Begrippenlijst Hersenen & Gedrag
Algemeen
Bio. Psychologie = aangeboren, erfelijke bagage
Evo. Psychologie = psychologische adapties
Psych. Adapties = complex, onbewust, automatisch & bestaan uit verschillende
onderdelen
Adapties = aanpassingen van eigenschappen die bijdragen aan overleving
Inclusive fitness = gaat niet alleen om individu maar ook om genetische verwantschap
Seksueel dimorfisme = verschil op wie seksuele selectie meer invloed heeft (mannen)
Zenuwstelsel = verwerkt zintuiglijke informatie, en maakt het lichaam klaar voor actie of rust
Forward inference = welke breinactiviteit wordt geassocieerd met het experiment?
Reverse inference = welk experiment past bij de breinactiviteit?
Lateralisatie = verschillen tussen functies hersenhelften
Limbisch systeem = emoties, leren en geheugen
Plasticiteit = veranderingen in de hersenen door leren, trainen, ervaringen
LTP, long term potential = signaaloverdracht tussen neuronen vergroot worden
Saccade = 3 a 4x per seconde, om stukje omgeving in het centrum te krijgen
Fovea / gele vlek = daar waar het gezichtsveld op wordt geprojecteerd. Dichtheid kegels
en staafjes hier het hoogst
FFA = Gebied voor herkenning van gezichten, groter in de rechterkant
Perceptuele inferentie = Wat we zien is het resultaat van verwachtingen, ervaringen
Predicitve coding-theorie = hersengebieden hoger sturen voorspellingen naar lager gelegen
Syndroom Balint = mensen kunnen slechts 1 object tegelijk zien
T. basisemoties = er zijn 6 basis emoties, kritiek is star
Appraisaltheorie = cognitieve evaluatie en emotie beïnvloeden elkaar
Constructionistische T. = emoties ontstaan als we er betekenis aan geven
Insula in PFC = monitort eigen emotionele toestand (aanwezig bij empathie)
Afasie = taalstoornis
Afasie Broca = problemen bij productie en begrip, er missen woorden
Afasie Wernicke = Taalbegrip, moeite met woorden vinden.
Motherese = ‘gek’ praten tegen baby’s
Brein
Grijze stof = informatieverwerking (buiten)
Witte stof = informatieoverdracht (binnen)
Neuronen = Overdracht zintuiglijke, motorische informatie
Gliacellen = steuncellen: voor structuur/stevigheid, aanvoer voedingsstoffen, opruimen
afval, isolatie axonen, wegqijzen
Celmembraan = buitenkant van neuron
Ionen = elektrisch geladen deeltjes (positief of negatief)
Positief = exiterende werking (stimulerend)
Negatief = inhiberende werking (remmend)
Synaps = kloof tussen axonterminal en het oppervlak van een dendriet (overdracht
informatie)
Neurotransmitters = een chemische stof, gevuurd vanuit de axon, versmelt met de
celmembraan
Receptor = daar waar een NT zich aan hecht
Myeline = vloeistof om een axon heen, in knopen, en versnelt NT’s
Pompen = verplaatsen deeltjes weer van binnen naar buiten en andersom in ruststand
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottegeelhoed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.45. You're not tied to anything after your purchase.