Vraag 1.
a) Daling van de vraag naar geld zorgt voor een daling van het evenwicht op de financiële
markt. Hierdoor komt de rente lager te liggen voor elke output. LM verschuift dus omlaag.
Hierdoor verschuift AD naar rechts. Door lagere rente op de financiële markt nemen
investeringen toe en neemt output toe. IS/LM: gegeven interest, meer output AD rechts.
Prijsniveau komt ook hoger te liggen, want meer output betekent hogere druk op de prijzen.
b) Belastingverhoging zorgt voor IS naar links. Dit betekent minder output en lagere rente.
Minder output bij een gegeven rente. Hierdoor verschuift de AD-lijn naar links. Op de korte
termijn verschuift AD naar links en liggen de prijzen lager en ligt ook de output lager. (Kort)
Door een lager prijsniveau neemt de reële geldhoeveelheid toe, hierdoor verschuift LM naar
beneden. Wederom daalt de rente, maar stijgt de output weer. Nu gaat de AD-curve weer
iets naar rechts.
Middellange termijn: Y is lager dan Yn, P is lager dan Pe. Mensen stellen hun
prijsverwachtingen naar onder bij, waardoor de AS curve naar rechts gaat. (Pe omlaag, W
omlaag, P omlaag, M/P omhoog, i omlaag, I omhoog, Y omhoog). Nu is Y weer terug in
natuurlijke output Yn.
c) Verhoging van minimumloon zorgt ervoor dat ‘z’ omhoog is, waardoor mensen ook
hogere lonen eisen/willen. WS Curve verschuift omhoog, hierdoor neemt werkloosheid ‘un’
toe. De AD-curve verschuift hierdoor niet. AS verschuift hierdoor naar links. Nu ligt het
evenwicht in het AS/AD model linksboven het natuurlijke evenwicht. Y is nu lager dan Yn en
P is hoger dan Pe. (KORT). Hogere prijs, lagere output, hogere rente (m/p omlaag).
Langere termijn: Het verwachte prijsniveau is lager dan het feitelijke prijsniveau. Mensen
stellen hun prijsverwachtingen omhoog bij. (Pe is omhoog, W omhoog, P omhoog, M/P
omlaag, LM verschuift naar links/boven, i omhoog, I omlaag, Y omlaag.) AS verschuift naar
links/boven. Y is nu nog lager dan voorheen, maar dit is de nieuwe natuurlijke output, want
door het minimumloon, is de natuurlijke werkloosheid verplaatst (is hoger geworden, dus
Yn is lager).
Grafisch is de AS curve dus meerdere keren omhooggeschoven, naar de nieuwe, maar
lagere, natuurlijke output.
Vraag 2.
a) Originele Phillips curve: u omhoog, betekent minder inflatie. Door hogere werkloosheid,
minder Y, lagere druk op P, dus prijzen (inflatie) daalt.
b) Het verschil draait om de verwachte inflatie. In de originele Phillips curve wordt alleen
rekening gehouden met u en Pi. IN de augmented Phillips curve, zijn inflatieverwachtingen
wel meegenomen. Deze curve vergelijkt werkloosheid met een verandering in interest, niet
het nieuwe interest niveau.
c) Boven Un: lagere druk op prijzen, dus inflatie zal dalen (negatief verloop Phillips curve)
Onder Un: hoge Y, hogere druk op P, inflatie zal stijgen (negatief verloop Phillips)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yoel0507. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.