Anesthesie high risk
ASA 1
Normaal gezonde patiënt zonder onderliggende ziekte.
o bijv. castratie
ASA 2
Lichte tot matig ernstige systemische aandoening zonder
klinische symptomen.
o Bijv. heel jong dier, of goed ingestelde diabetes mellitus
ASA 3
Matig ernstige systemische aandoening met milde
symptomen.
o Bijv. matige koorts, leverfalen of nierfalen
ASA 4
Ernstige systemische aandoening met levensbedreigende
symptomen.
, o Bijv. ernstige hypovolumie, hypotensie, shock, ernstige
bloeding borst/buik
ASA 5
Stervende patiënt, of sterven binnen 24 uur te verwachten
o Bijv. maagtorsie, ernstige benauwdheid
Anesthesie = gevoelloosheid
Algehele anesthesie:
Narcose = totaal verlies van bewustzijn
Analgesie = verlies van pijngewaarwording
Amnesie = geheugenverlies
Spierrelaxatie = spierverslapping
Sedatie = verminderd bewustzijn
Lokale anesthesie = bij deel van het lichaam
Categorieën middelen voor premedicatie
1. Sederende middelen
- α2-agonisten (bijv. medetomidine, xylazine)
- Major tranquillizers (bijv. acepromazine)
- Benzodiazepines (bijv. diazepam, midazolam)
2. Pijnstillende middelen
(opiaten: methadon, butorfenol en buprenorfine)
Veel gebruikte farmaca:
Dex(medetomedine), xylazine, diazepam, midazolam,
acepromazine,
butorfanol, buprenorfine, methadon
Je kunt een dier voordat het goed slaapt ook al zuurstof geven (pre-
oxygenatie)
bijv. benauwde dieren, of kortsnuiten (Bulldog, Perzische kat)
Voorbeelden
Ketamine, propofol, alfaxalone, isofluraan
ASA 1
Normaal gezonde patiënt zonder onderliggende ziekte.
o bijv. castratie
ASA 2
Lichte tot matig ernstige systemische aandoening zonder
klinische symptomen.
o Bijv. heel jong dier, of goed ingestelde diabetes mellitus
ASA 3
Matig ernstige systemische aandoening met milde
symptomen.
o Bijv. matige koorts, leverfalen of nierfalen
ASA 4
Ernstige systemische aandoening met levensbedreigende
symptomen.
, o Bijv. ernstige hypovolumie, hypotensie, shock, ernstige
bloeding borst/buik
ASA 5
Stervende patiënt, of sterven binnen 24 uur te verwachten
o Bijv. maagtorsie, ernstige benauwdheid
Anesthesie = gevoelloosheid
Algehele anesthesie:
Narcose = totaal verlies van bewustzijn
Analgesie = verlies van pijngewaarwording
Amnesie = geheugenverlies
Spierrelaxatie = spierverslapping
Sedatie = verminderd bewustzijn
Lokale anesthesie = bij deel van het lichaam
Categorieën middelen voor premedicatie
1. Sederende middelen
- α2-agonisten (bijv. medetomidine, xylazine)
- Major tranquillizers (bijv. acepromazine)
- Benzodiazepines (bijv. diazepam, midazolam)
2. Pijnstillende middelen
(opiaten: methadon, butorfenol en buprenorfine)
Veel gebruikte farmaca:
Dex(medetomedine), xylazine, diazepam, midazolam,
acepromazine,
butorfanol, buprenorfine, methadon
Je kunt een dier voordat het goed slaapt ook al zuurstof geven (pre-
oxygenatie)
bijv. benauwde dieren, of kortsnuiten (Bulldog, Perzische kat)
Voorbeelden
Ketamine, propofol, alfaxalone, isofluraan