100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Wetenschapsfilosofie Bersselaar samenvatting $3.80   Add to cart

Summary

Wetenschapsfilosofie Bersselaar samenvatting

2 reviews
 279 views  10 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Bevat: -Inleiding: helemaal -2. Het domein van de feiten: helemaal -3. Het domein van de beleving: Alleen 3.1 t/m 3.3 (maar 3.3.2 en 3.3.4 niet) -4. Het domein van de betekenissen: helemaal -5. Het domein van de regels: Alleen 5.1 t/m 5.3, en 5.7 -6. Het domein van de begrippen: 6.1 t/m 6.3.1 -7. ...

[Show more]

Preview 2 out of 29  pages

  • Unknown
  • March 2, 2016
  • 29
  • 2014/2015
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: wmdewerd • 7 year ago

review-writer-avatar

By: MariekeOoyman • 8 year ago

avatar-seller
Samenvatting Wetenschapsfilosofie
Hoofdstuk 1: ‘Inleiding’
Is meten weten?
Empirisch onderzoek  verzameling van feiten en toedrachten met een constante structuur.
 overeenkomsten & verbanden ontdekken
 theorieën opstellen die feiten & toedrachten kunnen verklaren.

Sciëntisme (Habermas)  reductie van sociale wetenschappen tot hun empirische component.
NL (2e helft van jaren 80) – Harry Kunneman – Wetenschappelijke kennisverwerving is als
‘waarheidstrechter’  laat: objectieve, meetbare problemen door.
Habermas: sociale wetenschappen  empirisch + interpretatieve (geesteswetenschappen) component.

Sciëntisme = vereenzelviging van wetenschap & empirisch onderzoek. Het zoeken naar waarheid,
objectiviteit & neutraliteit. Wordt verband gelegd tussen wetenschappelijke & maatschappelijke
vooruitgang.

Kritiek op sciëntistische wetenschap  beslissingen worden in sterke mate bepaald door de toevallige
institutionele inbedding van onderzoekers door hun afhankelijkheid van politieke en economische
hulpbronnen.

Franse filosoof-historicus: ‘Michel Foucalt’  normaliserende & disciplinerende maatschappelijke
ontstaancontext van de sociale wetenschap & normaliserende en disciplinerende effecten van
toegepaste sociaal wetenschappelijke kennis.

Onderzoeksdomeinen:
-Feiten (empirisch + operationaliseren)
-Beleving (beleving van testpersonen)
-Betekenissen (beleving in verband met hoe mensen situatie interpreteren)
-Regels (geen of wel zicht op (ongeschreven) regels).

Wetenschapsfilosofie = onderzoek naar grondslagen, geldigheid & reikwijdte van maatschappelijke
kennis & onderzoeksmethoden.
Houdt zich bezig met de vraag naar mogelijkheden, beperkingen van wetenschappelijk
onderzoek, de gebruikte methoden & argumentatievormen.

Sociale structuren  tussen ‘feit’ en ‘betekenis’ in. Ontstaan uit wisselwerking van de betekenisvolle
gedragingen van individuen.

Feiten = empirisch onderzoek o.b.v. zintuiglijk waarneembare zaken.
Beleving = fenomenologisch onderzoek
Regels = reconstructieve wetenschap
Betekenissen = hermeneutiek
Begrippen = dialectiek
Belangen = paradigma’s.

Ontologisch  verschillen naar gelang het antwoord dat zij geven op de vraag naar aard van het
onderzoeksobject (zijnsleer).
Epistemologisch  verschillen naar gelang het antwoord dat zij geven op de vraag op welke wijze we
toegang kunnen krijgen tot het object van onderzoek & tot welke vorm van kennen dat leidt (kennisleer).
Methodologisch  door welke regels moeten we ons laten leiden bij kennisontwikkeling.
Sociaal-filosofisch en ethisch  vraag naar functie van wetenschappelijke kennis & de gevolgen van de
toepassing er van.

, Hoofdstuk 2: Het domein van de feiten (empirisch-analytische wetenschapstheorie)
Inleiding
Gedragswetenschappen zijn empirische wetenschappen.
Het fundament van empirisch onderzoek zijn de zintuiglijke waarneembare feiten. De redenen van
mensen voor hun gedrag behoren daar niet toe. Deze zal de onderzoeker gebruiken als object van
onderzoek (correleren met andere gegevens), niet als bron van kennis.

Empirische wetenschappen: natuurwetenschappen, empirische sociale wetenschappen en onderdelen
van alphawetenschappen (letteren en geschiedenis).

2.2 Wat is een feit?
In de empirische wetenschapsleer: feit = stand van zaken of gebeurtenis waarvan het optreden d.m.v.
zintuiglijke waarneming kan worden vastgesteld. Feiten zijn zelf niet waarneembaar, maar worden
beweerd. Feit pas objectief als het bevestigd wordt door mijn latere waarneming of door waarnemingen
van anderen.
Subjectieve ervaring = ervaring niet in overeenstemming met de feiten.

Empirische sociale wetenschappen  eis van waarneembaarheid sterk gerelativeerd en wordt het
begrip ‘feit’ in een bredere betekenis gebruikt.
Empirische onderzoeker; dilemma  enerzijds: om tot enigszins betrouwbare vaststelling van feiten te
komen, precieze eenduidige begrippen hanteren die de controleerbaarheid van uitspraken garanderen.
Anderzijds: moet hij aansluiting zoeken bij de meestal intuïtieve, alledaagse begrippen waarmee de
leden van een onderzoekspopulatie de feiten articuleren.

2.3 De empirische methode
Inductieve methode (logisch positivisten), hypothetisch-deductieve methode (logisch empiristen),
combinatie daarvan (empirische cyclus) en falsificationisme (Popper, empirisch-analytische
wetenschapstheorie).

2 redenen om voor Poppers model te kiezen:
-Meeste wetenschapsfilosofen erkennen de bezwaren, maar nemen deze methode toch op in hun
onderzoeksmodellen. Popper neemt de bezwaren tegen inductieve methode serieus en onderzoekt de
consequenties.
-Moderne historische en sociologische onderzoek naar grondslagen van empirische wetenschappen
knoopt aan bij het falsificatiemodel van Popper.

Popper: stelt zich radicaal anders op dan zijn collega’s  1) wetenschappelijk onderzoek begint niet
met verzamelen van gegevens (inductieve methode), maar met problemen. 2) volgens Popper streven
naar weerlegging/falsificatie.

2.3.1 Het begin: een probleem (en een belang)
Botanicus  hij zoekt systematisch, hij weet wat hij zoekt.

Waarneming is alleen mogelijk o.b.v. een gezichtspunt, een theorie, een verwachting of desnoods een
geloof. Alle waarneming is theoriegeladen. Zonder theorie, kunnen we niets waarnemen. Feiten zijn
alleen feiten in het licht van een of ander theoretisch gezichtspunt.
Popper  noemt het ‘zoeklicht’. De theorie die onze waarneming bepaalt strijkt als een zoeklicht over
de omgeving. Alleen de dingen die oplichten komen in aanmerking om als feit te worden herkend. Wat
is een feit is, hangt dus af van de ‘zoeklichttheorieën’ die onze waarneming bepalen.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnB. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.80  10x  sold
  • (2)
  Add to cart