Samenvatting Basisboek Recht, ISBN: 7640 Recht. Een duidelijke en beknopte samenvatting met daarin alle belangrijke zaken die in de schriftelijke toets aan bod zullen komen. In de samenvatting komt het strafrecht, bestuursrecht, privaatrecht, publiekrecht en arbeidsrecht aan bod. Ook worden er vi...
Privaatrecht: tussen personen onderling, de verhouding is hierin gelijkwaardig
Publiekrecht: tussen personen en de overheid, de verhouding is niet gelijkwaardig
Het begrip personen kan in het recht twee dingen betekenen:
- Natuurlijke personen: mensen zoals jij en ik
- Rechtspersonen: verenigingen, besloten vennootschap, stichtingen
De functie van recht
Ordent de samenleving, zodat deze zo rechtvaardig, vreedzaam en efficiënt mogelijk
functioneert. Anders: recht van de sterkste/slimste
Wie maakt het recht?
Scheiding van drie machten: (trias politica van Montesquieu)
1) Wetgevende macht (parlement/Staten-Generaal/Eerste en Tweede Kamer)
2) Uitvoerende macht of bestuur (regering, oftewel de Koning + de ministers)
3) Rechterlijke macht
Nuancering: sommige belangrijke wetten worden voorgesteld door de regering en
goedgekeurd door het parlement. De drie machten controleren elkaar en houden elkaar
in balans.
In Nederland hebben we een democratische rechtstaat
➢ Machtenscheiding
➢ Legaliteitsbeginsel (vrijheidsbeperking burger moet berusten op de Grondwet of
een andere wet in formele zin)
➢ Democratie (burgers bepalen door wie ze worden geregeerd)
➢ Waarborg grondrechten (zoals godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting)
Een rechter mag nooit een grondrecht wijzigen. En een rechter kan ook uitspraken doen
die nadelig zijn voor de overheid.
Bronnen van het recht
, ➢ Wetten
➢ Jurisprudentie (staat synoniem voor rechterlijke uitspraken.) Gaat om een
individueel geval, maar geeft ook richting voor andere zaken, vooral een uitspraak
van de hoogste rechter (de Hoge Raad). Dat noem je precedentwerking.
➢ Verdragen: afspraken tussen landen, de internationale wetgeving. Denk hierbij
aan mensenrechten, milieu en uitstoot. Landen kunnen hiervoor onderling
afspraken maken en dit noemen we verdragen.
➢ Gewoonterecht (Bijvoorbeeld, een minister moet aftreden als een
meerderheid van de Tweede Kamer geen vertrouwen meer in hem of haar heeft.
Gewoonterecht geldt niet in het strafrecht.
Handhaving van het recht
➢ Zowel door de overheid, als door natuurlijke personen en rechtspersonen.
➢ Alleen de overheid mag de wet handhaven met geweld en dwangmiddelen, zoals
het opleggen van een gevangenisstraf of een taakstraf. Alles wat de overheid doet
moet terug te leiden zijn naar een wet. Ook wel het Legaliteitsbeginsel.
➢ (Rechts)personen kunnen het recht bijvoorbeeld handhaven door een
schadevergoeding te claimen.
De rechter
Rechterlijke macht (Wet op de Rechterlijke Organisatie)
➢ In Nederland kennen we maar 1 Hoge Raad (in Den Haag)
➢ 4 Gerechtshoven: Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden, Den Haag, ‘s-Hertogenbosch
➢ 11 rechtbanken met ieder een eigen arrondissement (regio). Bijvoorbeeld Zeeland
West-Brabant en Oost-Brabant.
Voor het tentamen is het handig om te weten dat in Zeeland, West en Oost-Brabant
rechtbanken zitten.
Binnen de 11 rechtbanken heb je kantonrechters en ‘gewone’ rechters. De kantonrechter
is een rechter bij de rechtbank die bepaalde zaken behandelt.
Een zaak begint bij de rechtbank (eerste aanleg), ben je het niet eens met de uitspraak,
dan kan je in hoger beroep naar een gerechtshof en tot slot kan je in cassatie naar de
Hoge Raad.
De rechtbank en het hof kijken alleen maar naar het recht en de feiten. Het hof is niet
gebonden aan de uitspraak van de rechtbank. De hoge raad kijkt niet naar feiten maar
enkel naar of het recht is toegepast. Als het hof een uitspraak doet dan neemt de hoge
raad dat altijd aan als waarheid.
Enkelvoudige kamers: voor de enkelvoudige zaken
Meervoudige kamers: voor de ingewikkelde zaken
Indeling in het recht
, De twee Rechtsgebieden
1) Privaat, civiel en burgerlijkrecht: individueel belang staat centraal
2) Publiekrecht: hierin staat het algemeen belang centraal
Voorbeelden: bestuursrecht en strafrecht
Een overheid kan ook als een normaal rechtspersoon deelnemen in het rechtsverkeer, de
overheid mag geen misbruik maken van het feit dat hij/zij ook mag deelnemen als een
rechtspersoon in het verkeer.
Doorkruisingsleer: de overheid mag niet het privaatrecht gebruiken als ze het ook via
het publiekrecht kunnen oplossen. Het publiekrecht gaat voor.
Wat staat er in het recht (de inhoud)
1) Materiële recht: Rechten en plichten tussen personen (natuurlijke personen en
rechtspersonen) onderling. Betreft de inhoud, niet de procedure. Bijvoorbeeld:
hoe sluit je een overeenkomst, wanneer heb je recht op schadevergoeding, wat is
een onrechtmatige daad. De belangrijkste bron is: Burgerlijk wetboek.
2) Formeel recht (ook wel procesrecht): gaat over hoe je de inhoud toepast
De belangrijkste bron is: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
➔ Het formele recht heb je nodig om bij de rechter te kunnen zeggen we hadden
een overeenkomst en die is door persoon x niet nagekomen en dit moet worden
nagekeken. Het formele recht heb je altijd nodig om ervoor te zorgen dat iemand
zijn straf door de rechter opgelegd krijgt.
In het privaatrecht staat veel materieel recht in het Burgerlijk Wetboek en veel
formeel recht in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
In het strafrecht staat veel materieel recht in het Wetboek van Strafrecht en veel
formeel recht in het Wetboek van Strafvordering.
Het Burgerlijk Wetboek bestaat uit verschillende losse boeken:
➢ Boek 2: Een boek over rechtspersonen
➢ Boek 3: Een boek over het vermogensrecht
➢ Boek 7: Een boek over bijzondere overeenkomsten
Soms heb je te maken met meerdere boeken uit het Burgerlijk Wetboek tegelijk.
Bijvoorbeeld in het geval van een arbeidsovereenkomst heb je te maken met de
algemene regels van het vermogensrecht uit boek 3, de regels over het
verbintenissenrecht in het algemeen in boek 6 en de specifieke regels voor een
arbeidsovereenkomst uit boek 7. Dat noem je de gelaagde structuur van het Burgerlijk
Wetboek.
Verschillende soorten bepalingen in het recht
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorvandermolen1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.62. You're not tied to anything after your purchase.