Samenvatting vakstudie Nederlands 3 - literatuurgeschiedenis
15 views 0 purchase
Course
Vakstudie Nederlands 3
Institution
Arteveldehogeschool (Artevelde)
Samenvatting vakstudie Nederlands 3 component literatuurgeschiedenis.
De samenvatting bestaat uit:
- de syllabus
- de PowerPoints
- de tachtigjarige-oorlog.
VSNED3: LITERATUURGESCHIEDENIS VAN DE 16E – 18 E EEUW
H1. DE RENAISSANCE
1.1 DE RENAISSANCEQUIZ
1. De term renaissance komt van het Italiaanse ‘rinascita’ (= wedergeboorte)
= De herleving van de klassieke oudheid + de ontdekking van de mens.
Ontstaat rond 1400 in Firenze.
2. In de Firenze oefende de Medici (= bankiersfamilie) een uniek mecenaat uit.
à Petrarca behoorde niet tot hun beschermelingen.
3. Vanuit Firenze verspreidde de renaissance zich over de rest van Italië.
Quattrocento = 15e eeuw Italië
e
Cinquecento = 16 eeuw Spanje – Frankrijk – Duitsland – Engeland – De Nederlanden
4. 1457 – Gutenberg: uitvinding boekdrukkunst + de ontdekkingsreizen (Amerika).
à Belangrijke rol bij de verspreiding van de reinaissance.
Architectuur: Studies omtrent het perspectief (bv. Brunelleschi – de dom van Firenze)
à Ontdekt dit principe ook in de schilderkunst.
ð Masaccio werd hiermee onlosmakelijk verbonden.
5. Binnen de anatomie komen perspectief + realiteitszin meer aan bod.
Körperwelten: kent een voorloper in de anatomische prenten van Vesalius.
Vesalius roofde lijken van de galg om het menselijke lichaam zo getrouw mogelijk te kunnen weergeven.
à Afkomstig uit Brussel.
6. Antropocentrisme verdringt theocentrime.
Antropocentrisme = De neiging van de mens om zichzelf te beschouwen als de centrale + meest
belangrijke entiteit in het universum.
Theocentrisme = Een religieus overtuiging waarbij > 1 goden de wezenlijke kern uitmaken van ons
wereldbeeld.
Het humanisme = de literair-wetenschappelijke stroming van de renaissance die bij het
antropocentrisme aansluit.
à Bevordert men de kritische studie van de antieke teksten, voert men opnieuw het zuivere, klassieke
Latijn in + oog voor de nationale talen met als exponent het purisme, opstellen van
woordenboeken/grammatica’s, invoeren van de vormschoonheid van de klassieken…
Purisme = het streven om de taal zuiver te houden van elementen die uit een andere taal komen.
Grondleggers = Petrarca – Boccaccio – Erasmus – More – Machiavelli.
-1-
,2OSO FEBE DE WINNE 2021-2022
Francesco Petrarca (1304 – 1374)
Leefde in de Provence omdat zijn vader uit Firenze verbannen was.
1327: ontmoette op een Goede Vrijdag te Avignon een jonge vrouw, genaamd Laura, op wie hij verliefd
werd. Deze vrouw was reeds gehuwd, baarde 11 kinderen en stierf in het kraambed van haar laatste kind.
à Deze onmogelijke liefde inspireerde Petrarca tot Italiaanse sonnetten vol verlangen + wanhoop.
7. Il Principe – Machiavelli (opgedragen aan Lorenzo de Medici)
Doel? De vereniging van de Italiaanse stadsstaten door een sterke leider die zijn principes toepaste.
De auteur geeft raad aan deze heersersfiguur met verwijzingen naar de klassieke oudheid + de politieke
en militaire ontwikkelingen uit die tijd.
Sprake van pragmatisme = Elke daad is gerechtvaardigd als dit in het belang van de staat dient. Het
doel heiligt alle middelen + morele overwegingen spelen geen rol.
à Machiavelli werd gezien als een duivels denker omwille van deze standpunten.
Het boek betekent ook een keerpunt:
Voor het eerst krijgen we een schrijver die niet meer uitgaat van idealen, van hoe God alles gepland heeft,
maar die vertrekt van waarneembare realiteit.
8. De algemene renaissancistische kenmerken van kunstwerken en literaire werken:
a. Het antropocentrisme
= Het individu, de mens komt centraal te staan + er is aandacht voor het actuele.
b. De naam van de kunstenaar is bekend + de ‘genie’ doet zijn intrede.
c. Een verfijnde vormgeving in navolging van de klassieken.
Gevoel voor maat + evenwicht (= belangrijk) + nadruk op virtuositeit.
De literaire vormgeving is strak: de novelle - de raamvertelling - het sonnet
d. Op inhoudelijk vlak = verfijning die realistisch wordt weergegeven.
In kunstwerken worden wereldse + heidense thema’s – de alledaagse realiteit – de individuele
gevoelens verfijnd + realistisch weergegeven.
Bv. een sensuele Diana op jacht – portretten en landschappen – de liefde – Madonna met kind
ßà middeleeuwen: boodschap meegeven a.d.h.v. symbolen + realistische weergave secundair.
-2-
,2OSO FEBE DE WINNE 2021-2022
e. Verwijzingen naar + navolging van klassieke voorbeelden:
Neo-platonisme = filosofische school met de klassieke wereld met universele pretenties.
Overname van thema’s en symbolen van dichters als Vergilius - Horatius – Ovidius.
Verwijzingen naar goden uit de klassieke oudheid.
f. Gebruik van de volkstaal in literaire werken.
g. Vaak het Latijn verkozen.
9. Welke kenmerken herken je in ‘De geboorte van Venus’ – Botticelli?
b–c–d–e
Welke kenmerken herken je in ‘Ick Sagh mijn Nimphe in t’ suetste van het laer’ – Jonker Jan van der Noot
(= vroegste renaissancistische dichter samen met Justus de Hardewijn)?
a-b-c-d-e–f
10. De renaissance ging in de Nederlanden gepaard met de reformatie
= een omwenteling op religieus vlak:
à Mens begon zich vragen te stellen over de rooms-katholieke leer, zet zich af tegen de paus…
De grote ontdekkingsreizen van Columbus – Magellaan – Vasco da Gama… leidden tot vele religieuze
vragen.
Bv. De christelijke leer verkondigde dat Noah drie zonen had die verantwoordelijk waren voor de
bevolking van de gekende werelddelen: Sem voor Afrika – Chom voor Azië – Japhet voor Europa.
De omwenteling op astronomisch vlak deed vroegere zekerheden wankelen.
Copernicus verving het geocentrisch wereldbeeld door een heliocentrisch.
= Ontdekt dat de aarde niet het centrum van het heelal is + niet de exclusieve
bekommernis van God, een idee die leidt tot het antropocentrisme.
à Strookt niet met de christelijke godsdienst.
Geocentrisch = de aarde als middelpunt.
Heliocentrisch = de zon als midelpunt
+ Het groeiend verzet tegen de decadentie van de rooms-katholieke kerk + politieke conflicten met
Spanje leidde tot de REFORMATIE.
Luther – Zwingli – Calvijn kregen veel aanhangers, ook in de Nederlanden.
+ De beeldenstorm van de calvinisten die tegen elke vorm van beeldenverering waren.
-3-
, 2OSO FEBE DE WINNE 2021-2022
Katholieke Filips II stuurt na de Beeldenstorm een leger (met Alva aan kop) naar de opstandige gewesten.
De Noord-Nederlandse Geuzen slaagden erin om o.l.v. Willem van Oranje de onafhankelijkheid te
bewaren.
1585 – de Val van Antwerpen: de Nederlanden vielen uiteen in 2 delen:
o Het Noorden werd onafhankelijk
o Het Zuiden bleef onder Spaans bewind
Het geuzenlied
Literair genre dat ontstond tijdens de strijd tussen Spanje – De Nederlanden.
= strijdlied waarmee propaganda gevoerd kon worden, waarin de vijand kon bespot worden.
Gaat gepaard met een anekdote:
5 april 1566: een groep edelen bood een smeekschrift aan de landvoogdes Margareta van Parma aan,
waarin ze verzochten om de vervolgingen tegen de calvinisten te matigen + meer godsdienstvrijheid te
krijgen.
Een raadsheer van Margareta gaf toen de opmerking: ‘Quoi Madame, peur de ces gueux?’
De beledigde partij transformeerde dit als scheldwoord, wat bedelaar, vagebond betekent, tot erenaam.
11. Wilhelmus (= beroemste geuzenlied)
Een acrostichon = de eerste letters van de eerste zin van elke strofe vormen samen de naam van Willem
van Nassau.
Willem van Oranje (bijnaam: de Zwijger) wordt geloofd ondanks zijn vreemde afkomst + aantal mislukte
veldtochten onder zijn leiding.
De auteur = onzeker maar vaak wordt Marnix van Sint-Aldegonde vermeld of Coornhert.
Betekenis van de twee laatste lijnen:
Willem eert de Spaanse koning, maar verzet zich tegen Alva.
-4-
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Febedw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.11. You're not tied to anything after your purchase.