In een toestand van homeostase zorgen de orgaanstelsels dat de temperatuur, de
zuurtegraad (PH), de samenstelling van het bloed en het vochtgehalte van het lichaam
binnen bepaalde waarden liggen.
VERSCHIJNSELEN VAN ZIKETEN
Asymptomatisch = zonder ziekteverschijnselen (Chlamydia).
Syndroom = combinatie van eenzelfde symptomen (syndroom van Down).
LICHAMELIJK ONDERZOEK
Auscultatie = gaat het meer om de longen, hart en darmen.
Percussie = door het lichaam te bekloppen.
Vitale functies = essentieel voor het behouden van het leven (pols, ademhaling,
bloeddruk & temperatuur).
ZIEKTEVERLOOP
Als diagnose is gesteld kan de arts een prognose geven.
Remissie = een periode waarin symptomen van een chronische ziekte verminderen.
Exacerbatie = als de symptomen van de ziekte in alle hevigheid terugkeren.
Recidief = wanneer een ziekte weken of maanden na een remissie weer de kop op
steken.
MORBIDITEIT
Mortaliteit = een maat voor het leven.
Morbiditeit = de mate van voorkomen.
Multimorbiditeit = het voorkomen van twee of meer stoornissen of aandoening bij een
persoon.
Incidentie = het aantal nieuwe gevallen van een bepaald tijdstip in een bepaalde periode.
Prevalentie = Aantal ziektegevallen op een bepaald tijdstip in een bepaalde populatie
weer.
, OORZAKEN VAN ZIEKTEN
Etiologie = de leer van ziekteoorzaken.
Pathogenese = over het ontstaansmechanisme van een ziekte.
Idiopathisch = als de oorzaak van een ziekte niet bekend is.
DE BEHANDELING
Curatief = gericht op genezing.
Palliatief = gericht op behoud van kwaliteit van leven.
2. HC1: AANDOENINGEN VAN HET AFWEERSYSTEEM
Het immuunsysteem of afweersysteem beschermt het lichaam tegen ziekten, door
onderscheid te maken tussen lichaamsvreemd en lichaamseigen.
Antigeen = lichaamsvreemde stof, deze activeert ons afweersysteem.
PROCES LYMFESTELSEL
De lymfe worden via de lymfevaten naar het hart getransporteerd en worden gefilterd in
de lymfeklieren.
Bacteriële, virussen en andere ziekteverwekkers worden onschadelijk gemaakt door de
macrofagen.
Afvalstoffen worden uit de lymfe verwijderd.
Tijdens een infectie ontstaat er een zwelling van de lymfeklieren, deze is het gevolg van
de filterfunctie.
In de lymfeklieren gaan de aanwezige lymfocyten zich vermenigvuldigen.
De lymfocyten spelen een belangrijke rol bij de specifieke immuniteit.
ASPECIFIEKE AFWEERSYSTEEM
Dit is altijd aanwezig en beschermt het lichaam tegen allee mogelijke schadelijke
invloeden (= aangeboren afweersysteem).
, Voorkomt dat ziekteverwekkende pathogenen het lichaam kunnen binnendringen en
zich daar verspreiden.
Fysieke & chemische barrière: de huid & slijmvliezen vormen de eerste
verdedigingslinie.
Leukocyten = witte bloedcellen: vormen de tweede verdedigingslinie. Ze gaan ander
lichaamsvreemd materiaal onschadelijk maken, door ze insluiten en te verteren.
De aard van de lichaamsvreemde stof doet er niet toe en het maakt ook niet uit of het
lichaam al eerder in aanraking is geweest met een pathogeen.
Complementsysteem: bestaat uit eiwitten die een rol spelen bij de vernietiging van
vreemde stoffen. De activering van dit systeem resulteert in een opeenvolging van
reacties die leiden tot het uiteenvallen van het celmembraan van de bacterie.
Natural killer-cellen: scheiden een chemische stof (perofine) af, die het celmembraan van
vreemde cellen beschadigd, waardoor deze kapot gaan (kunnen tumorcellen herkennen
en vernietigen in de perifere weefsels).
Interferonen: deze gaan het afweersysteem stimuleren en de vermenigvuldiging van
virussen remmen. Ze stimuleren ook de werking van macrofagen en natural killer-cellen.
Koorts: remt de vermenigvuldiging van sommige pathogenen, versterkt effect
Interferonen, versnelt weefsel herstel, stimuleert fagocytose en de productie van
antilichamen.
Ontstekingsreactie: deze is nuttig het is een reactie van het lichaam op de
weefselbeschadiging.
Ontstekingsreacties: roodheid (rubor), warmte (calor), zwelling (tumor), pijn (dolor) en
verlies van functie (functio laese).
Histamine en bradykinine = ontstekingsmediatoren. Deze zijn verantwoordelijk voor
vasodilatatie (verwijding van de bloedvaten) en een verhoogde permeabiliteit
(doorlaatbaarheid) van de vaatwanden in de omgeving.
Pus wordt gevormd door dode celresten en neutrofiele granulocyten.
SPECIFIEK AFWEERSYSTEEM
Dit is de verworven immuniteit = heeft een geheugen. Wordt pas actief als lichaam voor
het eerst in contact komt een gesteld antigeen.
Humorale immuniteit/afweersysteem: berust op de vorming van antistoffen, deze zijn
eiwitten die worden aangemaakt door B-lymfocyten.
, Antistoffen beschermen het lichaam tegen extracellulaire pathogene, zoals bacteriën.
IgG: afweer tegen virussen en bacteriën
IgE: spelen een rol bij de allergische reacties
B-geheugencellen: verantwoordelijk voor krachtige en snelle immuunrespons tijdens
een volgende blootstelling aan het antigeen.
Cellulaire immuniteit: biedt bescherming tegen virussen en lichaamsvreemde cellen. Het
is verantwoordelijk voor de afstoting van weefsel – en orgaantransplantaten.
T-lymfocyten: deze zij verantwoordelijk voor de cellulaire immuniteit . ze zorgen
rechtstreeks voor de vernietiging van de indringer.
T-helper cellen worden geactiveerd als zij in aanraking komen met een door een fagocyt
opgenomen antigeen. Ze bevorderen de fagocytose en stimuleren cytotoxische T-cellen
en natural killer cellen.
T-geheugencellen = speciale T-lymfocyten, die worden gevormd na het eerste contact
met een antigeen. Ze zorgen ervoor dat de immuniteit reactie sneller opgang komt.
VACCINATIE
Actieve vaccinatie = maakt de ontvanger antistoffen aan door verzwakte micro-
organisme toe te dienen.
Passieve vaccinatie = een rechtstreekste toediening van antistoffen (kortdurend).
LYMFESTELSEL
Bestaat uit cellen, weefsels en organen. Ze zijn verantwoordelijk voor
verdediging/afweer van ons lichaam tegen ziekteverwekkers.
Begint in de lymfevaten en eindigt in de groter anders of venen.
Lymfevaten lymfebanen lymfeklieren
Lymfevocht komt terecht in twee grote verzamel vaten achter her sleutelbeen, in het
veneuze systeem terecht gezuiverde lymfe wordt zo terug in de bloedsomloop
opgenomen.
Lymfevatenstelsel: bestaat uit lymfevocht, lymfevaten, lymfeklieren en lymfoïde. Het
zorgt voor de afvoer van overtollig vocht uit weefsel.
ALLERGIE
Het is een abnormale en overdreven reactie van het immuunsysteem. Er si sprake van
overgevoeligheid of hypersensitief.
Allergeen = als er een onschuldig antigeen een allergische reactie veroorzaakt (stuifmeel,
huisstofmijt, voedingsmiddel, …)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jyttevanwemmel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.17. You're not tied to anything after your purchase.