Profiteren van een ander; meelifter of free rider. Een dominante strategie is de voordeligste strategie die
iemand kiest onafhankelijk van wat de ander kiest.
Drie fasen in je leven: kinderfase, ouderfase en grootouderfase. Bij iedere levensfase hoort een generatie:
kinderen, ouderen en grootouders. Ook toekomstige generaties.
2. De jeugd
Keuze voor kinderen economische gevolgen:
- Grootbrengen van kinderen kost veel tijd.
- Tal van kosten (Nibud begroot deze uitgaven eerste kind)
Consumeren het uitgeven van geld voor eigen behoeften. Sparen is het niet consumeren van een deel van het
inkomen.
Stroomgrootheid meet je over een periode, maand of jaar (inkomen). Voorraadgrootheden kun je op een
bepaald moment meten (spaargeld en schuld).
Bij uitstellen en vervroegen van consumptie is er sprake van ‘ruilen over de tijd’. Rente is een bedrag wat je
betaald voor het lenen van geld. Prijsstijgingen en verwachte prijsstijgingen hebben invloed op afweging tussen
besteden en sparen.
Sociaal leensysteem: om in kosten voor levensonderhoud te voorzien kunnen studenten lenen bij de overheid
tegen een relatief lage rente.
3. Werken en belasting betalen
Verzekeren; iemand betaald elke periode premie. Hiermee recht op uitkering als financieel nadeel overkomt.
Over inkomen moeten inkomstenbelasting en sociale premies worden betaald. Loon en winstsoorten inkomen.
Huur en pacht beloningen aan ter beschikking stellen gebouw of grond. Inkomens die mensen in
productieproces hebben verdiend, primaire inkomens.
Loonheffing bestaat uit loonbelasting en premie volksverzekeringen. Heffingskortingen voor mensen met laag
inkomen, hierdoor geen loonheffing te betalen.
Loonheffing; voorschot op inkomensheffing die achteraf per jaar wordt vastgesteld over het totale inkomen dat
je in een jaar verdiend hebt. Premie volksverzekeringen betaald voor, AOW. Pensioen is een aanvulling op
AOW-uitkering.
Niet over elke euro heffing betalen, uitgaven die van het bruto-inkomen afgetrokken mogen worden, voordat
inkomensheffing wordt berekend (aftrekposten, Bv; pensioenpremies, giften, rente over hypothecaire lenig ter
financiering eigen woning, reiskosten naar werk met openbaarvervoer).
Inkomensheffing betaal je over inkomstenbelasting en premie volksverzekering, berekend over belastbaar
jaarinkomen.
, Heffingspecentage of tarief van eerste en tweede schijf bestaat zowel ut inkomstenbelasting als premie
volksverzekeringen. Tarief n derde en vierde schijf bestaat geheel uit inkomstenbelasting. Elke schijf heffing
berekend. Naar beneden naar hele euro’s. heffingsbedragen schijven bij elkaar opgeteld, over heffingsbedrag
worden heffingskortingen in mindering gebracht.
Draagkrachtbeginsel; hogere inkomens meer belasting afdragen dan lagere inkomens (progressief
belastingstelsel: hogere inkomens betalen gemiddeld een hoger belastingpercentage dan lagere inkomens).
Hierdoor veranderd inkomensverhouding tussen hoge en lage inkomens, kleiner (nivellering van inkomens).
Gemiddelde heffingstarief = inkomensheffing : brutoloon x 100%
Bij progressief belastingstelsel stijgt gemiddelde tarief als inkomen stijgt.
Marginale tarief is het percentage dat iemand over zijn laatst verdiende euro, over top van inkomen, betaald.
Gemiddelde heffingsdruk stijgt als inkomen toeneemt. Bij hoger inkomen een hoger percentage inkomen aan
heffing betaald (progressief). Hogere inkomens ook meer belasting laten betalen door van iedereen hetzelfde
percentage inkomen te heffen (proportioneel belastingstelsel). Stelsel waarbij gemiddelde belastingpercentage
daalt als inkomen toeneemt, inkomensverschillen dan relatief groter (degressief belastingstelsel). Denivellering
van inkomens.
3.10:
Bob; Brutoloon van 45.000, eigen huis met hypothecaire lening van 200.000, 4,5% rente, geen aftrekposten,
5220 netto rentelast. Claudia bruto-inkomen 23000, betaalde 9000 hypotheekrente, geen aftrekposten.
1/2. Omvang en heffingsbedrag eerste drie schijven.
1 19822 x 0,365 = 7235
2 33589 – 19823 = 13767 13767 x 0,42 = 5782
3 57585 – 33590 = 23996 23996 x 0,42 = 10078
6. Marginale tarief: 42%
7. Gemiddelde tarief: 9981 : 45000 x 100% = 22.2%
8. Hoe 5220 netto rentelast? 0,42 x 9000 = 780 Netto rentelat is 9000 – 3780 = 5220
9. Hoe hoog marginaal belastingtarief Claudia: 23000 – 9000 = 14000, eerste schijf. Dus 36,5%!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cocodekoning. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.