten. hieruit vallen een viertal voorwaarden voor het bestaan van
een arbeidsovereenkomst te herleiden:
1. de verplichting tot het verrichten van arbeid.
2. de verplichting tot het betalen van loon.
3. Gedurende een zekere tijd
4. In dienst van de andere partij.
Deze voorwaarden komen in de literatuur in verschillende volgorde langs, maar de
volgorde zelf is niet belangrijk. Bovendien valt op dat schriftelijkheid geen
voorwaarde is die wordt genoemd in art. 7:610 BW. Ook een mondelinge
overeenkomst kan dus kwalificeren als arbeidsovereenkomst.
Nu wordt elk element nader besproken;
Ad. 1 de verplichting tot het verrichten van (persoonlijke) arbeid.
Naar het oordeel van de Hoge Raad is sprake van arbeid indien een bijdrage wordt
geleverd aan het primaire doel van de onderneming. Het element arbeid levert in de
regel geen problemen op. Dat er arbeid moet worden verricht, is immers de aard van
de prestatie.
Arbeid kan zowel actief al passief van aard zijn. Ook het verrichten van arbeid
als slaapwacht in een ziekenhuis, waarbij het grootste gedeelte van de arbeid
bestaat uit passief zijn (slapen) is arbeid.
Beurpromovendi-arrest:
In het beurspromovendi-arrest heeft de Hoge Raad de vraag beantwoordt of
zogenoemde beurspromovendi -academici die zich op basis van een
begeleidingsovereenkomst gedurende vier tot zes jaar bezighouden met het doen
van wetenschappelijk onderzoek, uitmondend in een dissertatie – arbeid in de zin
van at. 7:610 BW is. De Hoge Raad iverwiig dat de rechtbank in hoger beroep deze
vraag terecht bevestigend had beantwoord.
Relevante omstandigheden waren dat promoties actief bijdragen aan het primaire
doel van de universiteit, dat de universiteit een financieel belang heeftbij het
realiseren van promoties, dat haar status daardoor mede wordt bepaald en dat zij
daarbij een economisch belang heeft.
In gelijke zin is het deelnemen aan een televisie programma aan te merken als
arbeid indien daarmee invulling wordt gegeven aan het primaire doel van de
onderneming.
Van belang is dat arbeid persoonlijk wordt verricht. Dit blijkt niet uit art. 7:610 BW
maar uit art. 7:659 lid 1 BW. De werknemer mag zich alleen maar door een ander
laten vervangen indien de werkgever daarmee instemt. Dit impliceert dat alleen
natuurlijke personen als werknemer een arbeidsovereenkomst kunnen hebben. (en
rechtspersonen niet).
, Ook moet de arbeid een verplicht karakter hebben. Art. 7:610 BW spreekt immer
van een verbinding tot het verrichten van arbeid. Iemand die naar eigen believen
werk kan weigeren verricht geen arbeid in de zin van art. 7:610. De verplichting tot
verrichten van arbeid kan onder andere worden afgeleid uit het bestaan van een aan
de werkgever toekomende instructiebevoegdheid. Als inhoudelijke instructies dan
wel aanwijzingen in de formele sfeer worden gegeven, kan dit een vermoeden
opleveren dat de werknemer verplicht is tot het verrichten van de arbeid.
Ad 2. De verplichting tot het betalen van loon.
Met het element loon wordt gedoeld op de overeengekomen tegenprestatie van de
arbeid. Loon in de zin van art. 7:610 BW is volgens de Hoge Raad in het arrest Huize
Bethesda, de verschuldigde tegenprestatie van de werkgever ter zake van de door
de werknemer verrichte arbeid.
Er zijn dus drie elementen waaraan moet zijn voldaan:
Een vergoeding
Die door de werkgever verschuldigd is aan de werknemer
Ter zake van de bedongen arbeid.
Het loon kan uit meer bestaan dan enkel een financiële vergoeding. Zie hiervoor art.
7:617 BW. Ook dit blijkt uit het arrest Huize Bethesda, waar kost en inwoning en een
klein bedrag aan vakantiegeld en kerstgratificatie voldoende waren om aan te nemen
dat een inwonende bejaardenverzorgster gedurende bijna dertig jaar een
arbeidsovereenkomst had gehad. Het maakt niet uit welke naam partijen aan de
bedongen vergoeding geven.
Geen loon;
Op basis van het bovenstaande vallen fooien van klanten niet onder het begrip loon
(want fooien zijn niet verschuldigd door de werkgever.) ook een extraatje in de vorm
van een eenmalige gratificatie maken geen deel uit van het loon nu zij niet de arbeid
vergoeden maar gemaakte onkosten.
Meer dan reële onkosten;
Wordt echter meer dan reële onkosten vergoed, dan kan daarmee wel aan het
element loon worden voldaan
Wettelijke beperkingen
Er zijn ook specifieke wettelijke beperkingen. Zo mag het loon onder meer niet
bestaan uit alcoholhoudende drank en andere voor de gezondheid schadelijke
genotmiddelen (art. 7:617 lid 1 aanhef en onder b BW)
Ad 3. Gedurende een zekere tijd
Dit aspect kent nagenoeg geen zelfstandige rol. Ook de tijdsduur van minder dan
een dag od en uur voldoet aan dit element. Als aan de overige drie voorwaarden is
voldaan, wordt gemakshalve aangenomen dat ook aan het ‘zekere tijd’ – element is
voldaan.
Ad 4. In dienst van de andere partij
Het vierde element van artikel 7:610 BW betreft de zinsnede ‘in dienst van’ dit
element wordt in de literatuur en in de rechtspraak wel als de gezagsverhouding
aangemerkt. Het is vaak dit criterium dat de discussie leven geeft of er sprake is van
een arbeidsovereenkomst. Het is namelijk bij sommige beroepen niet eenvoudig vast
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller emmacvantussenbroek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.