Economie samenvatting verdienen en uitgeven! H1
De toegevoegde waarde (productie waarde) is de waarde die wordt toegevoegd tijdens de productie bij
een bepaald bedrijf. Toegevoegde waarde = omzet – kosten ingekochte stoffen.
Toegevoegde waarde = productie (waarde) = inkomen
Primair inkomen = het inkomen wat wordt verdiend door deelname aan het productieproces, hierover
moet nog belasting en sociale premies worden betaald (hieruit uitkeringen betaald
(overdrachtsinkomen)).
Primair inkomen – inkomensbelasting en sociale premies + sociale uitkeringen en subsidies/toeslagen = secundaire inkomen
(besteedbaar inkomen).
Omzet – inkoopwaarde van de omzet = toegevoegde waarde (productiewaarde) = loon, rente, huur, pacht, winst = inkomen
Loon, winst, rente, huur en pacht zijn primair inkomens, verdien je door bij te dragen aan productie.
Overdrachtsinkomens ontvang je zonder een bijdrage te leveren aan de productie.
Verandering reëel inkomen = verandering nominaal inkomen – inflatie.
Je kunt de welvaart van landen vergelijken door het bruto binnenlands product (bbp) van landen met
elkaar te vergelijken, bbp is afhankelijk van de grootte van het land (aantal inwoners).
Bbp per inwoner = bbp van het land : aantal inwoners.
Betere maatstaf om welvaart te meten is het reëel bruto binnenland product per inwoner, wanneer dat
stijgt is er sprake van economische groei. Nadelen:
- Gemiddeld reëel bbp zegt weinig over de verdeling van het inkomen in een land.
- Het berekenen van het inkomen zaken niet worden meegeteld die de welvaart verhogen
(vrijwilligerswerk)
- Zwart werk, belasting en sociale premies worden ontdoken.
Vrijwilligerswerk en zwart werk (informele circuit, informele economie). Tegenovergesteld van formele
circuit, hierin wel geregistreerde productie (dit bij berekenen bbp).
- Productie die wel wordt meegeteld in het bbp, maar waarbij je je kunt afvragen of het welvaart
verhoog (autoproducenten en autoreparatiebedrijven).
- Sommige vormen van productie worden meegeteld bij het inkomen mar dat de bijkomende
negatieve extern effecten, die welvaart verlagen, niet in mindering worden gebracht
(milieuvervuilende productie).
- Bij berekenen wordt geen rekening gehouden met uitputting van natuurlijke hulpbronnen.
Andere manier om naar de welvaart te kijken is met behulp van Human Development Index (HDI). Hierbij
wordt gekeken naar;
- Het bbp
- De volksgezondheid, levensverwachting
- Niveau scholing bevolking.
Welvaart met alleen bbp; enge welvaartsbegrip. Bbp + andere zaken van hierboven; ruime
welvaartsbegrip. Verdeling inkomens over de verschillende productiefactoren noemen we categoriale
inkomensverdeling, vraag welk deel van het inkomen iedere productiefactor krijgt.
Het bruto binnenlands product (bbp) = bruto binnenlands inkomen
Economische kringloop →
Kapitaalgoederen zijn goederen die in bezit zijn van bedrijven en die
worden ingezet bij de productie. Reden; hiermee kunnen zij hun
productie uit bereiden, extra kapitaalgoederen aangeschaft, ook
investeren om versleten kapitaalgoederen te vervangen.
Geldkringloop →
Binnenlands product (W) = binnenlands inkomen (Y)
Binnenlandproduct (W) hoe ontstaat inkomen = C (consumptie gezinnen) + I
(investeringen/kapitaal goederen).
Binnenland inkomen gezinnen (Y) = C (consumptie goederen) + S (besparingen gezinnen)
C + S = C + I, dus → S = I
Het groeien en krimpen van de bestedingen en daardoor van de productie, is de conjunctuurbeweging.
Overheid ook besteder, consumeren overheid (Co).
Overheidsconsumtie = personele overheidsconsumtie en de materiele overheidsconsumptie.
Personele overheidsconsumtie (Cop) bestaat uit betalingen personeel in overheidsdienst, is gelijk aan
salarissen overheidspersoneel, zo gelijk aan het aandeel van overheid in binnenlands inkomen (Yo).
Materiele overheidsconsumtie (Com) bestaat uit de uitgaven die overheidsapparaat draaiende houden.
Overheid inversteerd ook in katitaalgoederen (lo). Inkomsten overheid; belastingen (B).
Overheidsbestedingen (O) = personele overheidsconsumtie (Cop) = materiele overheidsbestedingen (Com) + overheids
inversteringen (lo).
Export (E): het buitenland koopt bij onze bedrijven, geldstroom naar bedrijven. Binnenlandse bedrijven
kopen in het buitenland: import (M), geldstroom van bedrijven naar buitenland.
Gezinnen gebruiken inkomen voor het betalen van consumptie en belastingen, de rest sparen; Y = C + B + S
Bestedingen niet alleen van gezinnen, ook overheid en buitenland; Y = C + I + O + E – M
Besparingen gezinnen gebruikt om inversteringen van bedrijven te financieren en eventuele tekorten van
overheid en buitenland te financieren;
S = I + (O – B) + (E – M) of (S – I)(particulieren spaarsaldo) + (B – O)(overheidssaldo)= (E – M)(saldo van het buitenland/saldo
van de lopende rekening van betaldingsbalans).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cocodekoning. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.