Samenvatting Kernbegrippen fundamenten van de psychologie
3 views 0 purchase
Course
Fundamenten van de psychologie
Institution
Hogeschool Utrecht (HU)
Book
Fundamenten van de psychologie
In dit document zijn de kernbegrippen van het vak fundamenten van de psychologie uitgewerkt. Bij elk begrip is de passende definitie gegeven. In dit document worden de hoofdstukken 1, 3, 4, 5, 6, 7, 9, en 10 besproken.
Kernbegrippen Fundamenten van de Psychologie - Marc Brysbaert
Hoofdstuk 1: Wat is psychologie?
- Psychologie: psychologie is een wetenschap waarbij het gedrag bestudeerd
wordt en waarbij de gedragsevidentie gebruikt wordt om de interne processen
te begrijpen die aan dat gedrag ten grondslag liggen.
- Wetenschappelijke revolutie: In Europa groeide in de 16de-17de eeuw een
andere vorm van kennisvergaring, die uniek was in de wereld, namelijk de
overtuiging dat ware kennis gebaseerd is op systematische observatie en
actief ingrijpen in de wereld. Factoren die een rol gespeeld hebben bij het
ontstaan van de wetenschappelijk revolutie in Europa, zijn de verminderde
macht van rooms-katholieke kerk, een herwaardering van handel en
handenarbeid, de uitvinding van de boekdrukkunst, de ontdekkingsreizen en
de confrontatie van de westerse wereld met de islamitische en Chinese
beschavingen, de oprichting van universiteiten en een periode van relatieve
welvaart.
- Copernicaanse revolutie: inzicht dat de aarde niet het centrum vormt van het
heelal.
- Evolutietheorie: volgens deze theorie waren levende wezens het resultaat
van een aanpassingsproces aan veranderde omstandigheden. Binnen elke
soort bestaan aangeboren individuele verschillen, waardoor niet elke
eigenschap in even grote mate aanwezig is bij elk lid van de soort.
Eigenschappen die goed aansluiten bij de omgeving, zorgen ervoor dat het
individu goed gedijt en veel nakomelingen heeft. Eigenschappen die niet goed
aansluiten bij de omgeving, verminderen de overlevings- en
voorplantingskansen van het individu.
- Dualisme: dualisme verwijst naar de overtuiging dat mensen uit twee
onafhankelijke elementen bestaan: een lichaam en een geest. De geest heeft
een vrije wil en vormt de kern van het menselijke denken. Het lichaam is niet
meer dan een omhulsel van de geest en heeft geen enkele invloed op de
geest.
- Rationalisme: het rationalisme stelt dat ware kennis gebaseerd is op de rede,
die door het toepassen van logica nieuwe informatie afleidt uit de bestaande.
- Nativisme: nativisme verwijst naar de overtuiging dat de mens aangeboren
kennis heeft, die het uitgangspunt vormt van alle andere, afgeleide kennis.
- Empirisme: volgens het empirisme wordt de inhoud van de geest niet
gevormd door aangeboren ideeën en afgeleide inzichten, maar via
zintuigelijke ervaringen die met elkaar geassocieerd worden.
- Introspectie: het kijken naar het eigen bewustzijn van binnenuit.
- Structuralisme: een stroming in de psychologie die op basis van introspectie
de structuur van het bewustzijn probeerde te ontdekken.
- Functionalisme: eerste belangrijke stroming binnen de Amerikaanse
psychologie. De Amerikanen waren meer geïnteresseerd in toegepaste
psychologie dan in fundamenteel onderzoek. Psychologie diende in de eerste
plaats om praktische problemen op te lossen zoals het onderwijs
optimaliseren, gevaarlijke psychische afwijkingen opsporen en behandelen, en
industriële productie bevorderen.
- Behaviorisme: een psychologische stroming waarin men het standpunt
huldigt dat enkel observeerbaar, meetbaar gedrag het onderwerp kan vormen
van psychologisch onderzoek en theorievorming.
, - Positivisme: dit was een beweging die beweerde dat de
natuurwetenschappen de beste manier waren om de wereld te begrijpen en
kennis te genereren.
- Operationele definitie: men ging theorieën baseren op directe observaties
die door anderen herhaal kunnen worden. Dit betekende dat men de
concepten moesten definiëren in termen van de gebruikte meetprocessen en
zo concreet mogelijke begrippen. Dit is dan een operationele definitie.
- S-R-psychologie: een stimulus lokt een respons uit.
- Psychoanalyse: volgens deze theorie waren het bewustzijn en het gedrag
slechts zeer oppervlakkige fenomenen en lag de ware oorsprong van het
ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen bij
onbewuste krachten.
- Hermeneutiek: het interpretatiewerk van de psychoanalytische therapeut leek
meer op een begrijpen van het verleden dan op het onderzoekswerk van een
natuurwetenschapper. Deze onderzoeksmethode werd de hermeneutiek
genoemd.
- Cognitieve psychologie: volgens deze stroming wordt informatie verwerkt in
de hersenen en kan men de mechanismen van de informatieverwerking
blootleggen door gebruik te maken van de natuurwetenschappelijke methode.
- Biopsychosociaal model: volgens dit model is alle functioneren het gevolg
van drie invloeden: een biologische, een psychologische en een sociale. Men
kan alleen maar een goed beeld van een fenomeen krijgen als men aan alle
drie de invloeden aandacht besteedt.
- Repliceerbaarheid: intensief onderzoek heeft aangetoond dat veel van de
menselijke intuïties beperkt zijn, ook wanneer ze over het eigen functioneren
gaan, en dat de intuïties van de ene persoon vaak afwijken van die van een
ander, zelfs al zijn beide personen overtuigd van hun eigen gelijk. Door deze
beperkingen aan de subjectieve ervaringen zal het beginpunt van
psychologisch onderzoek steeds een objectieve registratie van de feiten
moeten zijn, uitgevoerd op een manier die zo nauwkeurig beschreven wordt,
dat een andere wetenschappelijk opgeleid psycholoog die op exact dezelfde
manier kan herhalen. Dit wordt de eis tot repliceerbaarheid van de
onderzoeksresultaten genoemd.
- Psychologisering: het toegenomen belang van psychologische variabelen en
verklaringen in menselijke relaties wordt de psychologisering van de
maatschappij genoemd. Verschillende factoren hebben hiertoe bijgedragen.
Naast het psychologisch onderzoek, vermoedt men ook een rol van de
toegenomen individualisering in de westerse maatschappij en de uitbouw van
een verzorgingsstaat.
- Stereotype: een stereotype is een verzameling van simplistische en sterk
veralgemenende opvattingen over een groep van mensen, die niet op
persoonlijke ervaringen gebaseerd zijn en meestal een negatieve ondertoon
hebben.
Hoofdstuk 3: De waarneming
- Gewaarwording: de gewaarwording (of de sensatie) is de opname van
stimulatie uit de omgeving en het vertalen van deze stimulatie in
elektrochemische neuronale signalen die naar de hersenen gestuurd kunnen
worden en daar omgezet in beelden, klanken, geuren en smaken.
, - Waarneming: de waarneming (of de perceptie) is het organiseren,
interpreteren en begrijpen van de gewaarwordingen.
- Visuele agnosie: een dergelijke aandoening waarbij de gewaarwordingen
niet meer geïnterpreteerd kunnen worden tot een betekenisvol geheel.
- Perceptuele constantie: de belangrijkste opgave bij de visuele waarneming
is het constant houden van de perceptie van voorwerpen ondanks het
wisselende retinale beeld. Dit fenomeen van gelijkblijvende voorwerpen,
ondanks voortdurende veranderingen in het retinale beeld, wordt perceptuele
constantie genoemd. De belangrijkste perceptuele constanties betreffen
grootte, vorm, lichtheid en kleur.
- Proximale stimulus: de proximale stimulus is het geheel aan fysische
energie dat onze sensorische receptoren stimuleert.
- Distale stimulus: de distale stimulus is het object in de buitenwereld dat de
fysische energie produceert.
- Heuristisch interpretatieproces: Palmer noemt de waarneming een
heuristisch interpretatieproces, omdat het visuele systeem de proximale
stimulus omvormt tot een distale stimulus door gebruik te maken van een
aantal voor de hand liggende aannames over hoe de omgeving in elkaar zit en
onder welke condities deze waargenomen wordt. Deze aannames worden
gecombineerd met de binnenkomende proximale stimulus. Dit resulteert in
een heuristisch interpretatieproces, waarbij het visuele systeem de meest
waarschijnlijke distale stimulus berekent op basis van deze veronderstellingen
en de proximale stimulus. Het proces is heuristisch, omdat het gebaseerd is
op bruikbare veronderstellingen die meestal, maar niet altijd, tot een juiste
oplossing leiden.
- Visuele illusies: ons visuele systeem werkt meestal zo goed dat het moeilijk
is om te achterhalen hoe het resultaat bereikt werd. De gevallen waarin het
fout gaat en mensen iets anders percipiëren dan wat getoond wordt.
Dergelijke gevallen van verkeerde perceptie, visuele illusies, verschaffen
namelijk informatie over de processen waarop de waarneming gebaseerd is.
- Bottom-up processen: verwijzen naar de informatiestroom van de
receptoren aan de basis (bottom) naar de hogere hersencentra (up) die
verantwoordelijk zijn voor het herkennen en classificeren van voorwerpen.
- Primaire schets: volgens Marr zijn vooral de randen van voorwerpen
belangrijk. Daarom veronderstelde hij dat het visuele systeem in een vroeg
stadium op zoek gaat naar die plaatsen waar een abrupte overgang in
helderheid is. Ten eerste moeten ze kunnen bepalen welke
helderheidsovergangen abrupt genoeg zijn om een grens te vormen. Ten
tweede moeten ze niet alleen de randen detecteren maar ook de oriëntatie
van de randen. En ten derde moeten ze een onderscheid kunnen maken
tussen belangrijke helderheidsveranderingen en helderheidsveranderingen die
door toevallige omstandigheden tot stand komen.
- Perceptuele organisatie: nadat de randen en hun oriëntaties bepaald zijn,
moet een volgende belangrijke hindernis genomen worden. Het visuele
systeem moet vaststellen welke randen bij elkaar horen als onderdeel van
eenzelfde voorwerp. Dit heet de perceptuele organisatie, het proces waarbij
de verschillende randen uit het retinale beeld gestructureerd worden in grotere
gehelen die een bepaalde relatie tot elkaar staan.
- Gestaltepsychologen: volgens hen was het volledige figuur belangrijker dan
de onderdelen waaruit het figuur bestond.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tatumdiepeveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.74. You're not tied to anything after your purchase.