Met deze oefenopgaven en antwoorden haal je gegarandeerd een voldoende op je toets. Deze opgaven gaan van theoretisch tot inzicht en bestaan uit meerkeuze en open vragen. Met de antwoorden en uitleg kan jij jezelf goed nakijken en ben jij goed voorbereid op je toets. Deze oefenopgaven horen bij hoo...
OEFENOPGAVEN H14 NECTAR BIOLOGIE: REAGEREN
Een oog van de mens
De afbeelding geeft een doorsnede van een oog van de mens weer. Vier delen zijn aan-
gegeven met de letters P, Q, R en S. Wanneer iemand uit het donker in een verlichte
ruimte komt, wordt door een reflex de diameter van de pupil kleiner.
1 Op welke van de aangegeven plaatsen ontstaan impulsen waardoor deze reflex
begint?
A op plaats P
B op plaats Q
C op plaats R
D op plaats S
Kleurwaarneming
Een proefpersoon doet mee aan een experiment over kleurwaarne-
ming. Hij zit in een egaal verlichte ruimte. Zijn linkeroog is afgedekt
en met zijn rechteroog fixeert hij een punt P. Hij houdt zijn hoofd
rechtop en stil, terwijl de onderzoeker een groen balletje op oog-
hoogte van de proefpersoon in een horizontaal vlak beweegt. Het
balletje heeft een diameter van 1 cm en wordt volgens het aangege-
ven traject bewogen (zie de afbeelding). Op plaats Q wordt het bal-
letje voor de proefpersoon zichtbaar. Vervolgens beweegt de onder-
zoeker het balletje verder naar punt P.
2 Zal de proefpersoon het balletje en de groene kleur ervan in
het gehele traject QP waarnemen?
A Hij neemt het balletje en de kleur van het balletje in het
gehele traject QP waar.
B Hij neemt het balletje in het gehele traject QP waar,
maar eerst ziet hij de kleur wel, dan even niet en vervol-
gens weer wel.
C Hij neemt het balletje niet in het gehele traject QP waar;
als hij het balletje waarneemt, ziet hij ook de kleur.
D Hij neemt het balletje niet in het gehele traject QP waar;
als hij het balletje waarneemt, ziet hij niet altijd de kleur.
Een oog van de mens
In een oog van de mens kunnen onder andere de volgende veranderingen optreden.
1. De diameter van de pupil wordt groter.
2. In de kegeltjes worden meer stoffen door licht omgezet.
3. De lens wordt minder bol.
3 Welke van deze veranderingen treedt of welke treden zeker op wanneer iemand uit een goed verlichte kamer in een schemerige
gang komt?
A alleen verandering 1
B alleen de veranderingen 1 en 3
C alleen de veranderingen 2 en 3
D de veranderingen 1, 2 en 3
, Zenuwstelsel
In de afbeelding geeft tekening 1 schematisch een zenuwcel van de mens weer die is verbonden met spiervezels.
Tekening 2 in de afbeelding is een schema van een aantal verbindingen in het ruggenmerg. In dit schema is een aantal zenuwcellichamen
en uitlopers aangegeven met
letters.
4 Op welke van de plaatsen
E, F of G in tekening 2 be-
vindt zich deel P uit teke-
ning 1 ?
A op plaats E
B op plaats F
C op plaats G
5 Hoeveel cellichamen van
schakelcellen zijn in teke-
ning 2 weergegeven?
A drie
B vier
C zes
6 Kunnen volgens de gete-
kende schakelingen via
baan S impulsen van het
ruggenmerg naar de her-
senen worden geleid
en/of impulsen van de
hersenen naar het rug-
genmerg?
A alleen van het rug-
genmerg naar de
hersenen
B alleen van de herse-
nen naar het ruggen-
merg
C in beide richtingen
Zenuwceluitloper T wordt onderbroken door een beschadiging.
7 Wordt daardoor een motorische of een sensorische zenuwceluitloper onderbroken of is dat niet uit de afbeelding op te maken?
A een motorische zenuwceluitloper
B een sensorische zenuwceluitloper
C niet uit de afbeelding op te maken
Het ruggenmerg
De afbeelding geeft schematisch een dwarsdoorsnede van het ruggenmerg
van de mens weer. De zenuwceluitlopers S en T zijn met het linkerbeen ver-
bonden.
8 Wordt met R het cellichaam aangegeven van een motorische zenuw-
cel, van een schakelcel of van een sensorische zenuwcel?
A van een motorische zenuwcel
B van een schakelcel
C van een sensorische zenuwcel
Op de plaats die in de afbeelding met een pijl is aangegeven, wordt de zenuwceluitloper geprikkeld.
9 Kunnen impulsen die als direct gevolg van deze prikkeling ontstaan, worden voortgeleid in de richting van P, in de richting van Q of
in de richting van beide zenuwcellichamen?
A alleen in de richting van P
B alleen in de richting van Q
C zowel in de richting van P als in de richting van Q
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Semvanveen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.