Samenvatting Sammenvatting bio: Genetica: overerving en kruisingen
6 views 0 purchase
Course
Biologie
Institution
3e Graad
Deze samenvatting gaat over hoe de genen van de ene generatie op de andere overgedragen wordt en hoe dit in zijn werk gaat. In deze samenvatting worden monohybride (1 kenmerk) en dihybride kruisingen (2 kenmerken) besproken. Ook zijn er redelijk wat manieren waarop deze overerving kan plaatsvinden ...
Genetica
Thema 1: Chromosomale basis van overerving
Overerving = erfelijkheidsleer of genetica
Homologe chromosomen = 2 chromosomen = 2 keer 2 zusterchromatiden
Homologe chromosomen = info van zelfde aard
Zusterchromatiden = identieke info (binnen zelfde chromosoom)
Darwin --> evolutieleer: zat fout
Gregor Mendel: echte vader genetica
Gen = aaneenschakeling van nucleotiden, info ligt erop, stukje DNA
Gen ligt op chromosomen, plaats waar gen op chromosoom ligt = genlocus
Gen ligt op beide homologe chromosomen op dezelfde hoogte
Verschillende varianten van het gen bv blauwe en groene oogkleur = een allel (B/b of G/g of ..)
Een allel kan:
Dominant zijn (A), vanaf dat er 1 A in zit komt het kenmerk tot uiting (AA of Aa)
Recessief zijn (a)
Een organisme kan
Heterozygoot zijn voor een kenmerk (Aa)
Homozygoot zijn voor een kenmerk (AA of aa) = raszuiver
Genotype = 2 allelen, beschrijft het kenmerk (AA, Aa, aa)
Fenotype = hoe het kenmerk tot uitting komt (75% A, 25% a)
=> Met het genotype kan je altijd het fenotype bepalen maar niet omgekeerd
Thema 2: Mendeliaanse overerving
1. Modelorganisme
Modelorganismen zijn organismen die gekozen werden om als model te dienen voor het genetisch en
ontwikkelingsbiologisch onderzoek. Deze organismen zijn makkelijk te kweken en vertonen veel variaties.
2 soorten bestuiving:
Kruisbestuiving = pollen van de ene plant overbrengen naar de andere (stuifmeel op stempel)
Zelfbestuiving = selfing (eigen stuifmeel op stempel)
Zaadvaste planten = zien er generatie na generatie hetzelfde uit (homozygoot voor dat kenmerk)
Kruising van zaadvaste erwtenplanten (zetmeel van plant met geel zaad op stempel van die met groen zaad doen)
, 2. Monohybride kruisingen
4 soorten overerving:
Dominante overerving (dominante komt tot uiting, Aa of AA)
Intermediaire overerving (allebei dominant wit en rood bv, krijgt mengeling: roze) = partiële dominantie
Codominante overerving (komen allebei tot uiting in fenotype)
Speciale gevallen
Enkele afspraken:
Start in elke oefening met het definiëren van de genen en de allelen (en welke letter je voor wat gebruikt)
Werk met de universele afkortingen voor de oudergeneratie (P), eerste generatie nakomelingen (F1)... en schrijf de
genotypes van de twee ouders op die manier uit: P: .. x ..
Schrijf het Punnet-diagram (= combinatieschema) uit zodat duidelijk wordt hoe je aan je antwoord komt.
Meestal laten we 2 ouders kruisen (geen familie) en laten we daarna twee nakomelingen uit F1 kruisen met elkaar
1. Monohybride kruisingen met dominante overerving
De uniformiteitswet (P – F1)
Als je twee raszuivere individuen (homozygoot voor het kenmerk allebei) met elkaar kruist, dan zijn de F1-nakomelingen
onderling identiek (allemaal zelfde geno- en fenotype)
De splitsingswet (F1 – F2)
Bij onderlinge kruising van individuen uit de eerste uniforme generatie (F1) krijg je nakomelingen met verschillende
genotypen. Daarbij komen de kenmerken in een vaste getalsverhouding tot uiting: 3:1 (fenotype) bij dominant-recessieve
overerving en voor het genotype krijg je de 1:2:1 verhouding, bij codominante overerving krijg 1:2:1 bij het fenotype
De onafhankelijkheidswet of reciprociteitswet
De verschillende kenmerken worden onafhankelijk van elkaar overgeërfd, indien ze op verschillende chromosomen liggen
Testkruising: we gaan testen met een tester, tester is altijd homozygoot recessief,
Kruising van een individu dat een dominant fenotype vertoont met een individu dat de recessieve eigenschap vertoont. Deze
kruising dient om uit te maken of het eerste individu homozygoot dan wel heterozygoot is. Indien het geteste individu
homozygoot is dan zullen bij een testkruising alle nakomelingen het dominante fenotype vertonen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller BioIngenieur. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.47. You're not tied to anything after your purchase.