HOOFDSTUK 2: DE BESTANDDELEN VAN DE BODEM .................................................................................................... 3
HOOFDSTUK 3: DE BODEMSTRUCTUUR...................................................................................................................... 11
HOOFDSTUK 4: TEMPERATUUR VAN DE BODEM ........................................................................................................ 11
HOOFDSTUK 5: HET BODEMPROFIEL .......................................................................................................................... 12
HOOFDSTUK 15: WERKING VAN DE ZEE EN KUSTVORMEN ......................................................................................... 65
1
,FG3 YAM
2BASO AA
BODEMKUNDE
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN
Bodemkunde: bestudeert het bovenste losse deel vd aardkorst waarin de planten
wortelen.
Bodem vs ondergrond:
Bodem: bovenste losse gedeelte vd aardkorts waarin de plantengroei het gesteente
beïnvloedt.
Ondergrond: het deel vd aardkorst onder de bodem, gesteenten niet beïnvloedt door de
plantengroei, vanaf waar de wortels niet meer rijken.
Oppervlaktegesteente vs andere gesteenten
Oppervlaktegesteente: gesteenten die aan het oppervlak voorkomen, dagzomende gesteenten, de laag die
bovenaan ligt.
Ander gesteente: de gesteenten onder het oppervlaktegesteente.
OPGELET! De bodem kan dieper liggen dan oppervlaktegesteente (zie foto hiernaast: eerste: wortels liggen in
oppervlaktegesteente, tweede: wortels gaan tot in ander gesteente)
2
,FG3 YAM
2BASO AA
HOOFDSTUK 2: DE BESTANDDELEN VAN DE BODEM
Bodem (100%)
Vaste
bestanddelen Poriën (50%)
(50%)
Mineraal (45%) Organisch (5%) Water (25%) Lucht (25%)
= de
gemiddelde Belgische bodem
Minerale deeltjes: anorganisch
1 DE BODEMTEXTUUR
Verwering zorgt voor vergruizing vh vaste gesteente en levert zo de losse minerale bestanddelen vd bodem:
klei, leem en zand = bodemTEXTUUR en grondsoort. Nooit enkel klei, leem of zand, altijd een combinatie.
Klei: donkerbruin, kleeft heel erg.
Leem: okergeel, lichtbruin, kleeft minder dan klei
Zand: nooit op kleur, korrelig, ruw
A.1 BELANG VAN DE BODEMTEXTUUR (!!!)
Bodemtextuur hft invloed op belangrijke eigenschappen vd bodem
- Bodemstructuur w bepaald. Bodemstructuur = kruimel (vb leem: kleeft, is vruchtbaar) of korrelig (zand,
kleeft niet). Korrel kan kruimel w door mest
= bewerkbaarheid vd grond: lichte grond vb zand en zandleem: makkelijk bewerkbaar. Zware grond: leem
en kleigronden: moeilijk te bewerken.
- Waterretentie: hoeveelheid water de bodem kan ophouden (zand houdt weinig water vast, klei houdt veel
water vast)
Permeabiliteit: doorlaatbaarheid vd bodem (zand laat veel water door, klei niet)
= moeten beiden gemiddeld zijn, te nat = planten verdrinken. Te droog = planten verwelken.
Vb spons: neemt water op als het in water ligt, als je het er weer boven houdt druppelt het water er weer
door (permeabiliteit), de rest blijft in de spons, w opgehouden (waterretentie).
- Vruchtbaarheid: bodemstructuur bepaalt het type gewas.
Zandgrond: lichte gronden = slechtst qua opbrengstvermogen, vragen veel mesting.
Kleigrond kan veel voedingsstoffen vasthouden. Zijn goed als de grondstructuur ook goed is, maar als ze
te nat zijn w gebruikt als weiland.
Leemgrond en zandleemgrond: = middelzware gronden, hoogste opbrengsten
Leem- en kleibestanddelen zijn wel actief: bevatten mineraalkorrels (Al, Na, K = veldspaat, glimmer) die
nog verweerbaar zijn, ze kunnen sommige voedingsstoffen zoals Kalium nog vrijgeven. (minder van belang
door gebruik van meststof)
Klei kan toegevoegde voedingsstoffen (langs bemesting) en water vasthouden en later terug afgeven aan
planten. Dus kleimineralen zijn een buffer voor voedingsbestanddelen en water id bodem, zand kan dit
niet.
3
, FG3 YAM
2BASO AA
1.2 DE TEXTUURDRIEHOEK
Proefje: fles met water, bodem uit de schoolomgeving, bij het water doen, schudden en wachten. Zand zakt
naar beneden, daarboven silt en dan klei.
Voorbeeld: bodemstaal 30/40/30 (klei, leem, zand)
= steeds de lijn volgen van het percentage aan de juiste kant van de soort.
Determinatietabel: niet vaak gebruiken want sluit altijd een optie uit, is een zwart-wit verhaal, maar de bodem
bepalen is niet zwart-wit, meestal een combinatie.
Vormen maken van de bodem in hand: niet zo correct: vochtgehalte in niet gestandaardiseerd. Dus best niet
gebruiken.
Best determineren adhv kleur, textuur, kleverigheid, korreligheid.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yaraabdelmawgoud. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.25. You're not tied to anything after your purchase.