100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aardrijkskunde Havo 5 domein B: aarde $5.74   Add to cart

Summary

Samenvatting Aardrijkskunde Havo 5 domein B: aarde

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Een samenvatting van domein B: aarde. Het gaat over de opbouw van aarde, vulkanen, endogene-/exogene processen, klimaat, gesteentes en wind/zeestromen

Preview 3 out of 9  pages

  • January 17, 2023
  • 9
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Periode 2 Aardrijkskunde

B: Aarde

OPBOUW VAN DE AARDE

Bij een aardbeving ontstaan trillingen die vervolgens dwars door aarde gaan, hierdoor konden seismologen
afleiden hoe de aarde is opgebouwd.

De buitenste laag van de aarde is de aardkorst. Deze is opgebouwd uit verschillende platen. Hieronder is de
aardmantel (ong. 300km dik). onder de aardmantel zit de vloeibare kern en de vaste kern.




- Aardkorst (lithosfeer): licht gesteente dat drijft op aardmantel. Oceanische korst is dunner dan
continentale aardkorst
- Mantel: zwaarder gesteente. Gesteente wordt verwarmd vanuit kern -> gesteente zet uit, hierdoor
lichter en stijgt richting aarde (convectiestroom)
- Kern: nikkelijzer, maar ook radioactieve elementen die warmte produceren. Binnenin vaste kern,
daaromheen vloeibaar.

In aardkorst stijgt temperatuur iedere 1000 meter met 15 tot 30/200 graden. In de aardkern loopt temperatuur
op tot 5000 graden.

Het temperatuurverschil tussen aardkern en oppervlakte zorgt voor convectiestromen. Dit zijn langzame
stromen van stroperig gesteente diep in de aardmantel. Hierdoor komt aardkorst in beweging.

De lithosfeer kent 2 soorten korst: oceanische- & continentale korst.

 Oceanische korst: 8 km dik, basalt, zwaar
 Continentale korst: 40/80 km dik, graniet, licht

Onderwatergebergten: midoceanische rug bij divergentie

Diepe kloven: diepzeetroggen bij convergentie

PLATENTEKTONIEK

Er zijn verschillende manieren waarop de grenzen van tektonische platen bewegen:

1. Divergente plaatgrenzen
De platen bewegen uit elkaar (divergent), waardoor er gaten ontstaan. Deze gaten worden opgevuld
met magma
2. Convergente plaatgrenzen
Platen botsen tegen elkaar aan (convergent). Als het 2 platen met een verschillende dichtheid zijn
schuift de zwaardere oceanische korst onder continentale korst: subductie. Wanneer er 2 platen met

, dezelfde dichtheid tegen elkaar botsen ontstaan er plooiingsgebergten. De convergente
plaatbeweging kent zware aardbevingen door drukopbouw.
3. Transforme plaatgrenzen
De platen bewegen langs elkaar (transform) er ontstaan grote spanningen in aardkorst  zware
aardbevingen

Platen zijn voortdurend in beweging door convectiestromen in aardmantel, het magma komt naar boven tegen
aardkorst aan, het moet zijdelingswegstromen en neemt aardkorst mee. Soms breekt de aardkorst en stroomt
magma als lava naar buiten. Zo ontstaan divergente breuken. Lava stolt tot basalt (nieuwe oceaanbodem). Dit
proces herhaalt zich. Er zijn ook plaatsen waar bestaande aardkorst verdwijnt, in subductiezones duikt
oceaanbodem in aardmantel.

VULKANISME

Vulkaan = opening in de aarde waardoor er heet materiaal vanuit het binnenste van de aarde omhoogkomt.

- Explosieve eruptie: stroperig gesteente met gassen, heftige explosie
- Effusieve eruptie: lava stroomt gemakkelijk uit een vulkaan

Er zijn verschillende type vulkanen:

 Schildvulkaan. Brede vulkaan met kleine hellingshoek, voornamelijk effusieve erupties en komt voor
bij divergente plaatgrenzen
 Stratovulkaan. Vorm van een kegel, explosieve eruptie, bij convergente plaatgrenzen in
subductiezones. Kan zich ontwikkelen tot caldera
 Caldera. Bovenkant een grote krater. Ontstaat door deel van de vulkaan in magmakamer instort of
door explosieve eruptie (bovenkant eruit geschoten).

Niet alle vulkanen liggen op de rand van een plaat. Men heeft ontdekt dat op de grens van de aardkern en de
aardmantel bellen van heet mantelgesteente ontstaan die omhoog kunnen stijgen. De aardkorst daarboven
wordt zwak en breekt, waardoor lava naar buiten stroomt  hotspot. Ze komen vaker voor bij oceanische
korst, want deze is dunner.

Geiser: grondwater wordt verhit en gaat koken. Druk wordt door omzetting in stoom steeds hoger. Wanneer
druk groot genoeg is zal de stoom het bovenliggende grondwater door smalle spleten in gesteente
omhoogduwen -> waterstraal meters de lucht in

AARDBEVINGEN

Aardbeving ontstaat doordat plaatgrenzen druk op elkaar uitoefenen. Het is een trillende beweging in de
aardkorst. De meeste komen voor in de subductie-gebieden van convergerende plaatgrenzen. Er ontstaat
druk op het gesteente doordat de platen onder elkaar zijn geschoven.

 Hypocentrum: plek onder aardkorst waar aardbeving ontstaat
 Epicentrum: plek op aardoppervlak direct boven hypocentrum waar aardbeving sterkst wordt
gevoeld. Als het epicentrum zich onder water bevindt kan er een tsunami ontstan. Grote
hoeveelheden water worden omhooggeduwd. Met name bij de kust.

De kracht van de aardbevingen wordt gemeten met schaal van richter. Dit is gebaseerd op hoeveelheid energie
die vrijkomt. De sterkte wordt magnitude genoemd en wordt aangegeven met getallen 1 t/m 10

, EXOGENE PROCESSEN



Exogene processen: alle processen die aardkorst van buitenaf veranderen

Verwering: uiteenvallen van gesteente  wordt omgevormd tot zand, stenen en klei

Fysische verwering (mechanische verwering): gesteente valt in steeds kleinere stukken uit elkaar. Grootst in
woestijngebieden en poolgebieden hier zijn temperatuur verschillen groot en bevriezing. 3 vormen:

 Vorstwerking -> gesteente valt uit elkaar door uitzetten van water in spleten
 Temperatuur verschillen -> stenen krimpen in koude nachten en zetten uit bij warme overdag. De
buitenkant van steen warmt sneller op dan binnenkant, waardoor steen splijt.
 Biologisch-fysische werking -> wortels groeien in spleten

Chemische verwering: mineralen van gesteente worden afgebroken als gevolg van chemische reactie, zoals
aanraking met zuur, aantasting door water of oxidatie (roest). Gaat snel in warme + vochtige omstandigheden.
Gesteente lost op. Bij begroeid gesteente gaat dit proces sneller, omdat planten extra zuren afgeven. Er
ontstaat een dikke verweringslaag die bestaat uit klei, planten halen hier hun voedsel en water uit.

AARDVERSCHUIVINGEN



Erosie: proces van slijtage van oppervlak waarbij stukken oppervlakte en materiaal worden verwijderd of
vervoerd. Door wind, zwaartekracht, stromend water of ijs.

Een massabeweging is het verplaatsen van los gesteente uit zichzelf. Als verweringsmateriaal op bergen
plotseling in beweging komt heet dat een aardverschuiving. Er zijn verschillende soorten:

 Vallend gesteente: losse stenen of rotsblokken vallen naar beneden
 Bergstorting: grote rotsmassa glijdt langs helling naar beneden
 Losse stenen van verschillende grootte rollen en glijden naar beneden
 Modderstromen: verweringslaag die bestaat uit klei en of zand raken verzadigd met water en vloeit
naar beneden.

Losse brokken verzamelen zich onderaan er vormt zich een puinhelling.

EROSIE IN DE BERGEN



In de bergen ligt bovenloop van rivier, stroomsnelheid is groot. Het water neemt los gesteente mee naar
beneden, dat gesteente botst op elkaar waardoor het kleiner en gladder wordt. Tijdens transport gaat zand en
grind als schuurpapier over de bodem. Rivierbodem wordt dieper -> er ontstaat V-vormig dal: (riviererosie).

Een U-vormig dal ontstaat wanneer ijstong of gletsjer keien meeneemt. Onder druk van gletsjer schuren keien
de vloer en rotswanden van dal uit. Op dalbodem en aan randen zie je stenen en zand die ooit door gletsjer
werden neergelegd (sediment). Alle keien en rotsen die door gletsjer zijn vervoerd: Morene.

In minder steile berggebieden blijft verweringsmateriaal liggen, zo ontstaan dikke verweringslagen die bestaan
uit klei, zand en grind. Ze spelen een belangrijke rol in de bergen. Ze vormen bodem, maken begroeiing
mogelijk en zorgen ervoor dat regenwater tijdelijk wordt vastgehouden en niet direct naar de rivier stroomt. De

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller selmaeijer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76462 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74
  • (0)
  Add to cart