100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie Antwoorden Oefenopgaven Hoofdstuk 14 - Reageren (Nectar, Havo-5) $3.25   Add to cart

Exam (elaborations)

Biologie Antwoorden Oefenopgaven Hoofdstuk 14 - Reageren (Nectar, Havo-5)

 17 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Met deze oefenopgaven en antwoorden haal je gegarandeerd een voldoende op je toets. Deze opgaven gaan van theoretisch tot inzicht en bestaan uit meerkeuze en open vragen. Met de antwoorden en uitleg kan jij jezelf goed nakijken en ben jij goed voorbereid op je toets. Deze oefenopgaven horen bij hoo...

[Show more]

Preview 1 out of 2  pages

  • April 13, 2023
  • 2
  • 2022/2023
  • Exam (elaborations)
  • Questions & answers
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
ANTWOORDEN OEFENOPGAVEN NECTAR H14 REAGEREN
1. C Heeft te maken met de lichtintensiteit en lichtprikkels worden door kegeltjes opgevangen  dus gele vlek 
dus plaats R
2. D De proefpersoon fixeert het rechteroog op punt P. De blinde vlek van het rechteroog bevindt zich links op het
netvlies aan de kant van de neus. Het balletje bevindt zich rechts van het rechteroog  het beeld van het
balletje wordt links op het netvlies geprojecteerd  bij het bewegen van het balletje van Q naar P wordt het
beeld van het balletje op een zeker moment op de blinde vlek geprojecteerd  dus niet hele traject  C of
D juist. In het centrum: gele vlek  kegeltjes  kleurwaarneming  dus pas eind traject kleur  D juist.
3. A
4. C Deel P: cellichaam van een motorische zenuwcel
Plaats E: cellichaam van een sensorische zenuwcel (net buiten het ruggenmerg), F: cellichaam schakelcel, G:
cellichaam motorische zenuwcel
5. A Schakelcellen liggen geheel in CZS. Dus F plus de twee in de onderste wervel.
6. C Via gevoelszenuwcel E en schakelcel F naar hersenen via S dus; via uitloper schakelcel naar motorische
zenuwcel G via S
7. B cellichaam ligt buiten ruggenmerg  sensorische zenuwcel
8. A cellichaam binnen ruggenmerg  motorisch
9. C De impulsen zullen beide kanten oplopen maar aan de kant van S doodlopen omdat ze de synaps van de
verkeerde kant benaderen.
10. C er is sprake van een reflexboog dus zowel motorische als sensorische zenuwcellen zijn er bij betrokken
11. C uiteraard door het ruggenmerg want de impulsen vanuit de sensorische zenuwcellen lopen door het
ruggenmerg naar de hersenen. Hij voelt ook jeuk en gewaarwording gebeurt in de grote hersenen
12. A In een buigspier: alleen uitlopers en dus niet drie complete zenuwcellen
grijze stof: cellichamen en uitlopers (van schakelcellen)
witte stof: uitsluitend uitlopers van zenuwcellen
13. A een cel verbruikt altijd energie
14. A Hij ziet de roos scherp  prikkels vallen in gele vlek  alleen kegeltjes
15. C Hij kijkt dichtbij  lens moet boller worden  accommodatiespier (kringspieren in het straalvormig lichaam)
trekken samen
16. B die liggen buiten het ruggenmerg
17. C de impulsen uit de pijnreceptoren gaan via de gevoelszenuwcellen naar de schakelcellen en lopen dus door
de grijze stof. Impulsen gaan verder naar de hersenen (want de persoon heeft pijn en pijngewaarwording
vindt plaats in de hersenen) en lopen dan via de witte stof.
18. B functie 1 is uiteraard goed. Functie 3 ook want de wervels zijn platte botten en daarin vindt de aanmaak van
bloedcellen plaats (in het rode beenmerg).
19. C meer zoutuitscheiding  osmotische waarde van het oogvocht stijgt  meer vocht wordt aangetrokken
20. A
21. B Er staat dat ze meer afkoelen  de bloedvaten naar de huid gaan open (en de huid wordt daardoor warmer
 prikkeling temperatuursensoren  gevoel van warmte)
22. B de uitlopers van de staafjes lopen aan de achterkant weg (i.t.t. de mens) dus geen blinde vlek en dus is
bewering 2 daarmee onjuist (antwoord D kans dus sowieso niet)
23. A bewustwording vindt plaats in de grote hersenen dus Q
24. B In situatie 1: impulsen uit sensoren naar warmtecentrum en weer naar zweetklieren dus via de hersenstam
situatie 2: reflex  impulsen gaan via het ruggenmerg gelijk terug via motorische zenuwcellen en dus niet via
de hersenstam (wat de reflex betreft, als je de pijn voelt wel natuurlijk)
situatie 3: ook hier een reflex en de reflexen van het hoofd lopen via de hersenstam en al was dat niet zo, je
bent je eigenlijk altijd bewust van geuren dus komen ze in de grote hersenen aan en dus via de hersenstam
25. B Adrenaline komt vrij wanneer actie geboden is: schrik, boosheid. Dus orthosympathisch.
26. D Bij schrijven moet je bewegingen maken en coördineren (dus motorische centra en kleine hersenen), je moet
zien wat je doet (dus sensorische centra) en de impulsen lopen door het ruggenmerg.
27. B
28. C licht prikkelt beide sensoren, staafjes hebben zicht nog niet aangepast aan het felle licht dus ook daar
impulsen
29. A staafjes zijn nu aangepast aan fel licht waardoor ze hun gevoeligheid verloren hebben
30. A er vindt uiteraard ook heel veel impulsoverdracht plaats in het autonome zenuwstelsel want het
orthosympatische deel zorgt juist voor verhoogde hartslag e.d. Bewering 1 klopt wel want het
orthosympatische deel remt de spijsvertering en het parasympathische deel stimuleert de spijsvertering
(waaronder dus het bepalen van de toevoer van bloed)
31. B S = grijze stof = cellichamen en U = zenuwknoop van orthosympatische zenuwstelsel = cellichamen
32. C voelt pijn  impulsen via gevoelszenuwcellen  langs Q dus
trekt hand terug  impulsen langs motorische zenuwcellen  langs R dus
33. C Hij schrikt  hart slaat sneller  meer impulsen naar het hart dus
34. B X is een tussenwervelschijf en die bestaat uit kraakbeen
35. D
36. B
37. C
38. C Minder jood betekent minder schildklierhormonen. Deze beïnvloeden direct de stofwisseling maar daardoor

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Semvanveen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.25
  • (0)
  Add to cart