100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Training Methodologie: GZW1023 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden, inclusief uitleg $5.38   Add to cart

Summary

Samenvatting Training Methodologie: GZW1023 Introductie Wetenschappelijke Onderzoeksmethoden, inclusief uitleg

1 review
 36 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Complete uitwerkingen van de 4 werkcolleges Methodologie. Opgaves en uitwerkingen volgens de PowerPoint uit de colleges. Omdat Methodologie in het begin niet makkelijk is, geef ik je bij sommige opgaves handige uitleg en tips waarom het precies deze berekeningen zijn! Met deze samenvatting is het n...

[Show more]

Preview 4 out of 39  pages

  • January 9, 2023
  • 39
  • 2017/2018
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: thijsmulders1 • 1 year ago

avatar-seller
Training Methodologie Blok 3
Complete uitwerkingen van de 4 werkcolleges Methodologie

Opgaves + uitwerkingen volgens de PowerPoint uit de colleges + omdat
Methodologie in het begin niet makkelijk is, geef ik je bij sommige
opgaves handige tips waarom het precies deze berekeningen zijn! Met
deze samenvatting is het niet meer nodig de aanbevolen literatuur
behorende tot deze training door te nemen, deze zit verwerkt in deze
samenvatting




Training Methodologie: Bijeenkomst 1

,Extra informatie uit trainingshandleiding

Probleem bij het berekenen van de periodeprevalentie is het vaststellen van de noemer = het aantal
personen in de totale populatie. Vooral in een open populatie (dynamische populatie) zal het aantal
personen in de populatie gedurende de periode schommelen

- Als schatting voor de noemer wordt daarom vaak de “mid-term population” gebruikt (ook
wel als de periode één jaar bestrijkt de “mid-year population”)
N begin+ N eind
 Dit is: ( ) waarin: Nbegin =omvang populatie begin periode, Neind
2
=omvang populatie eind periode : dus in het begin had je 10 personen in je populatie,
maar op het einde nog maar 9  dan wordt je noemer 9,5

Ook bij het berekenen van de incidentie is het bepalen van de noemer soms een probleem. Er zijn
drie verschillende situaties, waarin de (noemer van) incidentie op een verschillende manier berekend
wordt

- In een gesloten populatie kan de cumulatieve incidentie (CI) berekend worden. De grootte
van de populatie is dan gedurende de hele periode hetzelfde, namelijk het aantal personen
dat aan het begin van de follow-up aanwezig is (tenzij er personen “lost to follow-up” zijn)
- In een open populatie wisselt de grootte van de populatie voortdurend. Daarom kan in een
open populatie de CI niet berekend worden. Daarvoor in de plaats kan de incidentie
dichtheid (ID) berekend worden
 De beste manier om deze ID uit te rekenen, is door voor de noemer het aantal
persoonsjaren te tellen (per persoon precies tellen, hoeveel jaren hij/zij tot de
onderzoekspopulatie behoort en dat optellen voor alle personen)
- Het is niet altijd precies bekend welke personen hoe lang tot de onderzoekspopulatie
behoren. In dat geval kan de ID geschat worden door in de noemer de “mid-term
population” te gebruiken. Bij het berekenen van de incidentie worden in de noemer alleen
die personen meegerekend die de ziekte kunnen krijgen (populatie “at risk”)
- Bijvoorbeeld vrouwen waarbij de baarmoeder verwijderd is, kunnen geen
baarmoederhalskanker krijgen en dienen dus (als deze informatie beschikbaar is) bij
voorkeur (ook in de noemer) niet te worden meegeteld bij het berekenen van incidentie
 Voor het berekenen van de incidentie betekent dat, dat alle personen die aan het begin
van de periode de betreffende ziekte hebben niet in de noemer worden meegeteld

Opgave 1

,Sinds 1986 wordt door de Universiteit Maastricht en TNO Voeding de “Nederlandse Cohort Studie”
(NLCS) uitgevoerd. Het cohort bestaat uit 120.852 mannen en vrouwen van 55-69 jaar (die allen bij
het begin van de studie nog geen kanker hadden). Het onderzoek is uitgevoerd om te onderzoeken
of er een relatie is tussen voeding en kanker. Alle deelnemers hebben in 1986 een uitgebreide
schriftelijke vragenlijst ingevuld over onder andere hun voedingsgewoonten, overige leefgewoonten,
medische voorgeschiedenis en familiaire belasting met kanker. Incidente kankergevallen die in de
loop der jaren zijn opgetreden, worden opgespoord met behulp van het Pathologisch Anatomisch
Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) en de regionale kanker registraties. Het aantal nieuwe
maagkankerpatiënten tussen 1986 en 1992 (periode van 6,3 jaar) is weergegeven in de volgende
tabel:




a. Wat is de cumulatieve incidentie in het eerste jaar? En in het tweede, derde, vierde en
vijfde jaar? En in het 6e + 7e jaar? Neem aan dat geen van de deelnemers aan het
onderzoek uitgevallen is

Voor het berekenen van de cumulatieve incidentie (CI) worden in principe alle leden van een cohort
gedurende een bepaalde periode gevolgd. Deze periode bedraagt vanaf het tijdstip t0  dit is
doorgaans voor de leden van het cohort een verschillend (kalender)tijdstip – bijvoorbeeld 1, 5 of 10
jaar. Op tijdstip t0 zijn alle leden van het cohort per definitie kandidaat voor de desbetreffende
gebeurtenis. Een voorwaarde voor lidmaatschap is immers dat men ‘at risk’ is op t0, dat wil zeggen
dat men vatbaar is voor de aandoening in kwestie en dus op t0 er (nog) vrij van.
De cumulatieve incidentie bestaat uit het deel van de leden van het cohort (op t0) dat gedurende de
follow-up deze aandoening krijgt

Aantal nieuwe ziektegevallen ∈periode P
De formule voor de cumulatieve incidentie is: CI = ( )x
Totale pupulatie at risk
100%

, Dus de cumulatieve incidentie voor

Follow up jaar 1 = (.852) x 100% = 0,028% per jaar = 2,81 x 10 -4 per jaar
Follow up jaar 2 = (40 / (120.852 – 34)) x 100% = 0,033% per jaar = 3,31 x 10-4 per jaar
Follow up jaar 3 = (41 / (120.852 – 34 – 40)) x 100% = 0,034% per jaar = 3,39 x 10 -4 per jaar
-4
Follow up jaar 4 = (48 / (120.852 – 34 – 40 – 41)) x 100% = 0,040% per jaar = 3,98 x 10 per jaar
Follow up jaar 5 = (51 / (120.852 – 34 – 40 – 41 – 48)) x 100% = 0,042% per jaar = 4,23 x 10 -4 per jaar
Follow up jaar 6/7 = (68 / (120.852 – 34 – 40 – 41 – 48 – 51))/1,3 x 100% = 0,043% per jaar = 4,34 x
10-4 per jaar

Waarom steeds min vanaf follow-up jaar 2? Omdat, in jaar 1 34 mensen ziek zijn geworden. Dat
betekent dus dat deze mensen in jaar 2 niet meer at risk zijn. Bij de cumulatieve incidentie bestaat de
noemer alleen uit de populatie at risk. Zo gaat dat dus ook verder voor de volgende jaren.

Bij de laatste delen door 1.3, omdat je de incidentie per jaar wilt weten en die 68 nieuwe gevallen
zijn opgetreden in jaar 6 en de eerste 3 maanden van jaar 7  dus dat is 1.3 jaar, om het aantal per
jaar te weten, moet je dus delen door 1,3

b. Stel dat de gegevens over het aantal incidente ziektegevallen niet per jaar bekend zijn,
maar wel over de totale periode van 6,3 jaar (nl. 282). Bereken de gemiddelde jaarlijkse
cumulatieve incidentie. Ga hierbij uit van het totaal aantal nieuwe gevallen. Neem aan dat
geen van de deelnemers is uitgevallen

De gemiddelde jaarlijkse cumulatieve incidentie is: (.852) x 100% = 0,23% / 6,3 = 0,037% =
3,70 x 10 -4 per jaar

c. Mag je de aanname bij vraag a en b wel maken? Welke gegevens heb je eigenlijk nog nodig
om de incidentie uit te kunnen rekenen?

Nee, er is sprake van een heel groot cohort wat relatief lang gevolgd wordt, namelijk 6 jaar. Er wordt
hier vanuit gegaan dat er sprake is van een gesloten cohort, maar het is erg aannemelijk dat er
sprake zal zijn van uitval (loss to follow-up). Wanneer er sprake is van een dynamische populatie
moet je gebruik maken van de incidentiedichtheid en om deze te berekenen moet ook de
persoonstijd van iedere deelnemer bekend zijn

d. Bij het berekenen van de incidentiedichtheid oe je geen aanname te maken omtrent uitval.
Waarom niet? Welke gegevens van de deelnemers heb je nodig om incidentiedichtheid uit
te rekenen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lievelucassen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.38. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.38  3x  sold
  • (1)
  Add to cart