100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlandse taaltoets pabo $5.97   Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlandse taaltoets pabo

 38 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In deze samenvatting staat alle informatie die je nodig hebt om de taaltoets goed te kunnen maken. Ik heb deze samenvatting gemaakt aan de hand van de website 'tienvoortaal', daar staat namelijk precies uitgeschreven wat je voor deze toets moet leren en daar heb ik dan weer een samenvatting van gem...

[Show more]

Preview 3 out of 22  pages

  • January 21, 2023
  • 22
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Nederlandse taal toets
https://inmijnklas.nl/wp-content/uploads/2018/09/samenvatting-kennisbasistoets-taal.pdf

Domein 1:
Luisterdoelen:
(iets te weten willen komen, een gevoel willen ondergaan, een mening willen vormen, een
handeling willen uitvoeren, een spel willen spelen)
Luisterstrategie:
globaal luisteren (grote lijnen), intensief luisteren (details ook belangrijk vinden), gericht
luisteren (specifieke informatie oppikken), kritisch luisteren (mening vormen)



Luisterdoelen Luisterstrategieën

-iets te weten willen komen intensief luisteren

-een bepaalde gevoel willen ondergaan globaal luisteren

-een mening willen vormen kritisch luisteren

-een handeling kunnen uitvoeren gericht luisteren


Spreekdoelen:
- amuseren (bijvoorbeeld vertellen van een mop);
- informeren (bijvoorbeeld vertellen hoe laat het is);
- instrueren (bijvoorbeeld de weg wijzen);
- overtuigen (bijvoorbeeld zeggen dat je een boek echt moet lezen en vertellen hoe goed het
is).

Spreekstrategie (oriënteren op het doel van de spreektaak, het onderwerp, soort spreektaak
en op de gesprekspartner(s) of het publiek, reflecteren, monitoren en evalueren op de
spreektaak)

Sociale taalfuncties
-zelfhandhaving: zichzelf verdedigen of bezit beschermen (Die had ik!);
- zelfsturing: eigen handelingen met woorden ordenen of plannen aankondigen (Dan ga ik
eerst naar de bakker en dan naar de supermarkt.);
- sturing van anderen: beïnvloeden van gedrag van anderen (Zullen we gaan zwemmen?);
- structurering van het gesprek (Mag ik even wat zeggen?).

cognitieve taalfuncties (op volgorde van mate van complexiteit):
- rapporteren: verslag doen van iets wat in de werkelijkheid voorkomt. Hieronder vallen:
benoemen/etiketteren, beschrijven, vergelijken (Dit is een visje met een lange staart, die
andere is korter.);
- redeneren: beschrijving waarin een extra denkstap woprdt verwoord. Hieronder vallen:
chronologisch ordenen; concluderen; middel-doelrelatie of instrumentele relatie leggen;
oplossen van een probleem; oorzaak-gevolgrelatie leggen (Als we de deur van de koelkast
opendoen, gaat de cavia piepen, want dan wil hij ook eten.);

,- projecteren: verplaatsen in de gedachten en de gevoelens van iemand anders (Esra heeft
geen zin om te spelen. Ze is verdrietig want haar konijn is dood.)
De cognitieve taalfuncties verwijzen naar de conceptualiserende functie van taal.

Taalverwerving:
Fonologisch: uitspraak (klanken)
Morfologisch: opbouw van woorden (er zat een wormpje in mijn appel?) (fietsbel)
Syntactisch: volgorde van woorden (waarom jij altijd lelijk doen?) (opbouw van zinnen)
Semantisch: betekenis (het geinige bierblikje maakte een onverwachts sprongetje)
(auto/wagen)
Pragmatisch: gebruik (voorzitter, doe nu eindelijk eens normaal man) (spreek of schrijftaal)
Orthografisch: spelling

Theorieën van taalverwerving
-creatieve constructietheorie: kinderen imiteren de taal niet, maar beschikken over een
aangeboren taalvermogen waarmee zij op creatieve manier zinnen kunnen opbouwen.
-interactionele benadering: aangeboren taalleervermogen, maar het taalaanbod van de
omgeving en interactie is belangrijk bij het leren van de taal.

Taalontwikkelingsfasen
-De prelinguale periode (0 – 1 jaar) = Een periode met onsamenhangende reeksen klanken.
Huilen is een manier van communiceren. Het kind begint met vocaliseren, het produceren
van klanken.
-De linguale periode (1 – 9 jaar)
De vroeglinguale periode ( 1 – 2,5 jaar) = brabbelen gaat over naar betekenisvol taalgebruik.
De differentiatiefase (2,5 – 5 jaar) = kinderen leren dat woorden van vorm kunnen
veranderen en dat die vormverandering ook iets betekent.
De voltooiingsfase (5 – 9 jaar) = alle processen uit de vorige periode worden nu verder
opgebouwd.

Overgeneralisatie = kinderen passen taalregels onterecht toe. Voorbeeld: loopte, gevald,
meegebrengt. Dit komt vooral voor in de differentatiefase.

Tweede Taalontwikkeling
-Simulante tweetaligheid = iemand leert twee talen min of meer gelijktijdig. Kinderen leren
voor hun derde jaar een tweede taal.
-Successieve tweetaligheid = kinderen leren een tweede taal nadat ze een eerste geleerd
hebben.
-Interferentiefouten = zijn fouten die voortkomen uit de verschillen tussen een eerste en een
tweede taal.




Communicatieve competentie
Dit begrip wordt in vier typen deelcompetenties gesplitst:

, - grammaticale competentie: de taalgebruiker beschikt over fonologische en syntactische
vaardigheden en over een adequate woordenschat;
- tekstuele competentie: de taalgebruiker is vaardig in het doorzien van de opbouw van
teksten en kan teksten structureren;
- strategische competentie: de taalgebruiker kan strategieën hanteren om communicatieve
doelen te bereiken (bijvoorbeeld overtuigen, aanzetten tot actie);
- functionele competentie: de taalgebruiker kan zijn taalgebruik aanpassen aan specifiek
contexten.


Domein 2: woordenschat

Productieve woordenschat = woorden die kinderen gebruiken om met anderen te
communiceren.
Receptieve woordenschat = woorden die kinderen begrijpen of waarvan ze de betekenis
herkennen.

Woordleerstrategieën = werkwijzen die bewust worden ingezet om de betekenis van
woorden te achterhalen.
• Analyseren van een woord: wordt veelal gebruikt om de betekenis van langere woorden te
achterhalen. Voorbeeld: vuilnisophaaldienst
• Gebruik maken van de (verbale en non-verbale) context.
• Gebruik maken van een bron in de eerste of de tweede taal. Voorbeeld: woordenboek,
klasgenoot, leerkracht, internet
• Letten op overeenkomsten tussen de eerste en tweede taal.

Kunnen koppelen aan woordenschatverwerving.

-Labelen = je koppelt een woord aan een voorwerp of gebeurtenis uit de werkelijkheid.
-Concept: de betekenis
-Netwerkopbouw = de woordenschat van een kind wordt ontwikkeld door allerlei
betekenissen in het geheugen aan elkaar te koppelen

Een woord bestaat uit de klankvorm (het label), bijvoorbeeld auto, en de betekenis (het
concept) die we aan deze vorm toekennen, bijvoorbeeld een voertuig op vier wielen,
aangedreven door een motor. De relatie tussen het label en het concept is meestal
willekeurig. Als we vandaag afspreken dat we een auto een blurp noemen, kunnen we daar
heel goed mee leven.
Ieder woord, ieder concept heeft vele betekenisaspecten. Sommige zijn cruciaal. We weten
dat een hoed een ding is dat je op je hoofd zet. Het feit dat een hoed bijvoorbeeld een rand
heeft, maakt dat het voorwerp zich onderscheidt van allerlei andere hoofddeksels. We weten
ook dat een hoed zacht of flexibel is; wanneer je erop gaat zitten, blijft er niet veel moois van
over. Bij een helm is dat anders. Dit laatste betekenisaspect is voor een goed gebruik van
het woord hoed echter minder belangrijk.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ilsekriek. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75632 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.97
  • (0)
  Add to cart