Geslaagd met 17/20. Dit is een samenvatting van de cursus van beroepsmethodiek van Leentje Van Aken. Deze samenvatting bestaat uit 2 delen. De samenvatting bevat de onderdelen: recht.
By: soetkineleonorebratkowski • 6 months ago
By: quintendeclercq300 • 1 year ago
Seller
Follow
dorinevandewouwer
Reviews received
Content preview
Samenvatting recht:
DEEL 0 INLEIDING:
1. Algemeen:
Er zijn drie machten:
1. De Uitvoerende macht: Regering en/of de Koning: bestuur van de maatschappij.
2. De Wetgevende macht: Federaal Parlement (Senaat en Kamer); Vlaams Parlement: stelt de wetten
op.
3. De Rechterlijke macht: Hoven en Rechtbanken hebben een controlefunctie zowel in relatie tussen
burger en staat als in de relatie tussen burgers onderling. Deze controlefunctie bestaat in het
verzekeren van de naleving van de wetten.
2. Definitie van het recht:
Het recht: is het geheel van gedragsregels, opgelegd door de overheid, die binnen de maatschappij tot
doel hebben het maatschappelijk leven te ordenen en waarvan de naleving kan worden afgedwongen.
Het recht omvat dus:
1. Geheel van gedragsregels: deze maken het mogelijk om mensen met tegenstrijdige belangen te
laten samenleven.
2. Opgelegd door de overheid (dit in tegenstelling tot deontologie: zijnde de regels die worden
opgelegd door een bepaalde groepering of vereniging van professionelen aan zichzelf).
3. Recht kan worden afgedwongen: zonder dwang zijn rechtsregels niet efficiënt. Deze dwang kan
zowel fysiek (gevangenis) zijn als financieel (boete). Rechtsregels kunnen slechts worden afgedwongen
door de rechtelijke macht, men mag zelf geen recht afdwingen.
4. Recht beoogt de ordening van de maatschappij.
3. Indeling van het recht:
Het recht kan op verschillende wijzen worden ingedeeld:
1. Nationaal en Internationaal: Het recht is beperkt in de ruimte (dat wil zeggen beperkt tot een
bepaald territorium) en de tijd. Hierna wordt enkel ingegaan op het nationaal recht, dat toepassing
vindt in het Belgisch territorium (op enkele uitzonderingen na zoals de Benelux Verdrag, inzake IE).
2. Nationaal recht kan naar inhoud worden opgedeeld, zo spreken we onder meer van:
Publiekrecht: relatie burger-staat/inrichting en werking staatsmachten en staatsinstellingen
Privaatrecht: relatie tussen de burgers onderling (voorwerp van de cursus), dat onder meer
de volgende rechtstakken omvat:
Burgerlijk recht.
Arbeidsrecht.
Sociaal Zekerheidsrecht.
Het recht kan ook worden ingedeeld volgens afdwingbaarheid. Onderscheid wordt gemaakt tussen
dwingende en aanvullende rechtsregels:
Van dwingende rechtsregels (ook wel imperatief recht genoemd) kan niet worden afgeweken, ook
niet bij overeenkomst. Indien een overeenkomst toch dergelijke afwijking bevat, wordt de clausule
(deel van overeenkomst) of eventueel de ganse overeenkomst als nietig (onbestaande) beschouwd.
Van aanvullende rechtsregels kan worden afgeweken bij contract. De hiërarchie is dus eerst het
dwingend recht, dan de contractuele bepalingen en vervolgens het aanvullend recht.
4. De rechterlijke macht in het bijzonder:
Het recht kenmerkt zich door een steeds toenemende specialisatie en uitbreiding. Dit heeft geleid tot
het creëren van gespecialiseerde rechtbanken. Daarenboven zijn de rechtbanken bevoegd voor een
bepaald territorium.
Zo onderscheidt men burgerlijke en strafrechtbanken:
1. Burgerlijke rechtbanken behandelen geschillen tussen burgers onderling. Binnen de burgerlijke
rechtbanken wordt een onderscheid gemaakt tussen:
Het vredegerecht.
De rechtbank van eerste aanleg.
De familie- en jeugdrechtbank.
De ondernemingsrechtbank.
De arbeidsrechtbanken.
2. Strafrechtbanken buigen zich over een conflict tussen de overheid, vertegenwoordigd door het
openbaar ministerie en een burger of onderneming aangaande een door deze laatste vermeend
gepleegd misdrijf (zoals verkeerovertreding, moord). De volgende strafrechtbanken kunnen worden
onderscheiden:
De politierechtbank (overtreding).
De correctionele rechtbank (wanbedrijf).
Het Hof van Assisen.
Hof van Beroep: iedereen kan voor kleine zaken (onder de
1.240 €) tegen ieder gerechtelijke beslissing beroep
aantekenen bij een Hof van Beroep (Arbeidshof). Er zijn in
België vijf Hoven van Beroep: Antwerpen, Bergen, Brussel,
Gent en Luik, die elk de bevoegdheid hebben voor een of
meerdere provincies. (Antwerpen en Limburg;
Henegouwen; Brussels hoofdstedelijk Gewest, Vlaams- en
Waals Brabant; West- en Oost-Vlaanderen; Luik, Namen en
Luxemburg).
2
,Hof van Cassatie: staat aan de top van de hiërarchie. Het Hof van Cassatie kan zich nooit uitspreken
over de feiten. Dit Hof kan enkel worden gevat na laatste aanleg (geen beroep meer mogelijk). Het Hof
van Cassatie gaat na of de wet correct werd toegepast of geïnterpreteerd, dit omvat eveneens
procedurefouten.
Partijen kunnen daarenboven elk geschil of elk geschil dat zou kunnen ontstaan en dat het voorwerp
van een dading kan uitmaken bij overeenkomst aan arbitrage (private rechtbank) onderwerpen.
DEEL I: HET BURGERLIJK RECHT:
Het burgerlijk recht is een onderdeel van het privaatrecht. Dit betekent dat het regels bevat aangaande
de relatie tussen privaatrechtelijke personen onderling betreffende hun burgerlijke rechten.
Het burgerlijk recht omvat onder meer:
1. Het Personen en Familierecht: regelt onder meer nationaliteit, woonplaats, huwelijk, afstamming,
naam van en persoon (voornaam en familienaam), de bekwaamheid van een persoon (vb.
minderjarigen, onbekwaamheden zoals psychisch gehandicapten).
2. Het Vermogensrecht.
3. Het Erfrecht: Schenkingen en Testamenten.
4. Het Verbintenissenrecht en Overeenkomsten in het bijzonder.
Hoofdstuk I. Het Vermogensrecht:
1. Definities:
Het vermogensrecht bevat de normen en de regels die het vermogen raken. (Het geheel van rechten
en verplichtingen dat een persoon kan hebben.)
Onder vermogen verstaat men vanuit juridisch oogpunt: “de juridische algemeenheid die het geheel
van de bestaande en toekomstige goederen en verbintenissen omvat”.
Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon heeft een vermogen en, behalve indien de wet anders
bepaalt slechts één enkel vermogen.
Het vermogen van een persoon dient als algemeen verhaalsonderpand van zijn schuldeisers.
Dit betekent dat iedereen hoe rijk of arm ook een vermogen heeft en dat niemand zijn ganse vermogen
kan vervreemden/verwijderen.
2. De vermogensrechten
Men onderscheidt de volgende vermogensrechten:
1. Zakelijke rechten: verlenen de rechthebbende onmiddellijke macht op de zaak zelf, dat wil zeggen
dat de tussenkomst van een derde persoon nodig is bv. eigendom , vruchtgebruik en
erfdienstbaarheid.
3
, 2. Vorderingsrechten of persoonlijke rechten: men verwerft het recht om iets van een andere persoon
te vorderen: bv. huurrecht. (De huurder kan vorderen dat de verhuurder het huis tot beschikking stelt).
3. Intellectuele rechten: men verwerft rechten op een creatie of schepping: bv. auteursrecht. (hoe de
ontwerper iets heeft vormgegeven. Andere mogen de wijze waarop het ontwerp is vormgegeven niet
aanpassen). (onlichamelijk roerend goed)
3. Het voorwerp van de vermogensrechten:
1. Vorderingsrechten hebben een vordering tot voorwerp (bv. de huurder heeft het recht om
gedurende een bepaalde termijn in het huis te wonen ook al is hij niet de eigenaar van het huis, deze
laatste heeft namelijk een zakelijk recht op het huis.)
2. Zakelijke en intellectuele rechten hebben goederen tot voorwerp. Een goed in de juridische zin is
een zaak die voor verkrijging vatbaar is en die dient tot het bevredigen van een behoefte. Een goed
kan zowel tastbaar als ontastbaar zijn.
Een zakelijke recht: heeft een stoffelijk (tastbaar) goed tot voorwerp, zoals bv. een woning.
Een intellectueel recht: heeft een geestelijk goed (ontastbaar) goed als voorwerp, zoals bv.
het ontwerp van een bepaalde kast of tafel (niet dus de kast of tafel op zich).
4. Diverse types van goederen:
1. Roerende en onroerende goederen: Alle goederen zijn roerend of onroerend. Alles wat niet
onroerend is, is roerend.
Roerende goederen: zijn goederen die van de ene naar de andere plaats kunnen overgaan of
kunnen worden overgeplaatst (dieren; meubels, geld, auteursrechten enz.)
Onroerende goederen: zijn goederen die zich niet verplaatsen of die niet of zeer moeilijk
verplaatsbaar zijn (grond, gebouwen, buizen, bomen, planten enz.). Men maakt een
onderscheid tussen onroerende goederen uit hun aard en door incorporatie.
Roerende goederen kunnen dus onroerend worden of zijn (onroerend door incorporatie), wanneer
zij van nature bij een onroerend goed behoren: twee voorwaarden
De eigenaar van het roerend en onroerend goed zijn dezelfde
Er is een band tussen de beide goederen (bv. een toonbank in een winkel; een beeld in een nis
van een huis; bloembollen)
Belang van het onderscheid: voor roerende goederen geldt het vermoeden “bezit geldt als titel”. Bezit
is de feitelijke uitoefening van een recht als ware men de titularis van dit recht, hetzij rechtstreeks,
hetzij door middel van een derde. Degene die het recht feitelijk uitoefent, wordt vermoed de bezitter
ervan te zijn, behoudens tegenbewijs.
De verkrijgende verjaring voor roerende goederen is 3 jaar. Verjaring is een middel om, door verloop
van een zekere tijd en onder de voorwaarden die de wet bepaalt, iets te verkrijgen of van een
verbintenis bevrijd te worden.
Het vervallen voor onroerende goederen is 10 jaar.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dorinevandewouwer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.65. You're not tied to anything after your purchase.