In deze samenvatting komt elke e-learning aan bod die nodig is voor het tentamen E-Commerce Basics. Met deze samenvatting heb ik een mooie 7,8 kunnen scoren op het tentamen.
Vragen? Stuur een naar:
E-Commerce: Verkoop van producten of diensten via het internet (online).
E-Business: Het bedrijven van handel via computernetwerken als het internet .
Voordelen E-Commerce:
1. Mogelijkheid tot interactieve marketing
2. Een wereldwijd marktbereik
3. Ontwikkeling marketing strategie (focus op specifieke groepen)
Crosschanel: Een vorm van marketing waarbij de klantervaring via meerdere kanalen gelijk is en dat
het op elkaar wordt afgesteld.
Omnichannel: De integratie van online en offline kanalen om een uniforme naadloze klantervaring te
bieden.
-Verschillende klanten
-Verschillende doelen
-Verschillende kanalen
-24/7
Week 2:
Customer Journey: het pad dat de consument aflegt om uiteindelijk een bepaald product of bepaalde
dienst te kopen
Segmenteren: Opdelen in stukken, het indelen van de markt in afzonderlijke klantgroepen op basis
van verschillende kenmerken, gedragingen of behoeften.
,-----
1. Orientatiefase: Jouw potentiële klant heeft een latente of expliciete behoefte en gaat opzoek
naar inspiratie en informatie.
2. Selectiefase: De fase waarin de klant een keuze maakt ten aanzien van de productopties,
ofwel het selecteren en configureren van het product en of dienst.
3. Transactie fase: De fase waarin de klant de bestelling afrond, zo makkelijk mogelijk proberen
te maken als bedrijf zijnde.
4. Delivery fase: Een bevestiging dat je bestelling is verzonden en dat hij zo snel mogelijk
geleverd wordt.
5. Customer Care fase: De fase waarin een klant zit nadat de bestelling is afgerond, bijvoorbeeld
als je het product wilt terugsturen, de fase waarin het bedrijf de vragen van de klant
beantwoord.
6. In Between fase: Ervoor zorgen dat de klant weer terug komt bij het bedrijf, bijvoorbeeld
door e-mails te sturen van bepaalde acties of kortingen.
-----
Persona: Een fictieve, gegeneraliseerde representatie van je ideale klant.
Week 3:
Vaste elementen business model:
Waardepropositie: Welk probleem lost de organisatie voor de klant op?
Verdienmodel: Welke inkomstenbronnen heeft de organisatie? Wat zijn de kosten en hoe maakt de
organisatie winst?
Kern middelen: Welke kennis, mensen, technologie, producten, faciliteiten, hulpmiddelen etc. de
organisatie in staat stelt om de waarde propositie te realiseren.
Keren processen: Welke processen stellen de organisatie in staat om de klant succesvol waarde te
leveren en bieden een concurrentievoordeel.
Business Model Canvas
Intermediation: dat er een tussenpartij tussen de verkopende en afnemende partij zit. Bijvoorbeeld
een reisbureau.
Glocalisation: Een combinatie tussen global (wereldwijd) inkopen en tussen local (plaatselijk)
verkopen. Dus je maakt een product geschikt voor de lokale markt. In het geval van Wehkamp ga je
naar lokale cijfers, trends etc. kijken om de product voor de Nederlandse markt geschikt te maken.
, Week 4:
ICT: Informatie en Communicatie technologie; technologie die gebruikt wordt in de informatie- en
communicatietechnologie.
ICT Infrastructuur: het geheel van ICT-voorzieningen dat nodig is om een land, bedrijf of instelling
te ondersteunen bij een reeks van bedrijfskundige processen als financiën, logistiek, planning,
verslaglegging, rapportages en communicatie.
ICT Architectuur: Het is een manier om inzicht te krijgen en structuur aan te brengen in de
informatievoorziening en ICT binnen de organisatie, en een manier om die te kunnen besturen.
Ander woord: Digitale architectuur.
Custom Solutions: Dit zijn de op maat gemaakte oplossingen. Dus bijvoorbeeld als een
bedrijf speciaal een website op maat maakt met daarbij een eigen backend om de website
aan te passen.
Open Source Software (Self-Hosted): (open bron) beschrijft de praktijk die in productie en
ontwikkeling vrij toegang geeft tot de bronmaterialen (de source) van het eindproduct. Voordbeeld:
Magento is een open source en gratis e-commerce platform geschreven in PHP en het populairste
webwinkelsysteem van dit moment
Software as a service (SAAS): Is software die als een online dienst wordt aangeboden. De klant
hoeft de software niet aan te schaffen, maar sluit bijvoorbeeld een contract per maand per gebruiker
af, eventueel in combinatie met andere parameters. De SaaS-aanbieder zorgt voor installatie,
onderhoud en beheer, de gebruiker benadert de software over het internet bij de SaaS-aanbieder.
Payment Service Provider: (betaalprovider), voorziet webwinkeliers van
betaalmogelijkheden, zoals iDEAL, bankoverschrijving, creditcardbetaling en Paypal.
Algoritme: Een algoritme is niet meer dan een aantal stappen dat je zet om een bepaald doel te
bereiken.
Artificial intelligence: De technologie die in staat is te handelen alsof het een persoon is.
SLA: Service Level Agreement
Cloud Based: Is via een netwerk (vaak internet) op aanvraag beschikbaar stellen van hardware,
software en gegevens. Dit heeft lage kosten en vele add-ons zijn mogelijk.
Open Sourced: Is een programma waarvan de gebruiker, de licentie heeft om als gebruiker ook
ontwikkelaar te zijn. Het heeft hoge complexiteit en maatwerk.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller D1706Samenvattingen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.46. You're not tied to anything after your purchase.