Leerdoelen AFPF Blok 4 Preventie En Zelfmanagement
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
VPKstudentHU
Reviews received
Content preview
Casus Noor 1.1
Lichamelijke, psychosociale en maatschappelijke factoren benoemen die tot overgewicht en
obesitas kunnen leiden
Lichamelijke factoren:
- Afname van lichaamsbeweging
- Onderliggende ziekte door bijvoorbeeld een traag werkende schildklier
- Geneesmiddelengebruik -> antidepressiva, bloeddrukverlagers
- Vrouwen die na de bevalling geen borstvoeding geven
- Stoppen met roken
Psychosociale factoren:
- Stress, depressie
- Eetstoornis
- Verstoord slaap/rust patroon
- Aanleg en gewoontes die je deelt met ouders (ouders die obesitas hebben is een risico voor
het kind)
Maatschappelijke factoren:
- Turkse, Marokkaanse en Surinaamse herkomst
- Slechte sociaaleconomische omstandigheden (lage SES)
- Cultuur: dik betekend gezond en welvarend
Benoemen welke ziektes een verhoogde kans hebben te ontstaan bij mensen met obesitas
- Diabetes type 2
- Gewrichtsklachten
- Hart- en vaatziekten
- Slaapapneu = niet ademen tijdens de slaap
- Kanker
- Galstenen
- Kleinere kans op zwangerschap
- Verminderde levensverwachting
- Pickwick-syndroom = ademhaling wordt moeilijker -> bloed neemt te weinig zuurstof op ->
hartfalen en slaperigheid
Behandeling van overgewicht en obesitas verklaren
De behandeling van obesitas richt zich op het veranderen van de leefstijl door: dieet,
lichaamsbeweging en psychologische factoren.
Energieopname moet naar beneden en energieverbruik moet omhoog
Energieopname verlagen:
- Hongergevoel verlagen -> dieetadviezen, medicatie aanpassen
- Psychosociale factoren -> inzicht in eigen gedrag door voedingsdagboek, aanleren gezond
eetgedrag
- Bij BMI boven de 40 wordt een operatie overwogen
Energieverbruik verhogen:
- Lichamelijke inspanning omhoog -> minimaal 1 uur per dag intensieve beweging
- Basaalmetabolisme omhoog -> lichaamsbeweging, hierdoor krijg je meer spierweefsel en val
je langzaam af. -> voorkomt het jojo-effect
Risicofactoren, etiologie, pathofysiologie, prognose en preventie van diabetes mellitus type 1 en
type 2 beschrijven
1
,Diabetes mellitus type 1: absoluut tekort aan insuline als gevolg van een auto-immuun destructie van
de insuline producerende bètacellen van de pancreas.
Risicofactoren en etiologie:
De risicofactoren en oorzaken voor het ontwikkelen van DM1 zijn niet duidelijk en orden nog
bestudeerd. Er lijkt sprake te zijn van een combinatie van erfelijke aanleg en omgevingsfactoren die
als trigger werken op het immuunsysteem.
Pathofysiologie:
DM1 is een auto-immuunziekte waarbij het eigen afweersysteem de bètacellen van eilandjes van
Langerhans in de pancreas vernietigt.
- Bij vernietiging van meer dan 80% van de bètacellen produceert het lichaam helemaal geen
of zeer weinig insuline -> je wordt afhankelijk van insuline-injecties
Het hormoon insuline handhaaft de glucosehuishouding door opname van glucose in de cellen
mogelijk te maken.
- Absoluut tekort insuline -> glucosespiegel in het bloed stijgt en er ontstaat een glucosetekort
in de cellen
Hyperglykemie: te hoog glucosegehalte (hoger dan 11 mmol/l)
- Overschot glucose komt in de urine terecht
- Glucosemoleculen zijn osmotisch actief (trekken water aan) -> door de nieren wordt samen
met glucose meer water uitgescheiden -> pulyurie (urineproductie neemt toe), dit kan leiden
tot dehydratie (uitdroging), waardoor een zorgvrager overmatige dorst (polydipsie)
Bij een tekort aan glucose kunnen alle lichaamscellen minder goed functioneren door energiegebrek.
Hersencellen zijn afhankelijk van de glucose voor hun energie -> verwardheid bij een tekort.
Om bij glucosetekort toch aan energie te komen worden vetten verbrand -> gewichtsverlies en
hongergevoel.
- Met als bijproduct van de verbranding: ketonen (zure stoffen die in hoge concentratie
schadelijk zijn voor hersencellen, soms worden ze omgezet in aceton wat in uitgeademde
lucht te ruiken is als een zoete geur.
Ketonen leiden tot ketoacidose (verzuring van het bloed). De lage pH zorgt voor prikkeling
van het ademcentrum en leidt tot toename van ademsnelheid en ademhalingsdiepte
(Kussmaul-ademhaling). Een vergevorderde ketoacidose kan leiden tot een ketoacidotische
shock en de dood
Symptomen:
2
,Bij nog niet ontdekte DM1 ontwikkelen de klachten zich in korte tijd. De meeste klachten passen bij
hyperglykemie en vetverbranding door glucosetekort in de cel.
- Polyurie
- Polydipsie
- Droge mond en tong
- Snel gewichtsverlies
- Vermoeidheid en algehele malaise
- Geïrriteerd zijn en agitatie
Bij ernstige ontregeling en keto-acidose:
- Dehydratie: droge slijmvliezen, droge huid en ingevallen ogen
- Tekenen van hypovolemische shock: tachycardie en hypotensie
- Tekenen van ketoacidose: snelle en diepe ademhaling, acetongeur van uitgeademde lucht,
misselijkheid
- Verminderd bewustzijn tot coma
Diagnostiek
- Anamnese en lichamelijk onderzoek gericht op vitale functies en symptomen
- Glucosegehalte in het bloedplasma
Behandeling:
- Begeleiding van zelfmanagement, aandacht voor gezonde leefstijl en insuline.
- Insuline wordt subcutaan toegediend via een pen of insulinepomp
Complicaties:
- Zonder behandeling leidt het tot levensbedreigende ketoacidose
- Hypoglykemie, hyperglykemie
- Hart- en vaatziekten
Prognose:
- Levensverwachting ongeveer 10 jaar korter
Preventie: kan nog niet voorkomen worden
Hypoglykemie (hypo):
- Te laag glucosegehalte
- Stresssymptomen: trillen, transpireren, hartkloppingen, bleekheid, hongergevoel
- Neurologische klachten: hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid, wazig zien, verwardheid en
agitatie
- Bij ernstige hypo’s: insulten, afasie en hemiparese
- Oorzaken:
Te veel insuline spuiten
Te diep/ondiep spuiten
Anders/onregelmatig eten
Ziek zijn
Zware lichamelijke inspanning
Stress
Te weinig eten/drinken
- Behandeling: druivensuiker of iets zoets eten/drinken
Hyperglykemie (hyper): (hoger dan 11mmol/l)
- Te hoog glucosegehalte
- Bij te lange hyper kan ketoacidose en een coma optreden
- Oorzaken:
Te veel suikers/koolhydraten
Te laat met medicatie
Minder beweging dan normaal
Stress
Ziek zijn met koorts, braken of diarree
3
, - Behandeling: insuline spuiten
Diabetes mellitus type 2: ouderen, obesitas. Bij DM2 raken lichaamscellen steeds meer resistent voor
insuline en is er in veel gevallen ook sprake van een verminderde productie van insuline. Er is te
weinig insuline om in de behoefte te voorzien dus is er een relatief tekort aan insuline.
Risicofactoren:
- Hogere leeftijd
- Familiair belast
- Surinaamse, Turkse, Marokkaanse afkomst
- Leefstijlfactoren: obesitas, overgewicht, lichamelijke inactiviteit, roken
- Zwangerschapsdiabetes hebben doormaakt
- Bekend met hypertensie en/of hypercholesterolemie
- Medicatie: prednison, antipsychotica
Etiologie:
Een combinatie van erfelijke factoren en leefstijlfactoren zorgt voor een geleidelijk ontstaan van
insulineresistentie. Vooral zorgvragers met obesitas (met name toename van buikvet) ontwikkelen
insulineresistentie. Veroudering en erfelijke factoren zorgen voor een verminderde insulineproductie
in de bètacellen van de pancreas.
DM2 is vaak onderdeel van het metaboolsyndroom: combinatie van insulineresistentie, centrale
obesitas, hypertensie en verstoorde cholesterol- en triglyceridenwaarden. Dit syndroom leidt tot een
verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Pathofysiologie:
Bij DM2 is er sprake van insulineresistentie en een verminderde insulineproductie. Bij
insulineresistentie worden lichaamscellen minder gevoelig voor insuline waardoor de cellen minder
glucose kunnen opnemen. Het bloedglucosegehalte wordt steeds wat hoger, dit gaat heel geleidelijk
en op het begin vaak zonder klachten. Eerst is er alleen sprake van een verstoorde glucodetolerantie.
Na verloop van tijd treedt er een blijvende hyperglykemie op.
Bij DM2 treedt er zelden keto-acidose op omdat er geen absoluut tekort aan insuline is, waardoor
vetverbranding niet noodzakelijk is.
Symptomen:
- Infecties (vaginaal, urineweg)
- Vertraagde wondgenezing
- Tintelingen of een doof gevoel in handen en voeten door polyneuropathie
- Hydratie tekenen: droge huid, ingevallen ogen
- Schock
- Neurologische klachten: verwardheid, duizeligheid en coma
Diagnostiek: bepalen van de bloedglucosewaarde
- Bepaling BMI
- Bloeddrukmeting
- Voetonderzoek
- Bloedonderzoek
- Urineonderzoek (albumine)
- Fundoscopie (beoordeling netvlies retinopathie)
Behandeling: glucosegehalte zo goed mogelijk reguleren en het risico op langer termijn effecten
verminderen.
- Glucosegehalte blijven controleren
- Aanpassen leefstijl: afvallen, gezonde voeding, stoppen met roken, meer bewegen
- Medicatie: antidiabetica
Complicaties:
Korte termijn:
- Hyperglykemie
- Hypoglykemie
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller VPKstudentHU. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.