100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Rechtseconomie voor het ondernemingsrecht (610324-B-6) $7.60   Add to cart

Summary

Samenvatting Rechtseconomie voor het ondernemingsrecht (610324-B-6)

 71 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Ik heb alle lesstof van het vak samengevat tot een compact overzicht waarmee ik het vak heb weten af te ronden met een 8! Succes!

Preview 4 out of 31  pages

  • November 24, 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Rechtseconomie in het Ondernemingsrecht
Week 1
Inleiding rechtseconomie

Geschiedenis en uitgangspunten
- Rechtseconomie = ontstaan in Verenigde staten in de jaren 60
- Geleidelijk is de studie van rechtseconomie over komen waaien naar Europa en zal naar
verwachting met name in Nederland en België gaan opbloeien
- Rechtseconomie = economische benadering van het recht
- Juristen = is het rechtvaardig of billijk?
- Economen = is het efficiënt?  doel verhogen van de maatschappelijke welvaart ofwel
maximale efficiëntie
- Juristen  lossen problemen op pas nadat ze zijn ontstaan  ex post
- Rechtseconoom  probeert dmv rechtsregels toekomstig gedrag te sturen  ex ante
(1) Beschouwt een wet als een verplichting die door de overheid middels een sanctie
wordt gesteund
(2) Een rechtsregel wordt beschouwd als instrument om gedrag te beïnvloeden.
- Juristen  voorspelt toekomstig gedrag aan de hand van intuïtie en beschikbare feiten
- Econoom  voorspelt toekomstig gedrag aan de hand van een theorie.

Welvaart
- Binnen rechtseconomie is welvaart een centraal begrip
- = de mate waarin behoeftes bevredigd worden met de beschikbare middelen.
- Het recht heeft invloed op individuele en maatschappelijke welvaart
- Individueel niveau:
(1) Ongewenst gedrag wordt duurder dus maakt men andere gedragskeuzes
(2) De rechtseconomie voorspelt en verklaart effect van de rechtsregels
- Maatschappelijk niveau:
(1) Prikkels op het gedrag van individuele mensen heeft invloed op de maatschappelijke
welvaart
(2) Leveren de gedragseffecten een hogere of lagere maatschappelijke welvaart op?
(3) Rechtseconomie streeft naar maximale maatschappelijke welvaart

Veronderstellingen:
- Rechtseconomie maakt een aantal belangrijke veronderstellingen omtrent het gedrag van
mensen
(1) Mensen handelen rationeel
(2) Streven naar maximalisatie van hun welvaart
- Wanneer een rechtsregel ingevoerd wordt, en iemand kan zijn welvaart vergroten door zijn
gedrag aan de rechtsregel aan te passen, dan zal hij dat doen.
- Rationaliteit en het streven naar maximalisatie van welvaart moet niet verward worden met
egoïsme of bewust calculerend gedrag.

Kritiek op veronderstellingen:
- Belangrijkste punt van kritiek is dat de veronderstelling in hoge mate hypothetisch zijn.
- Mensen handelen namelijk in praktijk niet altijd rationeel
- Oplossing: rechtseconoom kijkt naar hoe mensen in het algemeen/gemiddeld zullen reageren
op rechtsregels.
 De algemene neiging van mensen is naar rationeel gedrag
 De algemene neiging van mensen is om hun welvaart te maximaliseren.

,Efficiëntie:
- Volgens rechtseconomen: doel van recht  het bereiken van zo groot mogelijke
maatschappelijke welvaart door het bereiken van maximale efficiëntie.
- Efficiëntie = het kernbegrip
- Heeft te maken met de totale kosten en baten van een situatie
- Baten > kosten = hoge efficiëntie
- Maximale efficiëntie = de rechtseconomisch optimale situatie
- Wordt bereikt als een rechtsregel als effect heeft dat een zo hoog mogelijk saldo van kosten
en baten voor alle betrokken partijen wordt bereikt.
- Om efficiëntie van een rechtsregel te bepalen moet aan een aantal criteria worden voldaan:
Pareto efficiëntie en Kaldor Hicks efficiëntie

Pareto-efficiënt:
- Als een rechtsregel wordt ingevoerd of veranderd, en als gevolg daarvan de welvaart van een
of meerdere personen toeneemt en niemand er op achteruit gaat
- De maatschappelijke welvaart neemt toe  Baten stijgen, kosten blijven gelijk
- Om maximale maatschappelijke welvaart te bereiken, dient altijd naar Pareto-efficiëntie te
worden gestreefd.
- = echter streng criterium, en biedt weinig ruimte voor verandering

Kaldor-Hicks-efficiëntie (KH-efficiënt):
- Minder streng dan het Pareto criterium
- KH-efficiënt = als de totale baten van de verandering in het recht groter zijn dan de totale
kosten van de verandering
- Meer mensen gaan er op vooruit dan dat andere erop achteruit gaan  maatschappelijke
welvaart neemt toe
- Als dat geval is mag de rechtsregel volgens het KH-criterium worden doorgevoerd

Voorwaarden Cooter en Ulen:
- Twee voorwaarden voor een efficiënt productieproces
(1) Het niet mogelijk is om hetzelfde te produceren met goedkopere middelen, of
(2) Het niet mogelijk is om méér (dan wel hogere kwaliteit) te produceren met dezelfde
middelen

Kritiek:
- Efficiëntie houdt geen rekening met rechtvaardigheid of met de kosten en baten op individueel
niveau.
- Echter, een rechtsregel is in de praktijk vaak zowel rechtvaardig als efficiënt, bijvoorbeeld bij
productaansprakelijkheid.

,Week 2
Eigendomsrecht I en II

Eigendom en eigendomsrechten
- Zolang goederen niet schaars zijn  geen behoefte aan eigendom of eigendomsrechten
- Goederen schaars?  noodzakelijk om (bescherming van) eigendom en eigendomsrechten te
hebben
- Zonder eigendom(srecht)  zogeheten roofbouw op schaarse goederen  staat maximale
maatschappelijke welvaart in de weg.
- Eigendomsrecht  art. 5:1 BW
- Heeft niet alleen economische, maar ook politieke functie
- Daarnaast maken ze het ook voor burgers mogelijk om op een onafhankelijke wijze welvaart
te verwerven (economische functie)

Het eigendom (property rights) in 5 onderdelen:
Het recht…
(1) Om het goed te gebruiken
(2) Op de opbrengsten van het goed
(3) Om een ander uit te sluiten van gebruik en opbrengst
(4) Om het goed over te dragen (of te vernietigen)
(5) Om het goed te beheren

3 soorten eigendom(srechten):
(1) Particulier eigendom:
- Het goed heeft slechts één eigenaar
- Deze heeft het recht om een ieder uit te sluiten van gebruik en opbrengst
(2) Collectief eigendom
- Het eigendom wordt gedeeld met verschillende leden van een groep
- Elk lid van de groep heeft recht op een gedeelte van de opbrengst en gebruik van het goed
(3) Geen eigendom / vrije toegang
- Iedereen mag vrij van het goed gebruik maken
- Echter, zodra het goed schaars wordt zijn eigendomsrechten nodig
- Een voorbeeld: de zogeheten ‘tragedy of the commons’

Eigendom, de markt en rechtsorde:
- Eigendomsrecht = basis van de vrijemarkteconomie
- Door schaarse goederen / eigendomsrechten te ruilen wordt de maatschappelijke welvaart
vergroot
- Het verhandelen van goederen  efficiënte resultaten leiden  de welvaart van de betrokken
partijen toeneemt als gevolg van de ruil. (pareto-efficiëntie)
- Markt: aanbieders ene kant, vragers andere kant
- Verschillende markten voor verschillende soorten goederen
- Het ruilen van goederen, en de stijging van de maatschappelijke welvaart die daar het gevolg
van is, is alleen mogelijk als het eigendomsrecht tegen anderen wordt beschermd.
(bescherming andere burgers, maar ook tegen overheid)
- Thomas Hobbes  natuurtoestand: wereld zonder rechtsorde  eigendomsrechten kunnen
niet voldoende worden beschermd

Het Theorema van Coase
- Aan wie moeten de eigendomsrechten worden gegeven voor maximale efficiëntie?
- Hiervoor heeft Ronald Coase zijn zogeheten theorema ontwikkeld.
 Geen transactiekosten  maakt niet uit aan wie de eigendomsrechten worden toegekend
 Dan is er geen tussenkomst van overheid nodig
- Maar, helaas is dat in de praktijk wel nodig om rechtvaardigheid te bereiken  dus in praktijk
vaak wel transactiekosten
Transactiekosten = kosten van een ruil

, (1) Zoekkosten
(2) Onderhandelingskosten
(3) Kosten voor het afdwingen van de overeenkomst (enforcement costs)
- Transactiekosten te hoog?  er zullen geen onderhandelingen plaatsvinden

Uit theorie van Coase zijn 3 rechtseconomische regels af te leiden:
(1) De overheid moet het eigendomsrecht toewijzen aan degene die het eigendom het meest
efficiënt kan aanwenden.
(2) De overheid moet het recht zo inrichten dat de belemmeringen voor onderhandelingen en
vrijwillige transactie worden weggenomen
(3) Het theorema van Coase geldt voor het hele recht.

De bescherming van eigendomsrechten
- Cooter en Ulen maken in hun boek onderscheid tussen:
(1) Legal remedies (ex post)  schadevergoeding of compensatie
(2) Equitable remedies (ex ante)  actie ondernemen of stoppen

Theorie van Calabresi & Melamed
- Vooral van toepassing in het overeenkomstenrecht en het onrechtmatigedaadsrecht.
(1) De property rule
- Het recht garandeert de eigenaar dat niemand inbreuk op zijn eigendomsrecht mag maken,
behouden zijn toestemming
(2) De liability rule
- Het recht brengt mee dat de eigenaar slechts het recht op schadevergoeding kan laten gelden
tegenover de dader, indien hij het slachtoffer is van een inbreuk.
Wanneer hoort men welke regel rechtseconomisch het meest efficiënt
- Als de transactiekosten laag zijn  property rule
- Zijn de transactiekosten hoog  liability rule
- (transactiekosten zijn in dit geval juridische kosten)

Collectief, publiek en privaat eigendom
- Rivaliserende goederen  consumptie ene consument, sluit consumptie andere consument
uit
- Niet rivaliserende goederen
 Niet-exclusieve goederen
 Exclusieve goederen  kunnen geen beperkingen aan worden opgelegd.

Niet-rivaliserend Rivaliserend
Niet-exclusief Publieke goederen: Quasi-publieke goederen /
- Straatverlichting common-acces goederen
- Defensie - Openbaar zwembad
- Schone lucht - Snelweg
- Bos, water, vis
exclusief Quasi-publieke goederen / Private goederen:
clubgoederen: - Voedsel
- Computerbestanden - Kleding
- Kabel-tv - Auto

Common-acces goederen:
- Hebben meerdere individuen een gebruiksrecht op het goed, zonder dat één van deze
individuen een ander van het gebruik kan uitsluiten.  tragedy of the commons
- Door prematuur en overmatig gebruik van het collectieve goed daalt de mogelijke hoogste
opbrengst en wordt er geen maximale maatschappelijke welvaart bereikt
- Het collectieve goed wordt volledig uitgeleefd
- De tragedy of the commons komt voor wanneer de sociale marginale kosten groter zijn dan de
private marginale kosten.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ankevanhal. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.60. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.60  3x  sold
  • (0)
  Add to cart