Medische kennis Geriatrie en Oncologie (2500MK2_22)
All documents for this subject (2)
3
reviews
By: myrtevanrooijen9132 • 8 months ago
By: liekebakker28 • 6 months ago
By: britthoogland1 • 1 year ago
Seller
Follow
fienderuijter
Reviews received
Content preview
Mk 2.2 hc 1 inleiding in de geriatrie en fysieke domein
Boven de 75 jaar heeft 40% 3 of meer aandoeningen.
Geriatrische patiënt: iemand met een complex ziektebeeld, als gevolg van stoornissen op lichamelijk,
geestelijk en of sociaal gebied waardoor zelfstandig functioneren en de kwaliteit van het leven
negatief beïnvloed wordt.
Aantal kenmerken:
- Verwevenheid van medische biologische, psychische en sociale factoren
- Multimorbiditeit
- Polyfarmacie
- Atypische presentatie
- Verminderde reservefunctie
- Interindividuele variatie
Nadruk ligt op herstel en behoud van zelfredzaamheid van de patiënt.
Multimorbiditeit → D e aanwezigheid van 2 of meer chronische aandoeningen waarbij de ene
aandoening niet meer centraal staat dan een andere.
Afname van reservecapaciteit
- Afname kwaliteit weefsels (processen)
- Door verminderde functie van organen
- Verminderde capaciteit om te compenseren
- Zeker bij of na ziekte is herstel moeilijker
Lichaamssamenstelling → Wat veranderd bij veroudering?
- Hoeveelheid water gaat van baby (80%) naar volwassen man (60%) en volwassen vrouw
(50%). Hoeveelheid water in het lichaam heeft bv effect op medicijn.
- Mensen raken spieren/mitochondriën/botten kwijt:
Vetweefsel → meer
Spierweefsel → minder
Lichaamslengte → korter
Gevolg:
- Daling energiebehoefte en stofwisseling
- Verandering verdelingspatroon medicijnen
Cascade breakdown voorbeeld:
,Farmacotherapie en veroudering
- Verandering farmacokinetiek (effect lichaam op medicijn vb halfwaardetijd)
- Verandering farmacodynamiek (effect medicijn op het lichaam)
- Polyfarmacy
Effect op kinetiek:
Voornaamste is daling van de metaboliseringssnelheid door de lever. Minder klaring door de nier.
Effect op dynamiek:
Omdat er minder aangrijpingspunten zijn (minder receptoren aanwezig) zijn ouderen gevoeliger voor
medicatie met name bij medicatie bij die zijn aangrijpingspunt heeft op het centrale zenuwstelsel en
het cardiovasculaire systeem.
Zintuigen:
Tempratuur
Gehoor
Evenwicht
Tong
Neus
Somatische zintuig (in je hele lichaam) → proprioceptie
Wooclap vragen:
Welke aandoening heeft te maken met aantasting (vertroebeling) van de lens: cataract
Wat is een andere naam voor cataract: Staar
Wat is een andere naam voor macula: Gele vlek
Wat is er beschadigd bij glaucoom: oogzenuw
1 = Glaucoom 2= Macula degeneratie 3 = Cataract
Casus mw T. Slides
P 39 tot P 63
,Mk 2.2 hc 2 hart en vaat ziekten bij de geriatrische patiënt
1.Beoordeel de BD (hoog)
2. Bereken de BMI (32.1)
3. Waar denkt de huisarts aan en waarom? (Instabiele Angina pectoris)
4. Wat doet de huisarts vervolgens?
A. doorverwijzen naar de cardioloog
B. medicatie voorschrijven: nitrospray
C. medicatie voorschrijven: Beta-blokkers
5. Welke 2 aanvullende onderzoeken gaat de cardioloog waarschijnlijk in eerste instantie uitvoeren?
- ECG
- lab controle
6. Welke lab waarden zal de arts waarschijnlijk aanvragen?
- HB: rood bloedbeeld – anemie
- Troponines: schade aan hartspier
- CK-MB: stijgt snel na hartspiercel verval
- CK: altijd samen met CK-MB
- Kalium: ritmeproblemen van de hartspier
- TSH: i.v.m. hypothyreoïdie
- lipidenprofiel: opzoek naar oorzaak van MI (cholesterol zoals HDL/LDL)
- BNP: bij hartfalen
7. Wat zien we in het ECG?
- ST segment veranderingen
10. Noem de belangrijkste groepen anticoagulantia
- Vit K antagonisten
- DOAC
- Subcutane anticoagulantia
11. Niet medicamenteuze behandelingen
- Voedingspatroon verbeteren (Ook stoppen met alcohol)
- Bewegingspatroon verbeteren
- Leefstijladviezen
12. Na enkele maanden aanhoudende Angina Pectoris klachten → de cardioloog besluit over te gaan
tot: - Dotterbehandeling
13. Door corona kan mw. niet meteen gedotterd worden. In de tussentijd worden de klachten erger
en krijgt ze een acuut MI. Door tijdig ingrijpen overleeft mw het infarct. Wel is het linkerventrikel
ernstig beschadigd.
Welke aandoening zou zich nu kunnen ontwikkelen?
- Decompensatio cordis linkszijdig (systolische hartfalen)
Welke klachten passen hierbij?
F (vermoeidheid), A (beperkte activiteiten), C (pijn op de borst), E (oedeem benen), S (kortademig)
- Klasse 1 = in rust weinig of geen klachten
- Klasse 2 = in rust weinig of geen klachten, maar wel bij normale inspanning
- Klasse 3 = in rust weinig of geen klachten, bij lichte inspanning zijn er al klachten
- Klasse 4 = klachten bij elke inspanning en ook in rust
Tip juf Danielle → Decompensatio Cordis
,Mk 2.2 hc 3 sociale cognitieve en psychische domein
Casus mw. T
Vraag 1: Wat is de behandeling die mw. nu krijgt?
- Antibiotica
- Veel drinken
- Blaasspoeling
- Kweek (welke is het)
Vraag 2: Wat is er aan de hand met mevrouw?
- Delier
Vraag 3:
Wat is een delier?
- Verwardheid wat plotseling optreedt. “Een stoornis in het bewustzijn (verminderd besef van
de omgeving) en aandacht (een verminderd vermogen om de aandacht te sturen, te richten,
vast te houden en te verplaatsen)”.
Welke 2 vormen kennen we?
- Hypo en hyperactief delier
Wat zijn mogelijke oorzaken?
- Infectie, post operatie, ziekte, uitdroging, pijn, ongeluk etc.
Wat is waarschijnlijk de oorzaak bij mevrouw T?
- UWI
Waaruit bestaat de behandeling?
- Aanpakken oorzaak/ onderliggend lijden
Welke medicatie zou ze kunnen krijgen voor haar delier?
- Haldol bij hyperactief delier (psychose)
Delier:
Algemene omschrijving:
Iemand raakt in de war, meestal door ziekte/ medicijnen of na een operatie.
Epidemiologie:
10 tot 40% van de patiënten die in het ziekenhuis worden opgenomen krijgen tijdens hun opname
een delier
Symptomen:
In de war zijn, onduidelijk praten, niet logisch nadenken, wanen, hallucinaties, geen herkenning.
Risicofactoren:
Verminderde cognitie, zintuigelijk beperking, hoge leeftijd, fysieke beperking, ernst van de ziekte,
infectie, voorgeschiedenis van alcoholgebruik.
,Diagnose:
Stellen van vragen, lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en of röntgenonderzoek
Behandeling:
Haloperidol (medicijn), soms slaappillen zoals benzodiazepinen
Prognose:
Een delier is een voorbijgaande aandoening, maar er treedt niet altijd herstel op. Volledig herstel is
vooral bij oudere patiënten minder waarschijnlijk.
Vraag 4:
Wat is een NCD
- Neuro cognitive disorder
Welke NCD’s ken je nog meer?
- Dementie
Hoe kan deze worden vastgesteld?
- MMSE (mini mental state exam), heteroanamnese (omgeving), geriatrisch assessment
Waaruit bestaat de behandeling?
- Leefstijl en medicatie (Rivastigmine)
Dementie:
Algemene omschrijving:
Een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten, waarbij de hersenen informatie niet meer goed
kunnen verwerken.
Epidemiologie:
Ruim 8% van de mensen boven de 65 jaar heeft dementie. - Ruim 25% van de mensen boven de 80
jaar heeft dementie. - Ruim 40% van de mensen boven de 90 jaar heeft dementie. De kans is 1 op 5
dat iemand in zijn leven dementie krijgt.
Symptomen:
Vergeetachtigheid, taalproblemen, gedragsveranderingen, problemen met dagelijkse handelingen.
Risicofactoren:
Erfelijk, voeding, leeftijd
Oorzaak/ pathofysiologie:
Diagnose:
De specialist doet neurologisch en neuropsychologisch onderzoek om de diagnose dementie te
bevestigen. Eventueel aanvullend onderzoek → MRI.
Behandeling:
Nog niet te genezen, achteruitgang kan je soms remmen door medicijnen, beweging en logopedie
kan hulpzaam zijn.
Prognose:
Gemiddeld 6,5 jaar met de ziekte, overlijdt uiteindelijk aan de gevolgen van dementie.
, Vraag 5:
Welke CD herken je in de eerste alinea?
- Dementie/alzheimer
En waarop duiden de symptomen inde tweede alinea?
- Depressie
Waaruit bestaat de behandeling hiervoor?
Wat zijn de verschillen tussen een delier en dementie? (Toets sleepvraag)
Nieuwe medicatie alzheimer → Aduhelm, werkzame stof is aducanumab
Depressie:
Depressieve stemmingsstoornissen
- Depressieve stoornis
- Persisterende depressieve stemmingsstoornis (dysthymie)
- Premenstruele stemmingsstoornis
- Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis (spec <12 jaar)
- Depressieve-stemmingsstoornis door een middel/medicatie
- Depressieve-stemmingsstoornis door een somatische aandoening
- Andere gespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis
- Ongespecificeerde depressieve-stemmingsstoornis
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fienderuijter. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.