Samenvatting van de EPA Generieke Acute Zorg (EGAZ). Met hierin een deel: Respiratie, Non-invasieve beademing en de Stabiele beademing.
Deze EPA is gevolgd aan de Radboud Health Acadamy
,Respiratie
De ademhaling wordt geënerveerd vanuit het ademhalingscentrum in de hersenstam. In rust is de
intrapleurale druk gelijk of licht negatief t.a.v. de atmosferische druk. Bij inspiratie daalt de
intrapleurale druk door aanspannen van het diafragma en het opheffen van de thorax. Lucht stroomt
naar de alveoli waar gaswisseling plaats kan vinden. Het ademhalingscentrum krijgt input vanuit de
sensoren in het lichaam, zowel chemoreceptoren als strekreceptoren. De prikkel wordt verwerkt, het
ademhalingscentrum geeft output aan de effectoren. Dit zijn de ademhalingsspieren. Lucht gaat van
hoge naar lage druk (hoge druk= omgeving, lage druk = longen)
Het diafragma is de belangrijkste ademspier
Regulatie ventilatie
Sensoren
- Rekreceptoren: Hering-Breuerreflex
- Chemoreceptoren (centraal & perifeer): Stimulatie door hypercapnie is krachtiger dan door
hypoxie
↓
Ademhalingscentrum
(hersenstam; medulla & pons)
↓
Ademhalingsspieren (effectors)
- Diafragma en intercostaalspieren
Inspiratie / expiratie normale ademhaling
Inspiratie
- Diafragma plat af
- Thoraxruimte neemt in volume toe
- Pleuradruk is negatief
- Intrapulmonale druk zal onder atmosferisch niveau dalen
- Diafragma en de externecostale spieren zijn betrokken
à Luchtstroom van mond- neus naar alveoli
Expiratie
- Diafragma bolt weer op
- Thoraxruimte neemt in volume af
- Pleuradruk is positief
- Intrapulmonale druk zal boven atmosferisch niveau stijgen
à Luchtstroom van de alveoli naar de mond- neus
Ademhalen = Ventileren: uitwassen/kwijtraken van koolzuurgas (CO2)
Oxygeneren: binnenkrijgen van zuurstof (O2)
Wat is nodig voor ademhaling: volume, flow, druk, tijd
Dus: spontane ademhaling is op basis van negatieve druk. Mechanische beademing is op basis van
positieve druk. Bij spontane ademhaling worden de spieren (diafragma en tussenribspieren)
aangespannen. Bij beademing wordt er lucht ingeperst onder een positieve druk
Intra pulmonale druk = druk in de long
Intra abdominale druk = druk in de long
Intra pleurale druk = druk in de thoraxholte, buiten de longen
Atmosferische druk = druk buiten het lichaam
,We ademen met ongeveer 500ml
Teugvolume: 6ml/kg ideaal lichaamsgewicht
FRC: Functionele residuale capaciteit = Volume wat achterblijft in de long aan het eind van een
normale expiratie. Dat zorgt ervoor dat er continue gaswisseling plaats kan vinden doordat
het zuurstof bevat. Een deel van het volume wordt ververst door ademteugvolume. Het FRC
neemt af naarmate je ouder wordt/ ziek wordt door toename van het closing volume.
Is ook afhankelijk van je houding
IRV: Inspiratoir reserve volume = Volume wat extra ingeademd kan worden
TV: Tidal volume of Vt = Wat met een ademhaling wordt ingeademd (volume normale ademhaling)
Dit is ongeveer 500cc
IC: Inspiratoire capaciteit = Inspiratoire reserve volume + tidal volume
ERV: Expiratoire reserve volume = Volume wat extra uitgeademd kan worden
RV: Residuaal volume = Volume wat achterblijft na een geforceerde expiratie (restvolume).
Na maximale uitademing zit nog 1,5L lucht in je long
VC: Vitale capaciteit = Totale longcapaciteit – residuaal volume (TLC-RV). Dit is het volume dat kan
worden uitgeademd na een maximale inademing. Meetbaar met een spirometer.
Normaal VC: 65/76 ml/kg, bij kleiner dan 10-15ml/kg: reden voor intubatie of bij snelle
afname van VC.
TLC: Totale longcapaciteit (circa 6L), grootst mogelijk longvolume
Closing volume = Longblaasjes gaan dichtzitten en verliezen hun functie. Hierdoor neemt de
gaswisseling af. Het closing volume wordt beïnvloed door het geslacht, leeftijd, lichaamsformaat,
spiertonus in het diafragma, houding en longziekten. De functionele residuale capaciteit neemt af
naarmate het closing volume toeneemt.
Ademminuutvolume = Ademhalingsfrequentie x tidal volume
FiO2: Fractie inspiratoire zuurstof = is afhankelijk van de hoeveelheid zuurstof die we toevoegen,
start 20%
,Diffusie
Een passief proces waarbij het gevolg van een drukgradiënt gas van een hoger drukgebied naar een
lager drukgebied stroomt tot het drukverschil is opgeheven.
Opname O2, opname CO2 (de uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen bloed en lucht in de
longen)
Wet van Fick à diffusie gaat sneller bij: groter oppervlak, kleinere afstand, grotere concentratie
verschillen.
Afhankelijk van de eigenschappen van het gas à CO2 diffundeert 20x makkelijker dan O2
Ademarbeid
WOB = Work of Breathing
De inspiratie is een actief proces. Het kost 3-5% van het totale energieverbruik. De ademarbeid
bestaat uit het overwinnen van de terugveerkracht van de thorax (die is naar buiten gericht), de
terugveerkracht van de longen (die is naar binnen gericht) en de luchtweerstand. Hiervoor moet
voldoende spierkracht zijn.
De expiratie is een passief proces.
De luchtweerstand is het hoogst bij de carina, de splitsing van de bronchiën. Daarna neemt de
luchtweerstand alleen maar af tot nihil in de alveoli. Daar is een grote oppervlakte en dus heel weinig
weerstand.
Oorzaken toenemen ademarbeid
- Toename van de luchtwegweerstand
o Wordt beïnvloed door de lengte en diameter
- Het afnemen van de compliance van de long (longfibrose, ARDS, pneumonie)
- Het afnemen van de compliance van de thoraxwand (thoraxmisvormingen)
Het toenemen van de ademarbeid door het dalen van de compliantie van de long wordt zoveel
mogelijk beperkt door het ademhalingspatroon aan te passen. Dit is de reden dat bij veel
longpathologie een hoge ademfrequentie met een klein tidal volume ontstaat. Een toename van de
ademarbeid is kenmerkend voor patiënten met COPD.
Compliantie
(uit)Rekbaarheid = Compliance
De rekbaarheid van de long. Er wordt gekeken naar de druk die nodig is om een bepaald volume
lucht in de long te blazen. Wordt voor 1/3 bepaald door elastische vezels en voor 2/3 door
oppervlaktespanning alveoli
De verhouding tussen de druk en het volume is de compliantie: V/ P. Hoe lager de compliantie, des te
kleiner de volumetoename is t.o.v. de druk. De long is stijver geworden. Als de long een lage
compliantie heeft, kost het meer arbeid om bij inspiratie het longvolume te vergroten
Hoge compliance ‘Slappe long’ = Er is weinig druk nodig voor volume
Het kost weinig moeite om lucht in de longen te krijgen.
Bij COPD en longemfyseem is er een hoge compliance
Lage compliance ‘Stugge long’ = Er is veel druk nodig voor volume. Het kost veel moeite om lucht in
de longen te krijgen. Bij dezelfde druk gaat er minder volume in.
Bij longoedeem, pneumonie, ARDS, pneumothorax is er een lage compliance
C = Volume: pressure in ml per cm H20 = 50ml/cmH2O is een normale long compliance
C = Volume : pressure in cm H2 O
500 long compliance : 50 (volume) = druk
(normale long; volume 50ml per cm x druk (bijv. stelt in op 10) = 500 long compliance/ rekbaarheid)
Afhankelijk van:
- Elastische vezels
- Oppervlaktespanning
, ↓ Bij stugge long (pneumonie, ARDS, longoedeem)
↓ Bij stugge thorax of buik
↑ Bij slappe long (longemfyseem)
Weerstand
Weerstand = Resistance
R = Pressure : flow in cm H20/L/sec
= 5cm/L/cm H2O een normale long
resistance
Afhankelijk van:
- Diameter
- Lengte
- Flow
- Viscositeit gas
↑ Astma: vernauwing centrale
luchtwegen
↑ Emfyseem: vernauwing en collaps perifere luchtwegen
Elasticiteit: veerkracht of terugveerbaarheid, weerstand tegen uitrekking
Longblaasjes in
Longtop = meest uitgerekt, grootste veerkracht, hoge elasticiteit, minst ver uit te rekken, lage
compliantie
Longbasis = minst uitgerekt, minste veerkracht, lage elasticiteit, meest ver uit te trekken, hoge
compliantie
Weerstand wordt veroorzaakt door beademingsslangen, tube en luchtwegen. Hoe kleiner de
diameter, hoe groter de weerstand. Dit speelt een rol bij inademing (bijv. sputumplug) en bij
uitademing (bijv. astma). De grootste factor voor de weerstand is de diameter van de tube.
De weerstand wordt verder bepaald door sputumretentie en door inspiratoire flow. Hoe sneller de
lucht door een bepaalde diameter stroomt, hoe hoger de weerstand.
Door bronchospasme, oedeem of slijmvorming, neemt de weerstand van de long toe
Relatie V/Q (Ventilatie / Perfusie) in diverse longgedeelten
Ventilatie: hoeveelheid buitenlucht de alveoli bereikt
Perfusie: bloedtoevoer naar de alveoli die uitwissling van O2 en CO2
mogelijk maakt
Ventilatie-perfusieverhouding (V/Q) = 1:
(V= zuurstof/ Q = rode bloedcel)
- Hoeveelheid zuurstof die via respiratie naar dat longdeel
toestroomt is gelijk aan de opnamecapaciteit van het
langsstromende bloed
Longtop: Relatief meer ventilatie dan perfusie; VQ >1
- Dode ruimte ventilatie
- Goede ventilatie, slechte perfusie
- In de alveoli komt genoeg lucht, maar er stroomt minder of geen bloed langs de
gasuitwisseling
- De hoeveelheid zuurstof die naar de longtop wordt gevoerd is meer dan de hoeveelheid
zuurstof die door het langsstromende bloed kan worden opgenomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannevankempen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.03. You're not tied to anything after your purchase.