Samenvatting Crisis literatuur week B3 en toevoeging vanuit colleges
0 view 0 purchase
Course
Crisis Conceptueel (AIVD2CRIC13)
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Hierbij de uitgewerkte literatuur en colleges van het vak Crisis voor week B3. Ook voor alle andere weken is dit uitgewerkt. Ook de kernbegrippen en leerdoelen
Risico- en Crisiscommunicatie
H1 Communiceren in verandering
Burgers gedragen zich steeds onafhankelijker in relatie tot de overheid. Daarom moet de
crisiscommunicatie zijn afgestemd op de (communicatie)behoefte van mensen die door crisis
getroffen worden.
1.1 Verschuivingen
Alles verandert altijd. De communicatietechnologie is gegroeid en er is een grote toename van
risico’s en mogelijke crises de laatste decennia. Onze samenleving is een communicatiesamenleving
en eeen risicosamenleving.
Klassieke rampen: rampen met giftige stoffen, grote ongelukken, explosies, aardbevingen en
wateroverlast.
Crises in onze steeds veranderende samenleving:
● Crises door kwetsbaarheid in energievoorziening, informatie- en telecommunicatiesystemen
● Crises in de internationale voedselketen door dierziekten
● Crises door grootschalige evenementen
● Crises door(internationaal) terrorisme
De internet burger heeft geen eenduidige identiteit meer door de veranderende samenleving.
Burgers kunnen niet in 1 identiteit en 1 rol worden opgesloten. De gelegenheid schept de identiteit.
Bedrijven en overheden moeten daarom op een andere manier met de ‘nieuwe’ mens
communiceren, dus ook over crises en risico’s. Mensen reageren niet overal hetzelfde op door het
wegvallen van de monopolie op informatie: internet geeft burgers meer macht en kennis.
We zitten in een transitiefase. De groep burgers die niet meer past bij oude modellen en
vooronderstellingen wordt steeds groter. De beleving van de burger moet centraal staan, ook bij
communicatiebeleid: meer keuzevrijheid en verantwoordelijkheid. Dit is het proces van
ontstatelijking en vermaatschappelijking.
1.2 Reputatie versus relatie
Communicatie is te onderscheiden in reputatie en relatie. Goede reputatie is essentieel voor
effectieve communicatie. Goede reputatie wordt bepaald door zichtbaarheid, authenticiteit,
transparantie, zich onderscheiden, consistentie en vertrouwen. Een bedrijf kiest haar eigen
positionering en gewenste beeld. Men gaat uit van de eigen modelmatige werkelijkheid. De
betekenisgeving van een klant, burger of samenleving speelt geen rol.
Bij relatie wordt er niet van uitgegaan dat klant en samenleving te managen zijn, zoals bij reputatie.
De burger is zelfstandig en volwassen. De burger geeft zelf betekenis aan informatie. Communicatie
is geen zender activiteit, maar een gemeenschappelijk proces van alle partijen. Deze zijn tegelijk
zender en ontvanger en streven naar een gedeelde betekenis over een onderwerp.
, Het grote verschil tussen reputatie en relatie is de manier waarop er naar de ontvanger van de
communicatie wordt gekeken. Bij reputatie is de communicatie eenrichtingsverkeer en gericht op
overtuigen. In de relatiebenadering wordt juist gezegd dat een effectieve communicatie aanpak niet
mogelijk is zonder de ontvanger te betrekken. Het gaat om tweezijdige communicatie en er wordt
een volwassen relatie nagestreefd.
Als de belangen van een bedrijf door crisissituaties in gevaar komen (zoals reputatie), willen
bedrijven graag hun eigen belangen veilig stellen. De overheid houdt zich juist bezig met de
(veiligheidsbelangen van de samenleving. De samenleving is afhankelijk van de overheid als het om
risico’s en crises gaat. De een kan niet zonder de ander. Daarom heeft communicatie vanuit
relatiebenadering de voorkeur, ook al is de risico- en crisiscommunicatie vooral reputatie
communicatie.
1.3 Mediabeleid
Het medialandschap is voor altijd veranderd doordat elke burger toegang heeft tot onuitputtelijke
informatie en massacommunicatie kanalen. Op het moment dat ellende in de ‘echte werkelijkheid’
bestreden wordt door een crisisorganisatie, bestaat er in de (sociale) media al een ‘virtuele
werkelijkheid’ van diezelfde ellende. Die media spelen dus een beeldbepalende rol. De snelheid van
(sociale) media vraagt om snelle informatievoorziening door de crisisorganisatie.
Burgers verwachten dat informatie voor iedereen toegankelijk is vanaf het moment dat deze
beschikbaar is. Als de crisisorganisatie daar niet aan kan voldoen, wordt op z’n minst een uitleg
verwacht. Daarom is het beter om te laten weten dat er nog weinig te melden is en dat nadere
informatie volgt, dan helemaal niks te laten weten. Een bekend fenomeen zijn zogenaamde
‘hobbyjournalisten’. Vanaf het allereerste moment moet er communicatie zijn en moeten
communicatiemedewerkers voor de (sociale) media beschikbaar zijn. Vervolgens moet er regelmatig
vervolginformatie verstrekt worden. Gebeurt dat niet of te weinig, gaan burgers zelf op zoek naar
informatie.
Veel burgers maken zelf nieuws door bijvoorbeeld filmpjes te uploaden die ze met hun telefoon
maken. Er is steeds minder onderscheid tussen officieel nieuws/journalistiek en dat wat burgers zelf
als nieuws naar buiten brengen. Dat nieuws komt vooral voor bij crises. Redacties gaan steeds vaker
op zoek naar alternatieven voor de officiële en formele informatiebronnen. Het beeld van de
werkelijkheid dat in de media gepresenteerd wordt, komt steeds verder af te staan naar de beleving
werkelijkheid van grote groepen in de samenleving. Burgers nemen een andere werkelijkheid aan
dan de ‘objectieve’ mediawerkelijkheid. Crisismanagers zetten zich hard in om ellende te beperken,
en zitten steeds met de vraag wat met welke intentie nieuwsmedia verslag doen. Journalistiek moet
daarom terug naar haar oorspronkelijke taak: dienstbaarheid aan de samenleving en het algemeen
belang. Dienstbare journalistiek is van groot belang bij crises.
H2 Risico’s en crises in context
2.3 Typering en duiding van communicatie
Effectieve risicocommunicatie is informatie over potentiële risico’s, getroffen voorbereidingen en het
te volgen gedrag. Dit bepaalt voor een groot deel het slagen van de crisiscommunicatie. RC en CC
verhouden zich niet altijd op dezelfde manier tot elkaar. Ze zijn duidelijk te onderscheiden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ziziyovanreijsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.