Samenvatting Richard Lachmann - States and power (2010)
313 views 6 purchases
Course
Antropologie van de staat
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
In deze samenvatting wordt in ongeveer 1-2 pagina's per hoofdstuk de essentie van het hoofdstuk uiteengezet. De nadruk ligt op de hoofdargumentatie van het boek als geheel.
Chapter 1 – Before states
De staat – volgens Max Weber – heeft monopolie op het legitiem gebruik van fysiek geweld
bij het opleggen van bevelen. De staat is een mechanisme dat legitimiteit genereert, maar ook
een organisatie die middelen verzamelt om deze legitimiteit af te dwingen. Ook is de staat de
soeverein die beslist over de uitzondering. Dat wil zeggen dat de staat bepaalt welke mensen
of tijdsperiodes buiten de reguliere wet vallen.
Hoofdstuk 1 gaat over het ontstaan van beschavingen en politiek. Het begon bij de
jagers-verzamelaars, die geen vaste verblijfplaats hadden en dus ook niet gebonden waren aan
lokale regelgeving. De komst van irrigatie maakte landbouw mogelijk, waardoor men langer
op één plek kon blijven. Dit was de basis voor de eerste permanente en hiërarchische politieke
structuren. Patrimonialisme was de belangrijkste vorm van machtsuitoefening. Vervolgens
kwam het Romeinse Rijk, dat voornamelijk afhankelijk was van legertroepen en
georganiseerd geweld als machtsmiddel. Het is ook geen wonder dat het Romeinse Rijk,
evenals het Chinese Rijk, omgeven werd door dunbevolkte gebieden. Daar was simpelweg
niets te halen. Hoe hielden de legertroepen de veroverde gebieden in hun greep? De
doorslaggevende factoren waren terreur en handel. Door middel van extreem geweld werden
lokale elites onder de duim gehouden. Bovendien voorzag het Romeinse leger in
infrastructuur, een gedeelde taal (Latijn) en wetgeving die de veroverde gebieden bonden aan
Rome. Er was echter te weinig overkoepelende bureaucratie om het Rijk (financieel) in stand
te houden. Na de val van het Romeinse Rijk ontstond de feodale politiek. Je zou kunnen
zeggen dat de landheren leiders waren van mini-staten. Sommigen kroonden zichzelf zelfs tot
koning, maar in werkelijkheid hadden zij weinig macht. Ze hadden simpelweg te weinig
middelen om tegelijkertijd in strijd te zijn met vijanden en hun macht te behouden. Hierdoor
raakte hun macht verder gefragmenteerd. Hier plukten stadstaten de vruchten van. Minder dan
tien procent van de bevolking woonde destijds in een stad. In feite waren steden in
Middeleeuws Europa sterk, omdat verder iedereen zwak was. De steden verkregen steeds
meer autonomie en er ontstonden aristocratieën. Zij hadden een voorsprong op de feodale
elite, omdat de steden deel uitmaakten van een collectief lichaam. De macht van de steden
was echter snel afgelopen, om twee redenen. Ten eerste waren ze zeer beperkt in hun
middelen. Ten tweede was er door het feodale systeem veel instabiliteit, waardoor allianties
vaak maar van korte duur waren. De val van de stadstaten ging grotendeels vooraf aan de
komst van machtige staten in Europa.
,Chapter 2 – The origins of states
Alle mogelijke verklaringen voor staatsvorming moeten drie vragen beantwoorden:
1. Hoe hebben staten hun macht vergroot over de volken en gebieden waarop zij
soevereiniteit claimen? (methode)
2. Wie hebben de acties ondernemen waardoor de staat machtiger is geworden? (actoren)
3. Waarom kregen staten macht in de zestiende eeuw, terwijl dit voor die tijd altijd gefaald
had? (timing)
Weber en Marx zagen staatsvorming allebei als een bijproduct van andere ontwikkelingen.
Volgens Weber kwamen staten tegelijkertijd op met de protestantse reformatie (timing).
Volgens de predestinatieleer van Calvijn was iedereens lot al vastgelegd. Maar een paar
uitverkorenen kregen de kans om gespaard te worden door God. Dit moedigde de protestanten
aan om harder en systematischer te gaan werken (actoren). Volgens Weber leidde dit tot
kapitalisme, wetenschap en bureaucratische staten. Het innen van belasting, het mobiliseren
van legers en het beheren van territorium verliep allemaal efficiënter (methode). De theorie
van Weber wordt ontkracht door het feit dat er vergelijkbare staatsvorming heeft
plaatsgevonden in niet-protestantse gebieden.
Volgens Marx zijn staten een instrument van dominante klassen. Marx was vooral
geïnteresseerd in wie de staat leidt, en in mindere mate hoe zij aan hun macht komen. Perry
Anderson, een marxist, suggereert dat de oorsprong van staatsvorming ligt bij de Zwarte
Dood in de veertiende eeuw (timing). Deze epidemie kostte miljoenen mensen het leven.
Door deze demografische catastrofe waren feodale heren niet langer in staat om macht uit te
oefenen op lokaal niveau. Dit resulteerde in meer centralisatie en uiteindelijk in absolutisme.
De aristocraten moesten loyaal blijven aan de absolute heerser, omdat ze van hem afhankelijk
waren voor hun macht (actoren). Volgens Anderson speelt de bourgeoisie een cruciale rol,
omdat de absolutistische staten ontworpen waren om de belangen van de aristocraten te
behartigen. Waar zich een bourgeoisie vormde, werd de staat machtiger. Zij zorgden immers
voor de groei van de staat en het kapitaal (methode). Een gebrek in Andersons theorie is dat
hij geen verklaring biedt voor latere geschillen tussen de aristocratie en de bourgeoisie.
Charles Tilly beschouwde staatsvorming minder vanuit klassenperspectief en meer
vanuit het eigenbelang van de heerser (actoren). Het succes van heersers was grotendeels
afhankelijk van de relatieve concentratie van kapitaal en dwang in hun territorium. Door deals
te sluiten die kapitaal en dwang opleverden, verkregen staten dominantie (methode). Deze
factoren stelden hen immers in staat om stakingen en opstanden te onderdrukken. Dit heet het
fiscaal-militair model. Volgens Tilly maakte de ontwikkeling van militaire technologie het
makkelijker om gebieden te veroveren (timing). Er waren ook veel steden die besloten hun lot
over te laten aan staten in plaats van zich te bewapenen tegen de vernieuwde artillerie. Tilly
biedt geen verklaring voor het feit dat dit juist in de zestiende eeuw gebeurde en niet
daarvoor. Kritiek die Lachmann levert op het fiscaal-militair model is dat nationaal budget in
de praktijk een slechte voorspeller is voor de capaciteiten of het militaire succes van een staat.
De rijkste landen van die tijd (Spanje en Frankrijk) deden weinig aan territoriale uitbreiding,
terwijl landen met een kleiner budget (Nederland en Engeland) dat juist wel deden. Een ander
gebrek van het fiscaal-militair model is dat het ervan uit gaat dat staatsvorming een
ononderbroken, geleidelijk proces is zonder contingenties.
Volgens rationele keuzetheorie zijn beslissingen van heersers en hun onderdanen
afhankelijk van eerdere ervaringen. De verwachte reacties van andere actoren sturen
beslissingen. Deze theorie verklaart echter niet waarom actoren in sommige situaties wel leren
van (bijvoorbeeld) opstanden, militaire overwinningen van vijanden of bureaucratische
vernieuwingen, en in andere situaties niet.
Michael Mann zegt dat we samenlevingen niet als eenheden moeten beschouwen,
maar als lappendekens van machtsnetwerken. Politieke leiders institutionaliseren hun macht
, en staan in interactie met andere machtshebbers op andere plekken. Sociale verandering vindt
plaats in deze interactie. Hij onderscheidt vier machtstypen: ideologisch, economisch, militair
en politiek. Verandering in de verdeling van één machtstype heeft invloed op alle andere
machtstypen. Hierdoor kan het hele karakter van een samenleving veranderen. Zoals bij het
absolutisme, toen de aristocraten hun politieke en militaire macht opgaven om hun
economische macht te behouden.
Lachmann behandelt staatsvorming in Spanje, Frankrijk, Nederland, Engeland,
Rusland en Oost-Europa en Japan (pp. 49-61 / pp. 31-37 pdf). Op basis hiervan trekt hij
enkele algemene conclusies over staatsvorming. Het blijkt dat al deze staten niet ontstaan zijn
omdat ze succesvol waren in het elimineren van vijanden, maar omdat elites gecentraliseerd
werden. Dit gebeurde om uiteenlopende redenen:
Om de macht en bezittingen van andere elites te kunnen toewijzen;
Om de macht over arbeiders te vergroten;
Om zichzelf te beschermen tegen indringers van buitenaf.
Wanneer de elites eenmaal geïnstitutionaliseerd waren, gebruikten zij hun nieuwe macht voor:
Het uitoefenen van macht over arbeiders;
Het voeren van oorlogen en het stichten van koloniën;
Het werven van inkomsten uit steden en kerken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller hannahdelange. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.