,Week 1
Tractus digestivus = spijsvertering stelsel. Begint bij de mond, eindigt bij de kont.
Spijsvertering gaat over het steeds kleiner maken van wat we eten. Het verloop is als volgt:
Mond → slokdarm → maag → dunne darm (pancreas en galblaas) → dikke darm
In de mond is er sprake van een
- Mechanische vertering: het kleiner maken van voedsel door fysieke actie zoals
kauwen of samentrekken van spieren in het maag-darmkanaal.
- Biochemische vertering: toevoeging van speeksel, vocht en amylase (= een enzym en
breekt zetmeel af tot kleinere zetmeeltjes en uiteindelijk tot glucose).
Vervolgens heb je het slikproces. Hierbij heb je een
- Voorbereidende fase: bijten, kauwen, vermengen
- Orale fase: voedsel wordt met de tong tegen de achterwand geduwd.
- Faryngeale fase: Je duwt de huig omhoog en sluit de neus af. Vervolgens gaat het
strottenklepje naar beneden waardoor de luchtpijp wordt afgesloten waardoor het
voedsel naar beneden kan.
- Oesofageale fase: het komt in de slokdarm terecht. Het voedsel verdwijnt dan. Als je
een grote hap hebt genomen voel je het weleens zakken van boven naar beneden.
Bij de overgang van de slokdarm naar de maag zit een spiertje die de maag kan afsluiten
waardoor voorkomen wordt dat het maagzuur omhoogkomt.
In de maag komt er rek op de maagwand, de eiwitten en pH-waarde
gaan omhoog. Hierdoor komt gastrine (hormoon wat het
spijsverteringsstelsel stimuleert om maagzuur te produceren) meer
vrij in de maagwand en komt er maagsap vrij. Maagsap = maagzuur
(HCL) wat zorgt voor afbraak van bacteriën en aanmaak van pepsine
wat zorgt voor eiwitafbraak. De maag heeft een pH-waarde van
ongeveer 1,5-2. Hoe lager de pH-waarde hoe hoger het zuur.
2
, Duodenum = onderdeel van de dunne darmen. Het is het
eerste deel. De dunne darm bestaat verder uit het ileum en
jejunum. Hier vindt de grootste vertering van
voedingsstoffen plaats. De grote suikermoluculen worden
omgezet naar glucose. Hier worden enzymen aan
toegevoegd zoals maltase, lactase, sucrase, peptidase,
entrokinase (opname eiwitten), lipase (vetten in vetzuren).
Als het op ‘ase’ eindigd zijn het enzymen.
In het duodenum worden er extra stoffen aan toegevoegd door de
pancreas en de galblaas.
Galblaas ligt vlakbij/in de lever en heeft een uitgang bij de pancreas en
stort de inhoud in het duodenum. In de galblaas worden dus extra stoffen
toegevoegd zoals cholestrerol, aminozuren, water, zouten, bilirubine.
De galproductie zorgt met name voor de opname van vetten en de
vetafbraak in de darm.
Bij leveraandoeningen kan er sprake zijn van geelzucht of icterus.
Pancreas (= alvleesklier) heeft een kop, kern en een staart. De pancreas voegt
ook nog een aantal enzymen toe. Het pancreassap bestaat uit HCO3, amylase,
trynsine, lipase. Wat zorgt voor de afbraak van koolhydraten, eiwitten en vetten.
Het scheidt stoffen af naar de dunne darm maar ook geeft hij stoffen af aan het
bloed om glucose te reguleren.
Exocriene klier = het is uitstort van stofjes richting de darm. (Ezelsbruggetje:
exorotatie gebruik je voor het poepen)
Endocriene klier = gaat het bloed en lijf in. (Ezelsbruggetje: endorotatie gebruik je
als je bloed wil tegenhouden tijdens menstruatie)
Insuline = zorgt ervoor dat je glucose kan opnemen in rust. Het is een hormoon dat nodig is
om glucose uit het bloed naar cellen te transporteren waar het als energie gebruikt kan
worden. Samen met glucagon reguleert het de bloedsuikerspiegel. Insuline verlaagt en
glucagon verhoogt.
Glucagon = maakt glucose vrij in het bloed zodat het kan zorgen voor inspanning. Het is een
hormoon dat in tegenstelling werkt van insuline. Wanneer de bloedsuikerspiegel te laag
wordt kan de alvleesklier glucagon vrijgeven in de bloedbaan. Glucagon stimuleert de lever
om opgeslagen glycogeen om te zetten in glucose. Dit proces heet glycogenolyse.
Somatostatine = dempt de effecten van insuline en glucagon zodat er geen enorme pieken
zijn.
Na de dunne darm komt het voedsel in de dikke darm terecht. De dikke darm zorgt ervoor
dat water en zouten weer teruggenomen worden zodat niet alles het lichaam verlaat. Dit
zorgt voor de productie van vitamine K en B.
3
, Als alle voedingsstoffen opgenomen zijn, gaat het zich verzamelen in venaen en bloed en
komen in de vena porta terecht. Dit is bijzonder omdat het eerst langs de lever gaat in plaats
van eerst naar het hart. Dit is fijn omdat de lever de voedingsstoffen eruit kan halen. De
lever reguleert het binnenkomen van voedingsstoffen. Als dit er niet is, dan heb je na een
maaltijd super veel glucose direct in het bloed en dat vindt het lichaam niet fijn.
Regulering van het hongergevoel:
Er zijn voedingsstoffen (zoals bij de mcdonalds of febo) in eten wat zo bewerkt is dat het ons
hongergevoel verstoord. Hier zitten namelijk zoveel vetten, suikers en zout in.
Op korte termijn werkt ons hongergevoel als volgt:
- Reksensoren in maag en darmen: Als onze maag op rek komt is dat een signaal voor
het lijf dat er voedsel in zit en er moeten voedingsstoffen opgenomen worden.
- Voedingsstoffen die stijgen in het bloed geven remming op het hongergevoel.
- Hormonen: Insuline remt hongergevoel, adrenaline stimuleert hongergevoel,
glucagon stimuleert, ghreline stimuleert.
Op langer termijn doet het ook iets, maar dan meer op hormonaal vlak:
- Hormonen: leptine (vetcellen) en insuline (pancreas)
Een adequate glucosespiegel is belangrijk voor de hersenen (enige brandstof hierbij is
glucose) en de energie.
Dit heeft te maken met de balans tussen insuline en glucagon.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julia19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.15. You're not tied to anything after your purchase.