100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
College Aantekeningen - Sociale en Emotionele Problemen $3.26   Add to cart

Class notes

College Aantekeningen - Sociale en Emotionele Problemen

 29 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Uitwerkingen van alle colleges van het vak Sociale en Emotionele Problemen (SOW-PWB2290) van de bachelor Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit. Alle plaatjes van de slides zijn toegevoegd. Ik heb dit vak afgerond met een 8.

Preview 4 out of 50  pages

  • May 3, 2023
  • 50
  • 2021/2022
  • Class notes
  • D. smeijers
  • All classes
avatar-seller
College 1 – Introductie
Ontwikkelingsperspectief

Ontwikkelingspsychopathologie

 Verband tussen ontwikkeling en psychopathologie
o Wanneer gaat niet-pathologie over in pathologie?
o Men kan bewegen tussen pathologisch en niet-pathologisch
 Verband tussen vroege stoornis met latere ontwikkeling
 Verband tussen een gebeurtenis in de vroege ontwikkeling met een latere stoornis
 Verband tussen een vroege stoornis met een latere stoornis
 Effect van een stoornis op het verloop van de huidige ontwikkeling
 Effect van ontwikkeling op de uitingsvorm van een stoornis

Epidemiologie

 Centrale vraag: hoeveel kinderen in de populatie hebben deze problemen?
 Prevalentie: bestaande gevallen met een bepaald ziektebeeld in een bepaalde periode
o Jaarlijkse prevalentie stoornissen: 5%
o 36.7% van de kinderen <16 voldoen aan criteria voor diagnose
o Meer dan 75% van volwassenen met diagnose had al een diagnose in de kindertijd
 Incidentie: aantal nieuwe gevallen
 Verhouding jongens-meisjes
 Verdeling over levensloop

Etiologie

 Factoren die het gezondheidsprobleem ‘veroorzaken’
 Predisponerende factoren  kunnen een kind vatbaar maken
 In standhoudende factoren  kunnen psychologische problemen in standhouden
 Uitlokkende factoren: factoren voorafgaand aan psychologische problemen

 Zelden kunnen we spreken van causaliteit
 Zelden 1 enkele factor de oorzaak  complex samenspel/ interactie
 Individu + omgeving  gehele systeem

Beschermende factoren:

 Kunnen de ontwikkeling van psychologische problemen voorkomen
 Kunnen het effect van risicofactoren verminderen
 Karakteriseren kinderen met veerkracht (resilience)

Classificeren van probleemgedrag

 Symptoom: de kleinst beschrijfbare onderzoekseenheid in de
geneeskunde/psychopathologie en te beschouwen als ziekteteken
o Hoofdsymptomen: directe oriënterende functie voor de diagnose
o Bijsymptomen: maken het beeld van de stoornis volledig zonder uit zichzelf direct
richtinggevend te zijn voor de diagnose
 Syndroom: een groep van (dikwijls) tezamen optredende symptomen
 Stoornis: afwijkend gedrag, langdurig, niet situatie gebonden, klinisch significant lijden,
belemmering op sociale, beroepsmatige of andere belangrijke levensgebieden en meestal
bepaalde combinaties van gedragingen/symptomen

Doel van classificeren

 Het faciliteert expert kennis + ontwikkeling van epidemiologische informatie
 Efficiëntie, samenvatting
 Bevordert communicatie tussen professionals + evidence-based behandeling
 Aansluiting vinden bij verklarings- en behandeling theorieën in de wetenschappelijke
literatuur

 Classificeren ≠ diagnose stellen


1

,  “Simply checking off symptoms is not sufficient to make a diagnosis. Although it will make
start of a more reliable assessment”
 Doel: clinici ondersteunen bij het classificeren als onderdeel van een diagnostische
beschrijving die moet leiden tot een individu gericht behandelplan

Manieren van classificatie

 Categoriaal
o DSM-5 (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders)
o ICD-10 (international Classification of Diseases)
o DC 0-3R (Diagnostic Classification 0-3)
 Dimensioneel
o Aseba schalen (Achenbach’s System for Empirically Based Assessment)
o SDQ (Strengths and Difficulties Questionnaire)
o RDoC (Research Domain Criteria)
 Systeembenadering

Diagnostic and statistical manual of mental disorders

Door de jaren heen is het aantal stoornissen gegroeid

DSM-5

 Opgebouwd in verschillende assen
o AS I: klinische stoornis
o AS II: persoonlijkheidsstoornissen + zwakzinnigheid
o AS III: somatische aandoeningen
o AS IV: psychosociale + omgevingsproblemen
o AS V: algehele beoordeling van het functioneren (GAF)
 DSM-5 classificatie op basis van
o Klinische blik
o Semigestructureerde interviews
o Observaties
o Meerdere bronnen (kind, ouder, school)

Context/systeem

 Binnen de ontwikkelingspsychopathologie: kunnen de individuen en hun gedrag niet los
worden gezien van de context waarin zij zich ontwikkelen
 Bestudeer:
o Geschiedenis van het individu
o Zijn relationele context (ouder, peers)
o Zijn schoolcontext, buurt, cultuur ect.

Je zal het maar hebben  Saar met DIS
 De vaardigheid om te dissociëren is een adaptief response
 Actieve dissociatie is een prestatie
 Wordt complexer en krachtiger tijdens de adolescentie (abstract denken)
 “By using a developmental approach in the study of psychopathology, we may find disease
disappears when understood as one of many adaptational processes between individual
and life experiences”

 Het effect van de behandeling hangt ook af van de omgeving
 Kind karakteristieken
 Familie factoren
 Professionele netwerk
 Behandel systeem

Stemming

 Onderdeel van iedereen
 Natuurlijke variatie
o Per dag



2

, o Per leeftijdsfase
o Experience sampling method (ESM)

Stemming is afwijkend als:

 Het context onafhankelijk is
 De kwantitatieve of kwalitatieve norm overschrijdt
 Het disproportioneel is
 Het onderscheiden kan worden van emotie
 Er sprake is van toename van ernst
 Het andere terreinen verstoort: denken, gedrag
 Het niet te beïnvloeden is: machteloosheid, hopeloosheid m.b.t. de toekomst,
waardeloosheid

Stemming in de DSM-5

 Depressieve stoornissen
o Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
o Depressieve stoornis
o Persisterende depressieve stoornis
o Premenstruele stemmingsstoornis
o Depressieve stoornis door een: middel/medicatie, somatische aandoening
o Andere gespecificeerde depressieve stoornis
o Ongespecificeerde depressieve stoornis
 Bipolaire stoornis
o Bipolaire-I-stoornis
o Bipolaire-II-stoornis
o Cyclothyme stoornis
o Bipolaire stoornis door een middel/medicatie, somatische aandoening
o Andere gespecificeerde bipolaire stoornis
o Ongespecificeerde bipolaire stemmingsstoornis

Prevalentie

 Depressie
o ±4% van de jongeren tussen 12-18 jaar
o ±7% van de jongeren tussen 16-20 jaar
o ±9% van jongvolwassenen (18-35 jaar)
heeft een hoog risico op angststoornis of depressie

Stemming leeftijd

Toename met leeftijd:

 Vanaf 9 jaar betrouwbaar rapporteren over interne ervaringen
 Meer negatieve attributies door:
o Relatie tussen falen en ontmoedigen sterker
o Vergelijking tussen jezelf en anderen (concreet operationeel denken 7-11 jaar)
 Verwerven van objectconstantie
 Eind basisschool: besef dat dood permanent is

Stemming geslacht

Meer meisjes/vrouwen dan jongens/mannen

 Hormonaal
o Bij meisjes meer behoefte aan verbondenheid
o Toename kwetsbaarheid voor verstoringen in interpersoonlijke relaties
 Fysiek
o Meer aandacht voor en druk op volwassen ‘gedrag’, passend bij uiterlijk, maar niet
bij emotionele ontwikkeling en coping vaardigheden (mogelijk cultureel bepaald)
 Rollen binnen systeem
o Meer autonomie, conflict en angst (meer emotionele opvoeding voor meisjes)



3

,  Toename aan ‘afhankelijke’ life events met name voor eisjes (hoge emotionaliteit en
interpersoonlijke sfeer

College 2 – Stemming
Klinisch beeld & diagnose depressieve stoornis

Geldend voor alle depressieve stoornissen (niet voor bipolair):

 De symptomen veroorzaken klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale
op beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen
 De episode kan niet worden toegeschreven aan de fysiologische effecten van een middel of
een somatische aandoening
 Het optreden van de depressieve episode kan niet worden verklaard door een
schizoaffectieve stoornis, schizofrenie, een schizofrenische stoornis, een waanstoornis of
door een andere gespecificeerde of ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere
psychotische stoornis
o Psychotische stoornissen zijn ‘heftiger’ volgens de DSM. Wanneer deze symptomen
aanwezig zijn wordt die stoornis gediagnosticeerd i.p.v. een mildere stoornis
 Er heeft zich nooit een manische of hypomanische episode voorgedaan

 Anders dan ‘je depressief voelen’ als reactie op gebeurtenissen
 Somber voelen is normaal

Criteria om gediagnosticeerd te worden met depressie

A. Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van minstens twee
weken aanwezig geweest en wijken af van het eerdere functioneren; minstens één van de
symptomen is ofwel (1) een sombere stemming, ofwel (2) verlies van interesse of plezier

1. Sombere stemming, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag,
NB bij kinderen en adolescenten kan de stemming prikkelbaar zijn
2. Duidelijke verminderd(e) interesse of plezier in alle of bijna alle activiteiten, gedurende het
grootste deel van de dag, bijna elke dag

Zonder één van deze twee symptomen, kan je volgens de DSM geen depressieve
stoornis hebben

3. Significant gewichtsverlies zonder dat dieet wordt gehouden, of gewichtstoename of bijna
elke dag een afgenomen of toegenomen eetlust
NB Bij kinderen moet gedacht worden om het niet bereiken van de verwachten
gewichtstoename
4. Insomnia of hypersomnia bijna elke dag
5. Psychomotorische agitatie of vertraging, bijna elke dag
6. Vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag
7. Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens bijna elke
dag
8. Verminderd vermogen tot nadenken of concentreren, of besluiteloosheid, bijna elke dag
9. Recidiverende gedachten aan de dood (niet alleen de vrees om dood te gaan),
recidiverende suïcidegedachten zonder een specifiek of een suïcidepoging, of een specifiek
plan om suïcide te plegen

 Inschatting ernst: mild, matig, ernstig afhankelijk van ernst van symptomen en
suïcidegedachten
 Eerste episode of terugkerend (recidiverend)?

Klinisch beeld & diagnose persisterende depressieve stoornis

A. Sombere stemming gedurende ten minste twee jaar (bij kinderen prikkelbaarheid mogelijk
gedurende een jaar)

B. Aanwezigheid, tijdens de depressiviteit, van twee (of meer) van de volgende kenmerken:

 Slechte eetlust of te veel eten
 Insomnia of hypersomnia


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller smaasbach. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62555 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.26  4x  sold
  • (0)
  Add to cart