100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
MBRT samenvatting leerjaar 1 Periode 1 $18.65   Add to cart

Summary

MBRT samenvatting leerjaar 1 Periode 1

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

MBRT samenvatting leerjaar 1 Periode 1 MBRT samenvatting Periode 1

Preview 3 out of 29  pages

  • December 3, 2022
  • 29
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting MBRT periode 1
MRI
Lesdoelen:
Na deze studieonderdelen heeft/kan de student:
 Begrip van het lesprogramma MRI;
o M: werken met magneet
o R: resonantie tussen waterstofprotonen en radiofrequentie
o I: imaging beeldvorming
 Globaal uitleggen hoe een MRI-beeld tot stand komt;
o Er wordt gewerkt met een sterke magneet
o De patient wordt erin geschoven
o Er wordt een rd zendpuls gegeven
o Waterstofprotonen worden omgeklapt
o Er komt een signaal terug uit de patient, dit wordt gemeten.
o Met dit signaal wordt een beeld opgebouwd
 Uitleg geven welke structuren met name met behulp van MRI zichtbaar gemaakt
kunnen worden;
 Met een sterk magnetische veld en radiogolven
 Minimaal 2 toepassingen benoemen van MRI;
o Kijken naar interne bloeding
o Kijken naar scheuren in spieren of pezen
o Tumoren zoeken
o Weke delen worden goed afgebeeld: hersenen, buikorganen, spieren, gewrichten,
zenuwestelsel, vetweefsel, hart etc.
o Indicaties voor een MRI: tumoren, ontstekingen en sportletsels
 Minimaal 1 voor- en 1 nadeel voor de patiënt benoemen van het MRI-onderzoek;
o Voordeel: Veilig geen straling
o Nadeel: Opname duurt te lang.
 De positie van MRI binnen de radiologie afdeling aangeven, in vergelijking met de
andere beeldvormende technieken: röntgenopnames, echo en CT.
o MRI: om weke delen af te beelden (dmv magnetisme en radiogolven)
 Hersenen
 Ruggenmerg en zenuwstelsel
 Vetweefsel
 Spieren
 Pezen en gewrichtsbanden
 Hart
 Buikorganen
o Röntgenopnamen: hier beeld je botten mee af
 Botten
o Echo: hierbij worden weefsels (dmv ultrasound) afgebeeld
 Organen
 Pezen
 Bloedvaten
 Spieren
o CT: dmv röntgenstraling, wordt het volgende afgebeeld
 Botten
 Hersenen
 Longen
 Buikorganen
 Slagaders/bloedvaten
 het begrip magnetisme omschrijven;
o magnetisme is een krachtwerking tussen magneten of gemagnetiseerde objecten.
Rond een magneet ligt een magnetisch veld dat bestaat uit veldlijnen (in tesla T).
Magnetisme heeft een krachtwerking op bewegende elektrische lading.
 het begrip magnetisme toepassen in MRI-hardware verband;

, Samenvatting MBRT periode 1
o Een MRI apparaat bestaat uit een grote magneet die een magneetveld opwekt. De
magneeet wordt gebruikt om de protonen in het magneetveld van de patient te
meten.
 het begrip Quench kunnen beschrijven
o Helium
o Met de Quench zet je de verkoeling van de helium uit.
o Je zet de magneetveld uit bij levensbedreigende situaties.
 begrip hebben van aan magnetisme gerelateerde veiligheidszaken;
o De RF pulsen die worden uitgezonden
o Het gebruik van gradienten (die zorgen voor in sterkte wisselende magneetvelden)
o De aanwezigheid van cryogene stoffen (helium) in de ruimte. Zorgt voor bevriezing,
zuurstof daling en verhoogde luchtdruk.
o Het statisch magneetveld van de scanner  aantrekkking, duizeligheid
Het magneetveld kan dingen aantrekken die niet de bedoeling zijn, zoals
o Projectiel vorming (sleutels, schaar en pen)
o Tractie (trekken) en torsie (draaien) van een object zoals implantaten
o Beïnvloed elektrische apparatuur (pacemaker)
 De begrippen MR safe, conditional, unsafe toelichten
 kennis hebben van gradiënten;
o Door het gebruik van gradiënten kan de veldsterkte van het hoofdmagneetveld
variëren tijdens het scannen. Gradiënten zijn kleine spoelen die door het gebruik van
extra toegevoegde magnetische velden de sterkte van het hoofdmagneetveld kunnen
laten variëren. Gradiëntspoelen worden o.a. gebruikt om de locatie van de protonen
in de X, Y en Z-as te bepalen.
 paramagnetisme, diamagnetisme en ferromagnetisme benoemen;
o Paramagnetisme: kleine versterking lokaal magnetisch veld
 Wordt niet aangetrokken door magnetisch veld
 Gadolinium (contrastvloeistof) versterkt magnetische veld, maar wordt niet
aangetrokken door magneet in het MRI daarom is het geschikt voor de mri.
o Diamagnetisme : kleine verzwakking lokaal magnetisch veld
 Deze verzwakken de magnetisch veld
 Worden afgestoten door magnetisch veld
 Grafiet (grafiet levitatie)
o Ferromagnetisme: grote versterking lokaal magnetisch veld betekent zorgen
dat veldlijnen dichtbij elkaar gaan lopen
 Wordt aangetrokken door magnetische veld
 Magnetisatie
 Ijzer, kobalt en nikkel
 Aangeven welke informatie aan de patiënt verstrekt wordt;
o Met wat een patiënt in de MRI mag en met wat niet
o De kleding die uitgetrokken moet worden zodat er niks in de MRI gaat wat erdoor
aangetrokken wordt
o Vragen of screeningslijst is ingevuld.
 Begrip hebben van magneetveldsterkte;
o De sterkte van het magneetveld wordt gemeten in T
o Het magneetveld wordt opgewekt door supergeleidende spoelen. Deze worden
afgekoeld met vloeibaar helium.
 Contra indicaties voor MRI benoemen
o Tumor
o Ontsteking
o Sportletsels
o Hernia
 Benoemen welke voorwerpen niet de mri inmogen
o Pacemaker
o Gebitsprothese
o Dingen met ijzer
 De opbouw van een atoom beschrijven;
o Kern:

, Samenvatting MBRT periode 1
 Protonen
 Neutronen
o Schil:
 Elektronen
 De relatie leggen tussen een elektrische geladen deeltje en magnetisme;
o De kern van waterstof bestaat uit één deeltje, een proton. Een proton is een positief
geladen deeltje. Een eigenschap van het proton is dat het continue om zijn eigen as
draait; deze beweging noemt men kernspin of protonspin. Door deze kernspin word
een klein magnetische veld gerenereerd.
 Het begrip kernspin beschrijven;
o Protonen draaien continu om hun eigen as heen
o Door kernspin wordt een klein magnetische veld gerenereed: dit is een vector.
 Vectoren zijn grootheden met een grootte en een richting. Je kunt ze optellen
en aftrekken als ze dezelfde kant opstaan.
 Het gedrag van een waterstofproton in een extern magneetveld beschrijven en daarbij
de volgende begrippen toepassen:
o Wanneer waterstofprotonen in een sterk extern magnetisch veld komen (Zoals het
magnetisch veld van de MRI sscanner) dan zal het merendeelds van de
waterstofprotonen zich parallel rangschikken aan het sterke externe magnetische
veld. De meester waterstofprotonen ‘wijzen met de neus’ naar de dezelfde kant.
 Parallel en anti-parallel
o Parallel:
 Naar boven gericht en kost minder energie
o Anti parallel
 Naar beneden gericht en kost meer energie, want het moet naar beneden
gericht worden.
 Precessie – fase
o Kernspins draaien rond om hoofdmagneetveld B
 Precessie frequentie – Lamor vergelijking
o Precessie frequentie is afhankelijk van de sterkte van het magneetveld B (T)
o Aantal ronddraaiiingen per sec.
 Het begrip netto magnetisatie en netto magnetisatie vector (NMV) kunnen toelichten
o Alle kernspins (protonen) draaien in eigen fase, de verschillende fasen heffen elkaar
op, het geen dat overblijft geeft de netto magnetische vector (vector= een grootheid
die een richting heeft)
o Netto magnetisatie: de som van alle individuele magnetische veldjes van de waterstof
o Uit en in-fase  netto magnetisatie
 Het doel van een RF-puls in relatie met de MRI-beeldvorming beschrijven;
o Energie (warmte) overdracht van RF-puls naar proton. Je moet goed nadenken over
hoeveel energie j ein de patiënt stopt zodat de patiënt niet opwarmt. Vooral opletten
bij mensen met een koorts, kinderen en ouderen
o De RF puls zorgen voor opwarming van een patiënt
 Het begrip resonantie uitleggen;
o Meetrillen
 Het begrip excitatie uitleggen;
o Protonspins gaan over in een hoger energieniveau  van parallel naar antiparallel 
veroorzaakt door de RF puls
 De gevolgen van een excitatiepuls voor waterstofprotonen benoemen en daarbij de
volgende begrippen toepassen;
o Door de excitatie zullen alle waterstofprotonen spontaan op een gelijke wijze rond
gaan draaien. Ze draaien in fase.
 Energie overdracht
o Beweegsnelheid is ongelijk (dus energieoverdracht moeilijk)
 Parallel en anti-parallel
o Parallel  omhoog  lage energie
o Anti paralel  omlaag  veel energie dan staan ze anti parallel dus omlaag
o Beide posities zijn stabiele posities. De anti parallele stand vereist iets meer energie
dan de parallele stand. Want dan gaan de anti parallele omlaag staan.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 786malaika. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $18.65. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79271 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$18.65
  • (0)
  Add to cart