Samenvatting Geschiedenis Werkplaats, havo H8 + aantekeningen
18 views 0 purchase
Course
Geschiedenis
Level
HAVO
Samenvatting Geschiedenis Werkplaats havo, hoofdstuk 8: de tijd van burgers en stoommachines. Paragraaf 8.1: de industriële revolutie, paragraaf 8.2: politiek-maatschappelijke stromingen, paragraaf 8.3: democratisering, paragraaf 8.4: de emancipatiebewegingen, paragraaf 8.5: de sociale kwestie, pa...
Hoofdstuk 8: De tijd van burgers en stoommachines
-8.1: De industriële revolutie
-Industrie en samenleving
● Kleinschalige productie → mechanisatie → industrie.
● Ingrijpende verandering machines: industriële revolutie.
● Begin industrialisatie Groot-Brittannië, later VS, Europees vaste land en Japan.
● Door industriële revolutie industriële samenleving.
Grootste deel bevolking: stad, industrie en diensten belangrijkste middelen.
● Snel verhuizen naar stad → grote klasse industrie arbeiders en kapitalisten,
ertussen een middenklasse (leraren, ambtenaren, artsen, kantoorpersoneel en
winkeliers.)
-Oorzaken van de industriële revolutie
● Grote rol: ondernemers en uitvinders, ook Britse koloniale overheersing.
● Begin revolutie: textielnijverheid.
Zette spinners en wevers op platteland om stoffen te maken.
Doorbraak: aansluiting van weefgetouwen en spinnewielen op stoommachines.
● Stoommachine ontwikkeld in mijnindustrie, anders deel industriesector.
● 1784: James Watt verbeterde stoommachine, bruikbaar in veel industrieën.
● Door industriële productie → toename kwaliteit.
● Stoomtrein, 1830 eerste spoorlijn.
-De tweede industriële revolutie
● Door technologische vooruitgang → na 1890 tweede industriële revolutie.
● Ijzer → staal, soepeler en bruikbaar voor bouw bruggen en hoge
gebouwen.
● Elektriciteit → straatverlichting, telefoon en gloeilamp.
● Chemische industrie → plastics, synthetische verven en medicijnen.
● Kunstmest → toename voedingsmiddelenindustrie.
● Grotere bedrijven, systematisch gebruik maken van wetenschap.
-Aantekeningen
● Belang industriële revolutie:
- Overgang landbouwstedelijke samenleving → industriële samenleving.
- Overgang van nijverheid → produceren in fabrieken met arbeiders.
- Overgang van standenmaatschappij → klassenmaatschappij.
- Groei van steden: trek van platteland → stad.
- 1750: Groot-Brittannië.
● Waarom begon rond 1750 de industriële revolutie in Groot-Brittannië:
- Aanwezigheid van grondstoffen: ijzererts, steenkool, wol.
- Aanwezigheid ondernemers met kapitaal die wilden investeren.
- Aanwezigheid van uitvinders.
- Bezit van koloniën: katoen uit India.
- Belangrijkste factor: verbeteringen in de landbouw → bevolkingsgroei →
vraag naar voedsel en kleding nam toe → sneller produceren.
, -8.2: Politiek-maatschappelijke stromingen
-Liberalisme, nationalisme en conservatisme
● Congres van Wenen: afspraken over naoorlogse orde.
● Frankrijk → monarchie.
● Nederland → monarchie.
● Komst liberalisme:
- Vrijheid voorop
- Aanhangers Verlichting, erfgenamen van gematigde stroming binnen
democratische revolutie.
- Grondwet: koninklijke macht beperken, persvrijheid, andere burgerrechten
garanderen.
- Vrijheid burgers belangrijk, vrijheid individu alleen beperkt om te voorkomen dat
andere schade letten.
- Economische liberale vrijheid (individu met eigendom vrijheid).
- Economisch liberalisme → alle ondernemers vrijheid, regels die dit
beperkten → afgeschaft, productie → vraag en aanbod.
- Markteconomie.
● Nationalisme:
- Burgers verzetten tegen bestaande orde.
- Liefde eigen volk, recht op eigen staat → natiestaat.
- Volken eigen lot beschikken.
- Aanhang: geen eigen staten.
- Volkeren door taal, geschiedenis en cultuur met elkaar verbonden.
- Belang nationalisme:
1848: heel Europa revoluties, begin liberale regeringen.
1871: Frankrijk weer republiek.
● Conservatisme:
- Vrijheid en gelijkheid gevaarlijk → chaos.
- Leiding kerk, adel, monarchie en leger → het best.
- Sterk onder adel, geestelijken en officieren.
-Nieuwe natiestaten en agressief nationalisme
● Groeiend verzet tegen autoritaire monarchie → geen stand orde Congres
van Wenen.
● Landen laten los van elkaar.
● 1848: bloederig volksopstand → einde Franse monarchie.
● Italië: koninkrijk.
● België: liberale grondwet.
● Pruisische kanselier: beter nationalisme gebruiken dan bestrijden.
● Oorlogen → nationaal enthousiasme.
● Eind 19e eeuw: agressief nationalisme
-Socialisme
● Socialisme:
- Erfgenamen Verlichting en democratische revoluties.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller naimamaria. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.41. You're not tied to anything after your purchase.