Hierin staan alle hoorcolleges en minicolleges die online zijn verschenen uitgewerkt voor het van Epidemiologie, van de Master Fysiotherapie aan de Hogeschool Utrecht.
Succes met leren!
Epidemiologie voor de beroepspraktijk, hoorcollege 2: Onderzoekdesigns
Een wetenschappelijke tekst heeft een vaste structuur, de IMRAD-structuur genaamd.
De letters IMRAD staan voor: ‘Introduction’, ‘Methods and materials’, ‘Results’, ‘and Discussion’.
Inleiding
In de inleiding schets je de context van je onderzoek. Je beschrijft hoe jouw onderwerp past in je
vakgebied. Je laat zien wat er al onderzocht is en wat nog niet. Dit mondt uit in de probleemstelling van je
onderzoek waarin je de 'knowledge gap' formuleert. Wat weten we nog niet én wat wil jij dus gaan
onderzoeken? Aansluitend hierop formuleer je de doelstelling van je onderzoek – vaak geformuleerd in
termen van ‘inzicht krijgen in’ – en de vraagstelling. Zorg ervoor dat je in de inleiding alle belangrijke
begrippen uit je doel- en vraagstelling de nieert. In de inleiding ga je ook in op de relevantie van je
onderzoek. De relevantie gaat over het ‘waarom’ van jouw onderzoek. Dit gaat verder dan de doelstelling.
De relevantie beschrijf je in termen van ‘waarom is het belangrijk dat dit onderzoek gedaan wordt voor jouw
beroepsgroep en/of onderzoeksterrein?’. Je kunt ook de bredere maatschappelijke relevantie verwoorden.
Methoden
In dit deel leg je uit hoe je je onderzoek ontworpen is én verantwoord je jouw aanpak: kies je voor een
kwantitatief of kwalitatief onderzoek? Wat ga je vervolgens precies doen om je onderzoeksvraag te
beantwoorden? Hoe ziet je onderzoekspopulatie er uit? Naast de beschrijving van je aanpak motiveer je in
deze paragraaf ook je keuzes. Waarom zijn deze passend bij jouw onderzoeksvraag, doel- en
probleemstelling? Tot slot laat je zien dat je onderzoek op een zorgvuldige en controleerbare wijze is
uitgevoerd. Daartoe beschrijf je wat je hebt gedaan om de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek
zo groot mogelijk te maken.
Resultaten
In dit gedeelte beschrijf je op een objectieve manier de onderzoeksresultaten. Je doet dit door de resultaten
op een neutrale en overzichtelijke manier samen te vatten, eventueel ondersteund door guren, tabellen en/
of citaten in geval van een kwalitatief onderzoek.
Discussie (en conclusie)
In de discussie vat je eerst nog eens de belangrijkste resultaten samen. Vervolgens bespreek je deze
resultaten. Bijvoorbeeld: hoe verhouden deze resultaten zich tot elkaar of tot eerder onderzoek? Wat zijn
mogelijke verklaringen voor deze resultaten? Welke vragen voor vervolgonderzoek roepen deze resultaten
op? Daarnaast beschrijf je ook de sterke en zwakke kanten van je onderzoek. Dit alles mondt uit in de
conclusie: Wat is het antwoord op je onderzoeksvraag in het licht van de discussie.
fi fi
, De verschillende soorten onderzoeken / Onderzoekdesigns:
Beschrijvend onderzoek: Een beschrijvend onderzoek is onderzoek waarbij de onderzoeker een
situatie beschrijft, aangeeft welke aspecten belangrijk zijn en de onderlinge
relaties duidt. Beschrijvend onderzoek kan heel eenvoudig zijn,
bijvoorbeeld: Vinden de inwoners van de gemeente dat er een nieuw
zwembad moet worden gebouwd? → Enquete, ofwel Survey.
In een beschrijvend onderzoek is het doel om de eigenschappen van een bepaald verschijnsel in kaart te
brengen. Je probeert in dit onderzoek geen verklaring vinden. Je wilt eigenlijk alleen tot een feitelijke
beschrijving van het verschijnsel komen. Je stelt dus altijd een wat, waar, wanneer of hoe vraag.
Explorerend onderzoek: Exploratief onderzoek is een exibel type onderzoek waarbij je vragen
probeert te beantwoorden die nog niet eerder uitgebreid onderzocht zijn.
Dit type onderzoek is meestal kwalitatief van aard.
Con rmatief onderzoek: Dit is een onderzoek waarvan je weet hoe de hazen lopen.
Experimenteel onderzoek: In experimenteel onderzoek wordt onderzocht wat de invloed van een door
de onderzoeker gemanipuleerde factor is in een bepaalde situatie. In de
meeste gevallen worden daarvoor twee gelijke groepen samengesteld,
waarbij de ene groep wordt onderworpen aan een experimentele factor en
de andere (de controlegroep) niet.
Kwalitatief onderzoek: Bij kwalitatief onderzoek achterhaal je diepgaande informatie over
motivaties, gedachten en verwachtingen van mensen. Kwalitatief
onderzoek draait om woorden en niet om cijfers.
Kwantitatief onderzoek: Kwantitatieve data worden uitgedrukt in getallen, tabellen, gra eken en
diagrammen. Dit type onderzoek wordt gebruikt om theorieën en
hypothesen te bevestigen of te verwerpen.
Systematische review: Een systematische review is een vorm van wetenschappelijk onderzoek
waarbij resultaten van bestaande onderzoeken worden gebundeld.
RCT: Een randomised controlled/clinical trial (RCT) is een interventiestudie
(controlled clinical trial) waarin de onderzoekspopulatie op aselecte wijze
wordt verdeeld in een interventiegroep en een controlegroep. RCT's worden
beschouwd als de beste onderzoeksmethode om een hypothese te testen.
Longitudinaal onderzoek: Een longitudinaal onderzoek is het tegenovergestelde van een cross-
sectioneel onderzoek. Bij een cross-sectioneel design verzamel je data van
veel individuen op één tijdstip, terwijl je bij een longitudinaal design data
verzamelt op meerdere momenten in de tijd.
Cross-sectioneel onderzoek: Ook wel correlationeel of transversaal onderzoek genoemd, dit is een
onderzoek waarin op één bepaald tijdstip één situatie of aspect observeren.
Er is geen sprake van een interventie, noch randomisatie.
Cohortstudie: Met een cohortstudie wordt een groep mensen bedoeld en gemeten.
Patiënt-controle onderzoek: In een patiënt-controleonderzoek wordt het vóórkomen van een bepaalde
determinant bij mensen met een bepaalde uitkomst (de 'patiënten' of
'cases') vergeleken met het vóórkomen van de determinant in de
onderliggende populatie waaruit zij afkomstig zijn.
Prospectie: Kijkend in de toekomst. Een studie vermoedelijk naar een oorzaak-gevolg relatie.
Retrospectief: Terugkijkend naar het verleden. Een studie gebaseerd op gegevens uit het verleden.
fi fl fi
, Stroomdiagram soorten onderzoeken:
Observationeel:
• De te testen persoon of groep wordt met rust gelaten.
↳ Je kan een groep observeren (= cohort) op een moment:
Transversaal / Cross-sectioneel.
↳ Je kan een groep observeren (= cohort) vooruit in de tijd:
Prospectief.
↳ Je kan een groep observeren (= cohort) terug in de tijd:
Retrospectief.
↳ Je hebt dan niet één groep, maar twee groepen, ook dit
kan transversaal of retrospectief, niet prospectief.
Experimenteel:
• Op de te testen persoon of groep worden interventies uitgevoerd.
↳ Dit kan alleen maar vooruitkijkend in de tijd, ofwel prospectief.
Bias: Systematische fout in een wetenschappelijk onderzoek.
↳ Gevolgen bias: - Overschatting van e ect.
- Onderschatting van e ect.
- Andere richting van e ect.
Om een e ect te krijgen heb je tijd nodig, dus dit wordt een longitudinaal onderzoek.
E ect krijg je door: Baseline meting Interventie Effect
Een cross-sectioneel onderzoek kan dus geen confounder geven! (o cieel)
↳ De interventie kan je zien als determinant.
Determinant Uitkomst
↳ Het e ect is dan de uitkomst.
Kans op bias reduceren: - Randomisatie
- Matchen van groepen
- Blinderen
↳ Randomiseren kan mislukken… Bij een groep van 100 man, en in de groepen zitten 30 vs 70 rokers.
↳ Om deze reden mag je eerst matchen en dan randomiseren. Als je iets absoluut niet wilt in een groep.
Selectiebias: - Groepen verschillen in meer opzichten dan alleen de expositiefactor.
- Onevenredige uitval van patiënten tussen groepen.
- Patiënten in onderzoek zijn niet representatief voor dagelijkse praktijk.
↳ Als de uitval heel groot is in een groep ipv de andere groep is er een bias. Dan is het geen toeval.
Dat kan je zien in de owcarts. Dus daar kan je inzien dat het onderzoek niet representatief zou zijn.
Voorbeeld: In een gerandomiseerd onderzoek naar de e ecten van het nuttigen van suikerhoudende
frisdrank op de BMI werd kinderen gedurende 12 maanden suikerhoudende of suikervrije frisdrank
aangeboden. Ondanks dat de kinderen niet wisten welke drank zij kregen, zou het zo kunnen zijn dat vooral
de kinderen die suikerhoudende frisdrank kregen aangeboden een toename van hun BMI bemerkten. Als
juist die kinderen stopten met het onderzoek, zou er voor hen geen eindmeting op 12 maanden beschikbaar
zijn, waardoor de gemiddelde BMI in de groep kinderen die suikerhoudende drank kregen te laag werd
ingeschat. Een eventuele vertekening die op deze manier ontstaat, wordt ook selectiebias genoemd.
Informatiebias: Systematische vertekening van determinant-uitkomstrelatie door gebruik van
onjuiste informatie over determinant of uitkomst (of beide).
- Verkeerd meten van determinant of uitkomst
- Er zijn slechte meetuitvoeringen.
- Er is een slecht protocol.
↳ Blindering verminderd de kans op bias.
ff
ffff fl ffffff ffi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hu-fysio4students. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.
