Economie kennen en kunnen werk- en werkloosheid
Hoofdstuk 1
Kennen:
Welvaart: toestand dat het economisch goed gaat met een gebied en zijn bewoners
Deeltijdwerk: Iemand heeft een deeltijdfunctie (parttime) als hij-zij minder dan de normale
werkweek van 36-40 uur per week aan deze functie besteedt, maar wel meer dan 12 uur.
Arbeidsjaar: Het geeft aan hoeveel uren een werknemer met een volledige baan per jaar werkt.
Arbeidsvolume: De hoeveelheid arbeid die is ingezet in het productieproces, uitgedrukt in
arbeidsjaren of gewerkte uren.
P/a-ratio: De p/a-ratio geeft aan hoeveel personen (gemiddeld) één arbeidsjaar delen. Het
geeft dus een beeld van de mate waarin binnen dit land in deeltijd gewerkt wordt.
-P/A > 1: er zijn meer mensen dan 1 die 1 arbeidsjaar vullen, er wordt dus meer in
deeltijd gewerkt
-P/A < 1: er zijn minder mensen dan 1 die 1 arbeidsjaar vullen, er wordt dus nog meer
uren dan 1 arbeidsjaar door 1 persoon gewerkt
-P/A = 1: er is 1 persoon die 1 arbeidsjaar opvult, er wordt dus door 1 persoon een
volledig arbeidsjaar gewerkt, een fulltime baan
Participatiegraad (=deelnemingspercentage): Het deel van de beroepsgeschikte
bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort.
Potentiële beroepsbevolking: Het deel van de bevolking dat gelet op zijn leeftijd in
aanmerking komt voor deelname aan het arbeidsproces.
Beroepsbevolking: De beroepsbevolking ofwel actieve bevolking zijn alle personen boven
een bepaalde minimumleeftijd die gedurende een bepaalde periode arbeid aanbieden. Het
bestaat uit een werkzaam en een werkloos deel.
Niet-beroepsbevolking: Deze groep bestaat uit personen van 15 tot 75 jaar die geen
betaald werk hebben, niet recent naar werk hebben gezocht en/of daarvoor niet direct
beschikbaar zijn.
Werkzame beroepsbevolking: Iedereen die 12 of meer uren per week betaald werk
verricht en tussen de 15 en 75 jaar is, behoort tot de werkzame beroepsbevolking.
Werkloze beroepsbevolking: De werkloze beroepsbevolking zijn alle personen zonder
betaald werk, die zelf actief werk zoeken (ingeschreven bij het UWV Werkbedrijf) en
beschikbaar zijn voor meer dan 12 uur per week.
Zelfstandigen: iemand met een eigen bedrijf of zelfstandig beroep
Werklozen: Iemand is werkloos als hij tussen 15 en 75 jaar is, geen betaald werk heeft,
actief op zoek is en beschikbaar is.
,Kunnen:
Verklaren dat mensen kiezen tussen werk en vrije tijd bij hun streven naar welvaart:
Welvaart: mate waarin behoeften met beschikbare middelen worden bevredigd
Afhankelijk van:
-hoeveelheid goederen en diensten die je van je inkomen kan kopen
> afhankelijk van werk
-vrije tijd om gekochte goederen en diensten te genieten
Het gevolg van deze keuze voor het inkomen uitleggen:
-minder vrije tijd > meer inkomen > meer koopkracht
-meer vrije tijd > minder inkomen > minder koopkracht
Een balans hiertussen vinden is dus fijn want als je meer vrije tijd hebt, kun je meer
leuke dingen doen. Maar voor die leuke dingen heb je ook weer geld nodig. Een
beetje van beide wordt daarom het meeste gekozen. Het verschil verklaren tussen
het meten in arbeidsjaren en in personen:
Werkgelegenheid meten in personen: aantal mensen dat een baan heeft
Werkgelegenheid meten in arbeidsjaren: arbeidsvolume
Werkeloosheid meten in personen: aantal mensen dat werkeloos is
Werkeloosheid meten in arbeidsjaren: totaal aantal arbeidsjaren dat de
werkelozen willen werken.
De p/a-ratio berekenen:
aantal werkzame personen / totaal aantal arbeidsjaren
Verschillen in statistieken aflezen over keuzes voor minder of meer werken, korter
of langer werken:
Dit kan aan heel veel verschillende factoren liggen. Als iemand in jouw familie ziek is,
zou je dan ook minder willen werken om voor deze persoon te willen zorgen. Terwijl
je tegelijkertijd ook geld moet binnen halen om deze persoon te verzorgen. Misschien
is dan een betere oplossing dat je korter werkt, maar niet minder.
Als je ouder bent, zou je ook sneller moe worden en niet altijd meer willen werken.
Meestal werken mensen van een jaar of 50 dan ook minder dan iemand van 30.
Misschien heb je thuis wel een gezin. Dan moet je ook het huishouden draaiende
houden. Dan zou korter werken veel voorkomen. Maar het kan natuurlijk ook zo zijn
dat er meer geld moet binnenkomen als je bijvoorbeeld van dat geld op vakantie wilt.
Dan ga je dus meer werken of langer doorwerken. En zo zijn er nog talloze andere
factoren die ertoe leiden dat er korter of minder, langer of meer gewerkt wordt.
Verklaren waarom in Nederland veel in deeltijdarbeid wordt gewerkt:
-meer mogelijkheden
-grotere voorkeur aan vrije tijd boven werk
-verdeling zorgtaken
De participatiegraad berekenen:
beroepsbevolking / potentiële beroepsbevolking x 100%
,Hoofdstuk 2
Kennen:
Pensioen: bestemd voor mensen die zelf premies hebben betaald voor toekomstige
uitkering.
AOW: uitkering voor iedereen vanaf AOW-leeftijd
-betaald door sociale fondsen uit premies en door overheid uit belastinggeld
Vergrijzing en zorgkosten: aandeel ouderen in totale bevolking toeneemt
> stijging zorgkosten zoals medische kosten of kosten verzorgingshuizen
Inactieven: Mensen met een uitkering
Actieven: Mensen met een baan die belasting en premies betalen
I/a-ratio: verhouding tussen inactieven en actieven
-uitgaan van actieven met volledige baan en inactieven met volledige uitkering
Netto-inkomen: inkomen na aftrek belastingen en premies
Nationaal product: productie van alle mensen bij elkaar opgeteld in een periode
Nationaal inkomen: inkomen van alle mensen bij elkaar opgeteld in een periode
Arbeidsproductiviteit: de hoeveelheid productie die per tijdseenheid wordt
geproduceerd door één arbeider
Specialisatie: mensen leggen zich toe op datgene waar ze goed (het best) in zijn
Arbeidsdeling: Het verdelen van het werk in verschillende taken.
, Kunnen:
Het verschil uitleggen tussen AOW en bedrijfspensioen:
Een AOW uitkering daar heeft elke Nederlandse inwoner recht op wanneer je
minimaal 50 jaar in NL hebt gewoond, een bedrijfspensioen bouw je zelf op bij je
werkgever, niet iedereen kiest hiervoor en daarom heeft niet iedereen dit.
De i/a-ratio berekenen:
I/A ratio = aantal inactieven / aantal actieven x 100
inactieven = I/A-ratio / 100 x actieven
actieven = inactieven / I/A-ratio x 100
Uitleggen welke gevolgen een verandering van de i/a-ratio heeft voor de
belastingen en de premies en voor de hoogte van de uitkeringen:
vergrijzing > stijging I/A-ratio > actieven moeten meer uitkeringen inactieven betalen
à belastingen en premies omhoog > lager netto-inkomen actieven
of à hoogte uitkeringen verlagen > lager besteedbaar inkomen inactieven
Uitleggen dat de nadelige gevolgen van een hogere i/a-ratio opgevangen kunnen
worden door een stijging van de arbeidsproductiviteit en/of een verhoging van de
arbeidsparticipatie:
-toename arbeidsproductiviteit: door stijging arbeidsproductiviteit kan een groeiend
aantal actieven betaald worden zonder dat de netto-inkomens van actieven dalen
-verhoging arbeidsparticipatie: aantal actieven neemt toe, aantal inactieven neem af,
als aantal actieven groter wordt t.o.v. inactieven is het gemakkelijker om inactieven
uitkeringen te verschaffen en die uitkeringen op pijl te houden
Uitleggen door welke maatregelen de participatiegraad kan toenemen:
-verhoging AOW-gerechtigde leeftijd
-verlaging hoogte uitkeringen > inactieven accepteren eerder een baan
-verbetering kinderopvang > aantrekkelijker voor ouders om te werken
Redenen noemen hoe de arbeidsproductiviteit kan stijgen en deze redenen
toelichten:
-actieven meer uren per jaar te laten werken (dan komen er meer producten)
-automatisering (dan kunnen er sneller producten worden geproduceerd als niet alles
meer handmatig hoeft)
-scholing (kunnen latere werknemers sneller producten produceren als ze het goed
onder de knie hebben)
-betere organisatie arbeidsproces (specialisatie en arbeidsverdeling) (dan zijn de
taken duidelijker en weet iedereen precies wat die moet doen en kan er dus sneller
worden gewerkt)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 11357. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.