5.2) De motivatietheorie van Abraham Harold Maslow (1908-1970): ................................................................ 3
5.3) De cliëntgerichte benadering van Carl Rogers (1902-1987):........................................................................ 7
5.3.1) Inleiding: ............................................................................................................................................... 7
5.3.2) Cliëntgerichte benadering: ................................................................................................................... 7
5.3.3) Kritiek op de theorie van Rogers:.......................................................................................................... 9
6.3) Albert Ellis (1913-2007): ............................................................................................................................. 12
6.4) Aaron T. Beck (°1921):................................................................................................................................ 12
6.5) Executieve functies: .................................................................................................................................... 14
6.5.1) Definitie: ............................................................................................................................................. 14
6.5.2) Ontwikkelingsaspecten van de executieve functies: .......................................................................... 15
6.5.3) Een diepere blik op de executieve functie ‘inhibite’: .......................................................................... 18
6.5.3.1) Wat? ............................................................................................................................................ 18
6.6) De studie van de waarneming:................................................................................................................... 18
6.1) Situering en omschrijving: ..................................................................................................................... 18
6.1.1) De waarneming als psychologische activiteit: ................................................................................ 19
6.6.2) Het waarnemen is een selectief proces: ............................................................................................. 20
6.6.2.1) Perfigere selectiemechanismen: ................................................................................................. 20
6.6.2.2) De selectieve aandacht: ............................................................................................................... 21
6.6.3) Het waarnemen is een structurerende activiteit: ............................................................................... 22
6.6.3.1) De Gestaltwetten:........................................................................................................................ 22
6.6.3.2) Waarnemingsconstanties: ........................................................................................................... 24
6.6.3.3) De waarnemingsillusies: .............................................................................................................. 24
6.6.4) Het waarnemen is een zingevende activiteit: ..................................................................................... 24
6.7) De studie van geheugen: ............................................................................................................................ 25
6.7.1) Situering en omschrijving: .................................................................................................................. 25
6.7.2) De structuur van het geheugen: de verschillende functionele vormen: ............................................ 25
6.7.2.1) De opsplitsing volgens Atkinson en Shiffrin (1968): .................................................................... 26
,2020-2021 Algemene psychologie
6.7.2.1.1) Het zintuigelijk of sensorieel geheugen:............................................................................... 26
6.7.2.1.2) Het kortetermijn-, onmiddellijk of werkgeheugen: .............................................................. 27
6.7.2.1.3) Het langetermijn- of permanent geheugen:......................................................................... 28
6.7.2.2) De opsplitsting volgen Tulvins (1972): ......................................................................................... 29
6.7.2.3) De opsplitsing volgens Squire (1994): .......................................................................................... 29
6.7.2.4) Geheugenpaden volgens Sprenger (2010): ................................................................................. 30
6.7.2.5) De grenzen van ons brein volgens Compernolle (2016): ............................................................. 31
6.7.3) De werking van het geheugen: inprenten, bewaren, oproepen: ........................................................ 32
6.7.3.1) De inprenting: .............................................................................................................................. 32
6.7.3.1.1) De fysiologie van geheugensporen:...................................................................................... 32
6.7.3.1.2) Structurering van het materiaal: .......................................................................................... 33
6.7.3.1.3) Dynamisch-affectieve factoren:............................................................................................ 34
6.7.3.1.4) Kinderamnesie: ..................................................................................................................... 35
6.7.3.2) De latentieperiode: ...................................................................................................................... 36
6.7.3.2.1) Wat gebeurt er met de geheugensporen? ........................................................................... 36
6.7.3.2.2) Het vergeten als functie van de tijd:..................................................................................... 36
6.7.3.2.3) Verklaring van het vergeetproces: ....................................................................................... 37
6.7.3.3) De reproductie: ............................................................................................................................ 38
6.7.3.3.1) Het oproepen van herinneringen: ........................................................................................ 39
6.7.3.3.2) Geheugenbedrog: ................................................................................................................. 40
6.7.4) Reproductie of reconstructie? ............................................................................................................ 41
Hoofdstuk 7: Het paradigma van de positieve psychologie: ........................................................................... 42
Hoofdstuk 5: Overzicht van het humanistisch paradigma:
Psychologie van de derde weg (jaren ’50):
• Psychoanalyse:
è Onbewust, egocentrische drijfveren, verleden
è Theorie opgebouwd op basis van psychopathologische wases
è Mens = een interessant ‘geval’
• Behaviorisme:
è S-R
è Natuurwetenschappelijke benadering van de mens
è Mens = object van onderzoek
à Als reactie: humanistische psychologie
De humanistische psychologie: “wereldbeschouwing die voor alles de menselijke waardigheid, de vrijheid
en de waarde der persoonlijkheid wil hooghouden en bevorderen”. Van Dale
, 2020-2021 Algemene psychologie
De humanistische psychologie: kenmerken:
• De mens is van nature goed
è Onder normale omstandigheden ontwikkelt men zicht ot een sociaal voelend en
handelend individu
• Veel aandacht voor individuele en unieke van de persoon
è Zo min mogelijk gebruik van diagnostische labeling
è Van patiënt naar cliënt
è Van object naar subject
è Van Black box naar beleving
è Mens is verantwoordelijk voor zijn leven
De humanistische psychologie: kenmerken (vervolg):
• De mens als geheel
è Geen deelaspect, zoals leren
è Voorop staat toekomstgerichtheid: doelen, keuzes
• De mens als zich ontwikkelend wezen
è Weg van stabiele kenmerken, zoals introversie,…
è Geestelijke gezondheid is openstaan voor nieuwe mogelijkheden
Essentie Existentie
Zijn (being) Worden (becoming)
Het stabiele: gewoontes, eigenschappen Het continu proces van ontwikkeling
De humanistische psychologie: kenmerken (vervolg):
• Nadruk op bewuste beleving
è Weet hebben van wat er aan denken en voelen in jezelf omgaat en dat ook kunnen
verwoorden en delen
è Zelfreflectie
• De mens als een zichzelf regulerend organisme:
è De mens kiest en beslist zelf in belangrijke mate wat hij doet en niet doet
è Dat komt voort uit een eigen zingving aan het leven
è Het leven krijgt pas zin als de persoon iets kiest, iets wil bereiken
Abraham Maslow:
, 2020-2021 Algemene psychologie
• Behavioristisch geschoold
• Werkte samen met Harlow (hechtingsonderzoek)
• Deed onderzoek naar voedselvoorkeur van kippen, varkens en apen
è Kippen: voorkeur gezond voedsel
è Varkens: gezonde varkens nieuwsgieriger
è Bonobo: geen destructieve en agressieve tendensen
• Bovendien enkele persoonlijke gebeurtenissen die hij niet kon verklaren door psychoanalyse
of behaviorisme
è Voorbij aan rijkdom menselijke ervaringen
è Kritiek op wat ze niet bestudeerden
• Mensen hebben natuurlijk innerlijk kompas dat weg wijst naar geestelijke en lichamelijke
gezondheid
è Eupsyche: “Ik wilde bewijzen dat menselijke wezens tot iets indrukwekkender dan oorlog
en vooroordeel en haat in staat zijn. Ik wilde de natuurwetenschappen ertoe brengen om
alle problemen in beschouwing te nemen waar tot dan toe de wetenschappen mee bezig
waren- religie, poëzie, waarden, filosofie, kunst”.
• Behoeftehiërarchie
Groeibehoefte
Ontberingsbehoeften
1 Titel van de presentatie
• Fysiologische behoeften: behoeften die te maken hebben met de homeostatis van het
organisme en met het lichamelijke welzijn.
• Veiligheids- en zekerheidsbehoeften: behoeften naar een veilige, zekere, geordende,
voorspelbare en gestructureerde wereld of omgeving. De behoefte aan bescherming tegen
gevaar, hetzij fysiek, hetzij emotioneel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller OrthoStudent21. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.