In deze samenvatting/aantekeningen staan alle zes hoofdstukken van de lesbrief Markt en Overheid van economie + een formule lijst en een begrippenlijst. De onderwerpen die aan bod komen zijn onder andere: aandelen, vraag en aanbodlijn, soorten markten en productprijzen. Alles is duidelijk aangegeve...
Hoofdstuk 1 .
Homogeen product = goederen en diensten waarvan exemplaren in de ogen van
de consument identiek zijn. Het maakt niet uit van welke aanbieder het product
afkomstig is.
● Voorbeelden: olie, suiker, valuta, graan, steenkool, prei enz.
Heterogeen product = goederen en diensten waarvan exemplaren in de ogen van
de consumenten verschillen. Het maakt uit van welke aanbieder het product
afkomstig is.
● Voorbeelden: brood, auto's, mobiele telefoons, chips, wasmiddel enz.
Aandeel = een eigendomsbewijs van een bedrijf.
● Als aandeelhouder ontvang je een deel van de winst: het dividend.
● Elk aandeel is hetzelfde en dus een homogeen product.
Kenmerken van een markt van volkomen concurrentie:
1. Veel aanbieders
2. Homogeen product
3. Transparante markt
4. Vrije toe- en uittreding
1) Veel aanbieders:
Op een markt van volkomen concurrentie opereren veel aanbieders. De macht van
een individuele product is klein. Hij heeft geen invloed op de prijs. Het enige wat hij
kan doen, is zijn aanbod aanpassen.
● Hij past de aangeboden hoeveelheid aan de prijs aan.
- Daarom heet een aanbieder op een markt van volkomen concurrentie ook
wel een hoeveelheidsaanpasser.
2) Homogeen product:
Op een markt van volkomen concurrentie worden homogene producten aangeboden.
(goederen en diensten waarvan exemplaren in de ogen van de consument identiek
zijn.)
3) Transparante markt:
Bij een transparante markt of doorzichtige markt zijn de vragers naar een
product en de aanbieders van dat product op de hoogte van het totale aanbod/de
markt hoeveelheid.
● Hierdoor is op een transparante markt slechts één prijs mogelijk, namelijk de
laagste.
- Een markt van volkomen concurrentie is een transparante markt.
⤷ Als het voor de consument moeilijk is om inzicht te krijgen in prijs en
kwaliteit, is de markt niet transparant.
,4) Vrije toe- en uittreding:
Als er geen belemmeringen zijn om tot een markt toe te treden en eruit te stappen, is
er vrije toe- en uittreding.
● Op een markt van volkomen concurrentie is er sprake van vrije toe- en
uittreding.
De marktvorm volkomen concurrentie of volledige mededinging komt in de praktijk
vrijwel niet voor! Er zijn wel markten die deze marktvorm benaderen, zoals een
groenteveiling of de valutamarkt.
De Europese Unie voert allerlei regels in die maken dat de concurrentie op markten
zo perfect mogelijk is.
De bedoeling is dat:
● De individuele aanbieder geen macht heeft.
● Dat er scherpe prijsconcurrentie plaatsvindt.
Als er een marktprijs van een product tot stand komt waarbij winst gemaakt kan
worden, zullen er nieuwe aanbieders toetreden.
● Door het hogere aanbod zal de prijs dalen → hierdoor daalt de winst en wordt
toetreden minder aantrekkelijk.
- Het voordeel van veel aanbieders voor de consument is dat de concurrentie
tot lagere prijzen kan leiden.
Aanbodlijn = geeft het verband weer tussen de prijs van een product (p) en de
aangeboden hoeveelheid (Qa).
Er is sprake van een positief verband bij de aanbodfunctie:
● Stijgt de prijs, dan stijgt het aanbod (want men kan meer winst maken)
● Daalt de prijs, dan daalt het aanbod (want men kan minder/geen winst
maken)
Het positieve verband geldt alleen als alle andere factoren, die invloed hebben op het
aanbod, gelijk blijven. Dit heet de ceteris-pariborusvoorwaarde.
Verschuiving over of langs de aanbodlijn:
Als de prijs van een product verandert, verandert de aanbodlijn NIET: je krijgt alleen
een ander punt op DEZELFDE aanbodlijn.
● We spreken dan over een verschuiving over of langs de aanbodlijn.
Verschuiving van de aanbodlijn:
Als één van de factoren anders dan de prijs verandert, verandert de constante en
verschuift de aanbodlijn (evenwijdig). Dit kan naar:
● Links → het aanbod neemt af.
● Rechts →het aanbod neemt toe.
, Redenen voor het verschuiven van de aanbodlijn zijn:
● Het aantal aanbieder verandert.
● De productiekosten veranderen.
● De overheid left heffingen op vanwege bv. milieuvervuiling.
Vraaglijn = geeft het verband weer tussen de prijs van een product (p) en de
gevraagde hoeveelheid (Qv).
Er is sprake van een negatief verband bij de vraagfunctie:
● Stijgt de prijs, dan daalt de vraag
● Daalt de prijs, dan stijgt de vraag
Verschuiving over of langs de vraaglijn:
Als de prijs van een product verandert, verandert de vraaglijn NIET: je krijgt alleen
een ander punt op DEZELFDE vraaglijn.
● We spreken dan over een verschuiving over of langs de vraaglijn!
Verschuiving van de vraaglijn:
Als één van de factoren anders dan de prijs verandert, verandert de constante en
verschuift de vraaglijn (evenwijdig). Dit kan naar:
● Links → de vraag neemt af.
● Rechts → de vraag neemt toe.
Redenen voor het verschuiven van de vraaglijn zijn:
● Het aantal vragers verandert.
● De prijzen van andere goederen en diensten veranderen.
● Het inkomen van de consument verandert.
● De behoeften en voorkeuren van de consument veranderen.
Hoe sterk de vraag naar een product reageert op een prijsverandering kan worden
onderzocht met behulp van de prijselasticiteit van de vraag.
Prijselasticiteit van de vraag (Ev) = geeft aan met hoeveel procent de vraag
naar een goed verandert als de prijs met 1% stijgt.
Formule:
Ev = de procentuele verandering van de vraag : de procentuele verandering van de
prijs. (gevolg : oorzaak)
● Procentuele verandering = nieuw - oud : oud × 100%
De prijselasticiteit van de vraag (Ev) geeft ALTIJD een negatief getal, want de stijgende
prijs → dalende vraag en dalende prijs → stijgende vraag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floknowseverything. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.